Jeugdbewegingen
Waarom heeft de CEMPER-website een pagina over jeugdbewegingen? Wie zelf ooit in een jeugdbeweging zat vindt dit waarschijnlijk helemaal niet zo gek. Voor velen was de jeugdbeweging de plek bij uitstek waar ze vertrouwd raakten met een variatie aan (kinder)liedjes. Samen zingen schept een gevoel van samenhorigheid, wat voor jeugdbewegingen een belangrijke waarde is.
Jeugdbewegingen zijn een vorm van jeugdwerk. De verzamelnaam jeugdwerk werd door het Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleid in 2012 gedefinieerd als “sociaal-cultureel werk op basis van niet-commerciële doelen voor of door de jeugd van drie tot en met dertig jaar, in de vrije tijd, onder educatieve begeleiding en ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van de jeugd die daaraan deelneemt op vrijwillige basis”. Wat een jeugdbeweging onderscheidt van vele andere vormen van jeugdwerk is het feit dat het per (school)jaar gaat om een wekelijkse bijeenkomst van een min of meer vaste groep kinderen en hun begeleiders, waar bij andere vormen van jeugdwerk de groep veelal variabeler is. De grootste jeugdbewegingen in Vlaanderen zijn Chirojeugd en Scouting, maar er zijn er nog veel meer: KLJ, KSA, Kazou, Wel Jong, Jeugd Rode Kruis ...
Kamp(vuur)liedjes, tafelliedjes en stapliedjes
Tijdens het werkingsjaar en ook op kamp wordt er veel gezongen. Dit kan gaan van een zangstonde, een georganiseerd moment waar het zingen van liedjes volledig centraal staat, tot liedjes die gedurende de dag op specifieke momenten gezongen worden. Veel jeugdbewegingen beginnen en eindigen de dag op kamp met een daarvoor specifiek dienend lied. Opvallend daarbij is dat er in deze liedjes vaak verwijzingen zitten naar het ophijsen en dalen van een vlag, wat in veel groepen ook nog effectief gedaan wordt, een traditie die nog overblijft uit een periode waarin voor (tenten)kampen veel werd gekeken naar de militaire context. In deze liedjes komen vaak ook verwijzingen naar geloofsbelijdenis voor, maar daar wordt in de praktijk nog weinig bij stilgestaan. Het is een restant van het feit dat een aantal van de Vlaamse jeugdbewegingen zijn ontstaan in een christelijke context. Op de wekelijkse bijeenkomsten begint en eindigt de werking veelal met een ‘formatie’, waarbij het niet uitzonderlijk is dat er ook dan gezongen wordt. Gebruiken kunnen echter sterk verschillen binnen de verschillende (groepen van) jeugdbewegingen. In veel groepen steken de monitoren ook (kamp)dansen in elkaar, waarvan de choreografie op verzamelmomenten wordt uitgevoerd.
In veel jeugdbewegingen worden voor en/of na het eten gezongen. Dit zijn vaak liedjes die de maaltijd aankondigen, of bedoeld zijn om diegenen die het eten hebben bereid te bedanken. Per regio en per jeugdbeweging kunnen de teksten van deze liedjes verschillen. Onderaan deze pagina kan je enkele voorbeelden van zulke liedjes vinden. Steeds vaker wordt op dit moment vooral ingezet op het versterken van het groepsgevoel door samen te zingen. De versterking van dat groepsgevoel zet zich ook ‘s avonds verder aan een kampvuur. Door de tijd heen werden ook meer liedjes uit de populaire cultuur toegevoegd. Denk hierbij aan Vrolijke Vrienden van Nonkel Bob (1958), maar ook recentere nummers zoals Het is een nacht van Guus Meeuwis (1996).
Op kamp zijn er vaak ook één- of meerdaagse staptochten. Bij deze gelegenheid wordt ook veel gezongen. Ook hier gaat het om zowel populaire muziek en kinderliedjes, als om liedjes die specifiek bedoeld zijn om te zingen tijdens een wandeltocht. In deze laatste categorie komen veel liedjes aan bod met een vaste cadans, die maken dat de volledige groep makkelijker hetzelfde tempo kan behouden. Vroeger waren of deden deze liedjes vaak denken aan militaire marsen, maar tegenwoordig zijn het eerder kreten om te roepen tijdens wandelingen. Wellicht is binnen deze categorie het Engelstalige Everywhere we go het bekendste.
Jaarthema's
Het is al sinds lange tijd de gewoonte van vele jeugdbewegingen om een jaarthema te kiezen, met bijhorend een speciaal daarvoor geschreven lied. Deze themaliedjes hebben vaak een maatschappelijke insteek. Zo was bij Chirojeugd Vlaanderen het thema van het werkjaar 1982 – 1983 vrede en in het werkjaar 2016 – 2017 recycleren. Bij Scouts en Gidsen Vlaanderen (toen: VVKSM) ging het in 1996 – 1997 over de natuur, en in 1998 – 1999 over hulp bieden. In 2005 – 2006 en in 2011 – 2012 deelden deze twee jeugdbewegingen, maar ook Jeugd Rode Kruis, FOS, Jeugd & Gezondheid … een jaarthema met een daarbij horend lied. In 2005 – 2006 was dat duurzame ontwikkeling en in 2011 – 2012 armoede. Bekijk zeker eens de links onderaan de pagina om een aantal van deze liedjes te beluisteren. Veel koepelorganisaties bieden trouwens ook nog een raadpleegbaar chronologisch overzicht op hun website. Let wel, niet alle organisaties werken met een lied, sommigen opteren eerder voor een dans! Ook deze dansen zijn vaak per regio en/of per jaar uitgewerkt, wat het groepsgevoel (ook over individuele jeugdbewegingen heen) sterk vergroot.
Muziekkapellen
Vroeger organiseerden veel jeugdbewegingen een muziekkapel. Dit kon gaan van trommel- en klaroenkorpsen tot volwaardige fanfares. Vooral bij Chirojeugd en Scouts en Gidsen waren zulke orkesten niet uitzonderlijk. Dat waren zowel gelegenheidsbands als vaste muziekkapellen met regelmatige repetities. Deze muziekkorpsen kwamen veelal naar buiten op speciale gelegenheden, maar nodigden elkaar ook regelmatig uit voor eigen optredens, ook wel een taptoe genoemd. Deze benaming werd ook buiten de jeugdbeweging al voor zulke bijeenkomsten gebruikt. Ook vandaag zijn er nog een heel aantal jeugdbewegingen waar nog een muziekkapel bestaat. Waar vroeger de muzikale kennis vooral van leiding op leden werd doorgegeven, zijn het vandaag veelal leden die (al) een instrument bespelen die zich bij deze korpsen aansluiten.
Toneel
Naast al deze muzikale activiteiten, is er ook plaats voor toneel bij jeugdbewegingen. Zo doen ze kleine opvoeringen tijdens wekelijkse bijeenkomsten, op kamp en op groepsfeesten. Toneel wordt veelal als medium gebruikt om voor de leden op een leuke manier de geplande activiteiten te presenteren en hen hiervoor warm te maken, maar er wordt ook geregeld een (zelfverzonnen) verhaal uitgebeeld om leden te animeren. Tijdens de zomerkampen wordt er ook vaak een langere verhaallijn uitgewerkt, die aan het einde van het kamp tot haar slot komt. Een voorbereid toneelstuk is dan ook een gewezen moment om zowel ouders als kinderen op een ludieke manier te laten kennismaken met de groep. In 2002 stichtten de monitors van ’t Open Deurtje vzw in Brugge zelfs een theatergerichte jeugdbeweging Lights on Stage om het opvoeren van toneel voor jongeren laagdrempeliger te maken. Omgekeerd zijn er ook toneelverenigingen die uit jeugdbewegingen zijn ontstaan, zoals De Scharnier (ontstaan uit KAJ Puurs) en Toneel4 (ontstaan uit Scouts en Gidsen van Sint-Jacob in Leuven). Deze organisaties werken bijgevolg nog vaak samen met hun ontstaansgroep.