Antwerps poesjenellentheater
Het poesjenellentheater is Antwerps stangpoppentheater, gespeeld in dialect en gericht op volwassenen. De voorstellingen zitten vol humor, volksverhalen en herkenbare dagelijkse situaties. CEMPER deed in 2024-2025 een waarderingsonderzoek naar deze theatervorm.

Een korte historiek van Antwerps poesjenellentheater
Het poesjenellentheater is een typisch volkscultuurfenomeen uit Antwerpen, ontstaan in de 18de eeuw bij rondreizende poppenspelers. Met stangpoppen brachten zij verhalen en actuele thema’s. Er is weinig over deze beginperiode gedocumenteerd. In de 19de eeuw evolueerde het naar voorstellingen in vaste theaters, de ‘poesjenellenkelders’, populair bij de arbeidersklasse. De voorstellingen waren interactief, vaak geïmproviseerd, en boden een uitlaatklep voor sociale frustraties.
Vanaf de late 19de eeuw groeide de interesse vanuit de burgerij, die met nostalgie naar het theater keken. Dit leidde tot veranderingen in de vorm en inhoud van de voorstellingen. Het theater kreeg ook bredere erkenning, zoals tijdens de Wereldtentoonstelling van 1894.
In de 20ste eeuw werd het poesjenellentheater steeds meer gezien als een symbool van Antwerpse identiteit. De oorspronkelijke arbeidersklasse verloor echter interesse door de opkomst van nieuwe amusementsvormen zoals cinema. Tegelijkertijd namen onderzoekers het fenomeen onder de loep en documenteerden het repertoire.
Na de Tweede Wereldoorlog ging het theater achteruit, maar initiatieven zoals ‘De Poesje van Antwerpen’ probeerden de traditie te behouden. Exploitanten zoals Leopold Pasmans richtten zich op commercieel succes, terwijl zijn opvolger Louis Dechamps vasthield aan traditie om steun van de elite te behouden.
Door de eeuwen heen paste het poesjenellentheater zich aan veranderende maatschappelijke en culturele omstandigheden aan. De geschiedenis van poesjenellentheater laat zien dat ondanks de veranderende tijden en daarbij komende uitdagingen een traditie kan evolueren en verder leven.
Poesjenellentheater vandaag
De Antwerpse poppenspeltraditie van de ‘Poesje’ leeft vandaag voort in de Poesje van de Reep, de Poesje van de Lange Wapper, de Poesje van Klein Stanneke, Klein maar Moedig, Het Spelleke van Semini en Kruitmagazijn Lillo. Ieder van deze groepen heeft een eigen stijl en geeft een eigen invulling aan de poesjenellentraditie. Vernieuwing wordt verwelkomd, zolang de essentie behouden blijft: meeslepende verhalen, humor en de herkenbare Antwerpse figuren. Het draait niet om de vorm, maar om de sfeer en interactie. Ook achter de schermen speelt samenhorigheid een grote rol. Het plezier onder de spelers straalt door naar het publiek, wat bijdraagt aan de levendigheid van de traditie.
Kenmerken
De term ‘poesje(nellen)’ is afgeleid van de ‘pulcinella’ uit de commedia dell’arte. ‘Pulcinella’ is een clownachtige figuur met een grote neus, schele ogen en een bochel. In Antwerpen werden deze kenmerken uitgesplitst in aparte personages, waardoor De Neus de brutale leider werd, De Schele de wat onnozele dromer en De Bult de slimme underdog.
“Als je geen Neus hebt in je theater, heb je geen Poesje.” — Guy Van de Casteele
Omdat een marionettenspel het moet hebben van simpele maar krachtige acties, is De Schele een figuur die vaak valt. De Bult symboliseert minderwaardigheidscomplexen en de tragikomische kant van het volkse bestaan. De Neus is het belangrijkste personage, die altijd als underdog de overwinning behaald en de held van het verhaal is. De poppen zeggen wat ze willen en blijven altijd buiten schot.
“Ze kunnen het hen niet kwalijk nemen, het zijn maar poppen.” — Christiaan Ketele
De kracht van het theater ligt in zijn ongepolijste en directe stijl. Het biedt een uitlaatklep voor satire en maatschappijkritiek, vaak met scherpe humor en improvisatie. Het verwerkt actuele thema’s op speelse wijze. De eenvoud is een sterkte: zonder complexe decors wordt het publiek actief betrokken, en improvisatie speelt een grote rol. Een voorstelling bevat vaak een stevige knokpartij, maar eindigt altijd goed.
Vakmanschap
Poesjenellenspel is veel meer dan alleen een pop bewegen. Het vraagt bijzondere vaardigheden en inlevingsvermogen. Een goede poppenspeler moet tegelijkertijd meerdere dingen doen: de pop neerzetten, laten bewegen en teksten onthouden of expressief voorlezen.
Belangrijke aandachtspunten zijn:
- De pop moet stevig staan, zonder te zweven of te zakken.
- Elke beweging wordt uitvergroot op het toneel.
- De pop moet leven, ook als het personage niet spreekt.
- Reageren op andere poppen is essentieel.
Speciale technieken zijn nodig voor:
- Natuurlijk lopen door de pop subtiel te laten hellen.
- Dramatische scènes kunnen uitbeelden, zoals vechten en sterven door de stang gecontroleerd te laten vallen, van de pop weg.
Elke poesjenellengroep heeft zijn eigen manier van werken. Soms spreekt dezelfde persoon de tekst van de pop die door deze persoon wordt gemanipuleerd, soms wordt dit door aparte personen gedaan. Wat altijd blijft: het vereist naast technische beheersing ook gevoel voor timing, interactie en lichaamstechniek om emoties van de pop over te brengen.
“Je moet je eigen hart in die pop steken. En dat overbrengen. Begint er maar aan. Het is niet simpel, zè.” — Herman Wauters
Evoluties
Het poesjenellentheater is een praktijk die al vele generaties werd doorgegeven en die nu door enkele groepen in Antwerpen levend wordt gehouden. Elke groep gaat anders om met traditie. Sommigen willen alles zoveel mogelijk hetzelfde houden, en zien zichzelf als een ‘levend museum’, anderen experimenteren meer. Wat belangrijk blijft, is de humor, de volkse sfeer en de interactie met het publiek.
“Je kunt bepaalde dingen behouden, maar als je alles in een museum plaatst en het in een hokje steekt, dan heeft het volk er geen boodschap meer aan. Het moet doorleefd blijven.” — Jan Gillis
Verschillende elementen zijn in de loop der jaren veranderd. Eén belangrijk voorbeeld hiervan is de taal. Dialect blijft belangrijk, maar wordt minder gebruikt in het dagelijks leven en dus ook in het theater. Hoewel spelers voor zichzelf een belangrijke rol zien weggelegd om plat Antwerps door te geven. Verder worden teksten korter gemaakt en aangepast aan de huidige tijd om de aandacht van het publiek vast te houden. Ook de traditionele personages blijven herkenbaar, maar krijgen soms een andere invulling.
“Als wij in 1988 een stuk speelden, en we speelden datzelfde stuk in 1995, dan moest dat veel korter zijn. Hetzelfde stukje. Omdat wij gewend zijn geraakt aan video’s, reels en korte impulsen. Bijvoorbeeld twee poppen die staan te praten, dat kun je geen twee blaren volhouden. Je moet de situatie schetsen, ja. Maar dan moet je daar iets tussen laten komen. Beweging. Er moet actie inzitten.” — Jan Verhelst
Waardering
CEMPER onderzocht in een waarderingsonderzoek de betekenis die de poesjenellengemeenschap hecht aan poesjenellentheater. Het waarderen van immaterieel erfgoed laat ons zien hoe verschillende mensen op hun eigen manier een band hebben met een praktijk. Deze methodiek nodigt uit om samen te praten over wat deze traditie voor de beoefenaars en liefhebbers betekent en waarom ze die waardevol vinden.
Uit dit onderzoek bleek dat de sociale component misschien wel de belangrijkste waarde van ‘de poesje’ is: dit komt tot uiting in zowel de relatie tussen de spelers onderling als de relatie met het publiek en de maatschappelijke rol van het theater.
Poesjenellentheater is een sociale ontmoetingsplaats. In een tijd van digitale afzondering brengt het mensen samen in een kleine, intieme ruimte waar samen lachen centraal staat.
De voorstellingen doen meer dan alleen vermaken: ze verbinden mensen met hun Antwerpse identiteit en het verleden. Door eenvoudige poppen en volkse humor worden herkenbare verhalen verteld, waarin vaak ook maatschappijkritiek verweven zit. Deze verhalen brengen verschillende generaties bij elkaar. Het theater fungeert als een soort levend geheugen van de stad, waar sociale verschillen vervagen en iedereen even kind kan zijn.
“Iedereen wordt terug een kind als hij bij mij in het theater zit. Dus iedereen is gelijk voor de wet. Is dat eigenlijk niet de bedoeling?” — Guy van de Casteele
Voor de spelers is het een passie die verder gaat dan een hobby — het is een deel van hun identiteit en een manier om cultuur levend te houden. De spelers zien hun groep als een hechte gemeenschap waar vriendschap en samenwerking belangrijk zijn.
“Waarom doen wij dat hier nu? Omdat dat met de collega’s of eigenlijk onder vrienden is. Het is een enorm groepsbindende activiteit.” — Joris Zwijsen
Daarnaast voelen spelers een diepe verantwoordelijkheid om deze kunstvorm levend te houden. Zij vrezen dat deze traditie zonder hun inspanningen zou kunnen verdwijnen. Na de voorstellingen delen de spelers graag meer over hun traditie. Ze nodigen bezoekers uit om achter de schermen te kijken en uitleg te krijgen. Zo blijft het poesjenellentheater een levendige, inclusieve kunstvorm.
Bronnen en literatuur
- CEMPER. (2025). Onderzoeksrapport Antwerps poesjenellentheater.
- De Schuyter, J. (1943). De Antwerpsche Poesje: zijn geschiedenis en zijn speelteksten. De Sikkel.
- Thijs, A. K. L. (1997). De Antwerpse poesjenellenkelder: van proletarisch vermaak tot bestanddeel van (klein)burgerlijke groepsculturen. In P. Vansummeren, R. De Beer, & T. Devens, Poesje‑, poppen en figurentheater te Antwerpen (pp. 55 – 83). Stad Antwerpen.
- Van De Casteele, Guy (2010). De poesje: traditioneel volkspoppentheater: Antwerpen, Brussel, Gent, Luik, Frans-Vlaanderen en het Rijnland. Artus.
- Verhelst, Jan (2017). 30 jaar Poesje van de Lange Wapper.
Met dank aan (de masterstudenten van) Erfgoedstudies (UA), ErfgoedLab Antwerpen, MAS, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Letterenhuis, Universiteit Antwerpen, Werkplaats immaterieel erfgoed én bovenal alle poesjenellenspelers en liefhebbers die meewerkten aan het onderzoek.