Dode sporen en dansende schatten. De diversiteit van erfgoed
Dans draagt vluchtigheid in het DNA. Als de voorstelling voorbij is, bestaat ze enkel nog in de herinnering van zij die erbij waren. Die ongrijpbaarheid wordt vaak verheerlijkt als de essentie ervan. Toch wordt er voor, tijdens en na een voorstelling heel wat materiaal gegenereerd, al dan niet bewust.
“You have to love dance to stick to it. It gives you nothing back, no manuscripts to store away, no paintings to show on walls and maybe hang in museums, no poems to be printed and sold, nothing but that single fleeting moment when you feel alive.” — Merce Cunningham
Documenten en objecten die een rol speelden als inspiratiebron, repetitietool of promotiemateriaal kunnen getuigen van het recente of verre dansverleden. Administratieve en juridische documenten doen dit op een andere manier dan de scenografische tekeningen of dan de instructies voor technici. Velen vinden dat het beeldmateriaal – foto of film – de voorstelling het dichtst op de huid zit … Of biedt de perskritiek er een interessantere kijk op?
Het maakt de archieven en films van danspioniers als Lea Daan en Lydia Chagoll rijke maar uitdagende informatiebronnen. Net als het archief van STUK en Klapstuk en de documentatiecollecties van Kunstenpunt en het Instituut voor Vlaamse Volkskunst. Online kan je danskritiek nalezen uit het archief van Etcetera en in de bloemlezingen van Sarma. Dit is maar een greep uit de bronnen die je kan terugvinden via de Bronnengids van CEMPER.
Met danskostuums, maskers of scenografische maquettes kunnen prachtige tentoonstellingen opgebouwd worden. Toch hebben dansobjecten maar in een zeldzaam geval de weg gevonden naar een museum. In tegenstelling tot Frankrijk (met o.m. het Centre National du Costume de Scène), is er in België geen instituut dat zich specifiek toelegt op het bewaren van dit waardevolle erfgoed. Dansobjecten worden verspreid bewaard in garageboxen bij mensen thuis, op de zolder van danshuizen of bij collectiebeherende instellingen. Mu.ZEE en de Archives de l’Architecture Moderne hebben bijvoorbeeld bijzondere danskostuums van respectievelijk Ensor en Akarova in huis. Met de rubriek ‘Spot op Erfgoed’ wil CEMPER een selectie uit dit opmerkelijk podiumerfgoed zichtbaar maken, maar vooral de Bronnengids Podium helpt je bij je zoektocht naar sporen van het dansverleden.
Sommige sporen zijn helemaal niet tastbaar. Ze kruipen in het lichaam van de choreografen, docenten en dansers. Het gaat om bewegingen, praktijken en technieken die veelal mondeling en lichamelijk worden doorgegeven, ‘van meester op leerling’. Is het de overdracht van deze niet-tastbare aspecten die de toekomst van dans in zich draagt? Volgens de UNESCO-conventie voor het Borgen van Immaterieel Cultureel Erfgoed van 2003 verdient dit erfgoed in ieder geval extra aandacht en bescherming. Vast staat dat dit een andere omgang vereist dan de omgang met tastbare sporen. Want hoe bewaren we iets dat leeft in de hoofden en lijven van mensen?
Lees meer hierover in het artikel Voorbij het geheugen verderop in dit dossier.
“De geest of de ziel van het stuk gaat verloren wanneer je het op papier probeert te zetten. Via video kan je nog een spoor nalaten, maar op een bepaald moment moet je ook durven toegeven dat als iets dood is, het ook gewoon dood is. Een beweging is geen boek. Je kan het niet voor eeuwig bewaren.” — Louis Combeaud, voormalig danser bij P.A.R.T.S.