Home Muzieknotatiesystemen

Muzieknotatiesystemen

De traditie van het noteren van muziek bestaat in West-Europa al sinds het einde van 8ste, begin 9de eeuw. In grote lijnen kan men op twee manieren muziek noteren: alfanumeriek en grafisch.

Alfanumerieke notatie

Bij alfanumerieke notatie wordt muziek weergegeven via een systeem van letters of cijfers. Elke letter of elk cijfer staat daarbij voor een bepaalde toonhoogte. Een bekend voorbeeld van dit type notatie, dat ook in Vlaanderen werd gebruikt, is het cijferschrift.

Grafische notatie

In de tweede variant wordt het verloop van de muziek grafisch genoteerd aan de hand van verschillende symbolen. De meest herkenbare vorm van deze variant is de moderne muzieknotatie: de noten zijn er op vijflijnige balken vormgegeven als zwarte en witte bolletjes, met stokjes en vlaggetjes. 

De moderne muzieknotatie geeft niet enkel de toonhoogte weer (door de noten hoger of lager op de notenbalk te schrijven), maar ook de toonduren (doordat elke notenwaarde correspondeert met een specifieke vorm). Die grafische voorstelling van muziek wordt gecombineerd met woorden of symbolen, die elementen als dynamiek of speelwijze weergeven. 

Die muzieknotatie is daardoor een gedetailleerd systeem en benadert de klinkende muziek zeer nauwkeurig. Dat is echter niet altijd zo geweest. In haar vroegste vormen zag de muzieknotatie er heel anders uit en bevatte ze veel minder (gedetailleerde) informatie.

Naast het verschil in hoe’ de muziek wordt genoteerd (met cijfers en letters of met allerhande symbolen) is er ook een belangrijk verschil in wat’ de muzieknotaties aanduiden.

Resulaatsnotatie

De meeste muzieknotaties zijn zogenaamde resultaatsnotaties: wat in gecodeerde vorm wordt opgeschreven, is het klinkende resultaat.

Actienotatie

Daarnaast bestaan er sinds de vijftiende eeuw ook zogenaamde actienotaties. Die geven niet weer hoe de muziek klinkt, maar wat de muzikant moet doen om de muziek tot klinken te brengen. 

Actienotaties kan je dus niet lezen’ als de noten van een muziekstuk, maar moet je interpreteren als de grepen’ van de uitvoerder. Een veel voorkomende vorm van een actienotatie is de tabulatuur.

In tegenstelling tot de meeste andere muzieknotaties geeft de tabulatuur niet rechtstreeks aan welke noten gespeeld moeten worden (resultaatsnotatie), maar wel hoe de juiste noten gespeeld kunnen worden op het instrument waarvoor de muziek bedoeld is (actienotatie): welke snaren ingedrukt moeten worden en waar op de snaar dat moet gebeuren, welke toetsen naar beneden gedrukt moeten worden, … 

Er zijn verschillende tabulatuursystemen in omloop geweest. Hoe een tabulatuur er uitziet is in de eerste plaats ingegeven door het soort instrument waarop de muziek gespeeld moet worden, maar varieert ook soms per regio. De meest gebruikte tabulaturen zijn die voor klavierinstrumenten (orgel, klavecimbel) en snaarinstrumenten (luit, gitaar). Hoewel Vlaanderen geen eigen’ tabulatuurnotatie kende, zijn er wel collecties te vinden met fragmenten die het gebruik van de tabulatuur illustreren. 

Luittabulaturen raakten sinds het einde van de vijftiende eeuw in gebruik. Grofweg kunnen er drie systemen onderscheiden worden, namelijk een Italiaanse, een Franse en een Duitse versie. De eerste twee maken gebruik van een systeem van lijnen die de snaren op de hals van de luit voorstellen. Daarop zijn in de Italiaanse notatie cijfers en in het Franse systeem letters aangebracht, die aangeven waar op de hals de snaar moet worden ingedrukt. Boven de snaarlijnen staan noten of waardenstokjes (met vlagjes) die het ritme van de noten aangeven. De Duitse luittabulatuur daarentegen heeft geen snaarlijnen, maar enkel waardestrepen met daaronder een complex geheel van cijfers en letters, die de posities op de hals van de luit voorstellen. 

Waar de luittabulaturen nog echt aangeven welke snaren en waar precies die moeten ingedrukt worden, combineert de Duitse orgeltabulatuur de traditionele mensurale notatie met een letterschrift waarbij het ritme wordt aangeduid door middel van punten, stokken en vlaggen. In sommige delen van Europa bleef de orgeltabulatuurnotatie tot in de achttiende eeuw in gebruik. 

Ook in moderne muziek wordt nog gebruik gemaakt van een soort tabulatuur. Bij hedendaagse popsongs bijvoorbeeld zal je in de partituur naast de tekst en de melodie ook de begeleiding van de song in akkoorden terugvinden. Dikwijls zijn die akkoorden weergegeven door middel van kleine rasters. De horizontale lijnen van het raster stellen de frets van de gitaar voor, de verticale lijnen de snaren. Door bolletjes op dat raster te plaatsen kan de muzikant aflezen waar op de gitaarhals hij zijn vingers moet neerzetten om de juiste akkoorden te spelen. Omdat de rasters tonen hoe de akkoorden op een gitaar gespeeld moeten worden, noemt men ze gitaartabs’.

Kanttekening bij muzieknotatie

Niet altijd alle facetten van muziek werden doorheen de eeuwen genoteerd of even gedetailleerd genoteerd. Soms ontbrak het de componist aan geschikte symbolen en kon hij bepaalde aspecten simpelweg niet noteren omdat de muzieknotatie als taal’ nog niet voldoende geëvolueerd was. 

Op andere momenten beslisten componisten heel bewust bepaalde delen van de muziek niet te noteren omdat ze de musici een zekere vrijheid wilden geven in de uitvoering (denk bijvoorbeeld aan improvisatie). En bij talrijke liederen werd in het verleden bij uitgave helemaal geen muziek genoteerd omdat men veronderstelde dat die al gekend was bij het publiek. Er zijn vandaag dan ook talrijke liedboekjes die wel de teksten, maar niet de noten bevatten. 

Ook uit de Middeleeuwen zijn er veel liedboekjes te vinden waarin wel de teksten van de liederen zijn opgetekend, maar niet de bijhorende muziek. In vele gevallen gaat het hier om zogenaamde contrafacten: liederen die ontstaan zijn door een nieuwe tekst op een reeds bestaande melodie te zetten. Vaak is bij de liedjes in deze bundels door middel van een wijsaanduiding (“op de wijs van …”) aangegeven op welke bekende melodie de tekst gezongen moet worden.