Home Thema's Van heilige huisjes tot werkmateriaal. Danserfgoe…

Van heilige huisjes tot werkmateriaal. Danserfgoed op het podium

"(Movements) are born from life. When you create a new work, the point of departure must be contemporary life - not existing forms of dance." - Pina Bausch

Net als Pina Bausch zijn velen ervan overtuigd dat relevante dans hedendaags moet zijn en zich moet afzetten tegen de erfenis van het verleden. Zelfs in onze kunstkritiek en de criteria voor subsidiëring onder het Kunstendecreet vinden we de verwachting van experiment en vernieuwing terug. Toch klinken er even vaak verwijzingen naar het belang van het verleden voor de actuele praktijk. Want maken ‘existing forms of dance’ niet evenzeer deel uit van ‘contemporary life’?

Birdsong, Siobhan Davies Dance © Stephen White
Rubens verandert ook niet. Die smijt je ook niet weg, die laat je hangen en daar ga je ook af en toe naar kijken. Wel, dat is hetzelfde met ballet: dat bewaar je en dat laat je altijd weer opnieuw uitvoeren.” — Geneviève Van Quaquebeke

Volgens balletlerares Geneviève Van Quaquebeke, één van de Schatten van Mensen’ geïnterviewd in het kader van het project Virtuoos Vlaanderen, is die constante eis om te vernieuwen een dooddoener voor het klassieke ballet. De balletwereld zet zich net erg in voor het behoud van de integriteit’ van het klassieke repertoire. Bij heropvoeringen wordt er soms zelfs een balletmeester speciaal uitgezonden om erover te waken dat de dans correct (dus zo dicht mogelijk tegen het origineel) wordt uitgevoerd. Sommige volksdansers zien vernieuwing ook als een bedreiging voor de esthetiek en de authenticiteit” van de traditie die ze willen voortzetten. En ook veel hedendaagse-dansmakers vinden de bescherming van de integriteit van hun werk cruciaal. Zo stuurt ook Anne-Teresa De Keersmaeker haar eigen dansers als docenten mee naar compagnieën die haar werk willen brengen. Dit proces kan je volgen in de documentaire die werd gemaakt wanneer dansers van het Ballet van de Opera van Parijs Rain instudeerden.

Tegelijk zijn vele ballet- en volksdansliefhebbers ervan overtuigd dat hun traditie’ aan overtuigingskracht wint door bijzondere aspecten te behouden maar de algemene esthetiek te actualiseren en de confrontatie met andere tradities aan te gaan. De Boombal-beweging creëerde plaats voor een mazurka’ en scottisch’ in de hedendaagse fuifzaal en verzoende volksdans met de internationaal geïnspireerde folkmuziek. Net zoals de geschiedenis van populaire dans er een is van voortdurende actualisering, paste ook elke balletmeester de klassiekers aan zijn eigen smaak en overtuiging aan. In de loop van de laatste eeuw zijn talloze versies van Het Zwanenmeer ontstaan — met mannelijke zwanen in plaats van vrouwen, bijvoorbeeld, of als spectaculaire balletmusical. Zij vertrekken vanuit eigentijdse vraagstukken rond bijvoorbeeld historisch gegroeide rolpatronen voor mannen en vrouwen, waarover het verhaal van Het Zwanenmeer heel wat vertelt. Radicaler ging William Forsythe te werk: met Impressing the Czar deconstrueerde hij de danstraditie maar was hij er net daardoor ook heel schatplichtig aan. En Anne-Teresa de Keersmaeker bewijst met haar recentere creaties dat ze ingrediënten uit haar eigen werk in vraag stelt of juist radicaler doortrekt.

No one ever participated in the big conversation by saying the same thing over and over again. You have to see what is possible.” — William Forsythe

Heeft een heropvoering van een klassieker of een historische reconstructie dan helemaal geen zin? Kunnen zij niets vertellen over het hedendaagse leven? Veel hangt af van de toeschouwer: misschien kon hij the same thing’ nog nooit meemaken en is wat voor anderen een gouwe ouwe is, een ontdekking voor haar. Het kan ook een historische interesse bevredigen: voor vele liefhebbers van Stravinski’s Le sacre du printemps was het een revelatie om Millicent Hodsons reconstructie van Vaslav Nijinski’s oorspronkelijke choreografie te kunnen aanschouwen. Het kan heersende mythes doorprikken of bijsturen: minder bekend werk van Maurice Béjart in een kleine zaal toont iets helemaal anders dan de gekende megalomanie, en de heropvoering van invloedrijk werk van Lucinda Childs of Trisha Brown verklaart deels het parcours van De Keersmaeker.

De geschiedenis van het theater kent geen abrupte breuken, geen totale omwentelingen. De bewegingen werken op elkaar in, de stromingen nemen formules en procedés van elkaar over, en de zogenaamde revoluties zijn meestal niet meer dan de plotse concretisering van ideeën die allang aanwezig waren, alvorens ze hun realisering vonden.” — Denis Bablet

Binnen de hedendaagse dans zijn er steeds meer makers die hun band met danserfgoed expliciet onderzoeken in hun voorstellingen. Het danserfgoed is hier geen heilig huisje dat integer bewaard en doorgegeven moet worden, maar materiaal’ om mee aan de slag gaan. Fabian Barba en Latifa Laâbissi stortten zich op het werk van Mary Wigman, Anne Collod op dat van Anna Halprin en Foofwa D’immobilité in Pina Jackson in Mercemoriam op … (3 x raden). Zij studeerden het repertoire vaak minutieus in, maar Boris Charmatz volgde voor Flip Book (2010) nooit de Cunningham-techniek: hij vertrok van de fotografische stills uit het boek Merce Cunningham: Fifty Years. Martin Nachbar gaf een lecture-performance over de zoektocht naar de dans van Dore Hoyer. Olga de Soto presenteerde gefilmde interviews met herinneringen aan werk van Roland Petit en Kurt Jooss als onderdeel van een nieuwe choreografie.

Ook de oudere ballet-erfenis ontsnapte niet aan die benadering. Zo onderzochten Florence Holzinger en Vincent Riebeek in Schönheitsabend episodes uit de carrière van Nijinsky, terwijl Nicole Beutler onder meer Les Sylphides van Fokine op een aangepaste soundscape tot op de schouder van de toeschouwers bracht. En de eigen carrière? Ann Van den Broek maakte met WArd/​waRD Pushing the Wheel, een nieuwe voorstelling voor hun 15-jarig bestaan opgebouwd uit spontane flashbacks en flash-forwards van oud en nieuw bewegingsmateriaal’, tussen de kostuumrekken en vloerpatronen van vroegere dansvoorstellingen.

Uiteraard kunnen we historische performances waarderen zoals we doen met schilderijen van pakweg driehonderd jaar geleden, maar dit neemt niet weg dat toch vooral de (her-)contextualisering van het werk bijdraagt tot een werkelijk begrip van de culturele inbedding van een artistieke creatie.” — Timmy De Laet

Timmy De Laet verdedigde aan de Universiteit Antwerpen zijn doctoraatsproefschrift over de manieren waarop het dansverleden op het podium wordt gebracht in hedendaagse dans. Van herneming tot herziening, parodie of commentaar: hij groepeert al die diverse strategieën het liefst onder de noemer re-enactment’. In een ouder artikel voor de Courant van het Vlaams Theaterinstituut viel hem de drang op om in dit creatief onderzoek naar de mogelijkheden die het verleden kan bieden aan het heden’ niet alleen het basismateriaal nieuw leven’ in te blazen, maar ook rekenschap af [te leggen] tegenover de veranderingen die onvermijdelijk optreden wanneer een werk in een andere tijd en ruimte wordt opgevoerd’ (p. 7). Daarmee doen hedendaagse dansers aan erfgoedwerking’ zonder dit zo te benoemen.