Erfgoedsporen en -praktijken van muziek- en podiumkunstenfestivals
Door het toegangsbewijs en bijbehorend armbandje – voor velen een waardevol stukje roerend erfgoed – maken festivalgangers voor een dag of weekend deel uit van een gemeenschap. Ontdek nog meer erfgoedsporen en -praktijken van festivals in dit artikel.
Festivaldocumentatie, zoals de typische foto van het podium vanuit het publiek, danken we voor een groot deel aan begeesterde (amateur)fotografen. Waar smartphones vandaag zowel onze eigen festivalbeleving als het reilen en zeilen achter de schermen kunnen vastleggen, was dat in de 60’s en 70’s absoluut nog niet zo. Amateurfoto’s van de eerste edities van bijvoorbeeld Jazz Bilzen, gepubliceerd in verschillende boeken, capteren zowel de sfeer op de weide als de liefhebbersorganisatoren. Vanaf de jaren 80 geldt Jos ‘Jazzman’ Knaepen, huisfotograaf van onder meer Jazz Middelheim (1969), is een van de bekendste voorbeelden. Zijn gevoelige momentopnames van grootheden als Jef Neve en Sonny Rollins werden gepubliceerd in gerenommeerde tijdschriften en geëxposeerd in Flagey en Carnegie Hall. Festivalfotografie is nog steeds een belangrijk deel van het geheel: kranten, tijdschriften en blogs vaardigen steevast mensen af om zowel optredens als bezoekers te vereeuwigen. Maar niet al het beeldmateriaal hoeft stil te staan: al vroeg trokken festivals de aandacht van diverse omroepen en radiostations. Soms als sponsor (zoals Humo van Jazz Bilzen toen en Rock Werchter nu), soms uit journalistieke interesse in de ontluikende jeugdsubculturen aldaar. Vele reportages, opnames en documentaires zijn daaruit voortgekomen, zoals die van Tienerklanken op Jazz Bilzen 1969 op Canvas of de beeldcompilatie van 20 jaren Torhout/Werchter op VT4. Tegenwoordig zendt onder meer StuBru nog altijd live uit vanop de weides van Rock Werchter en Pukkelpop. En op officiële kanalen krijg je ook exclusieve kijkjes achter de schermen of een luchtbeeld van het publiek.
Naast officiële- en persfoto’s bereiken festivals ons ook via amateurbeelden. Of het nu gaat om YouTube-filmpjes, Instagramfoto’s/-stories/-reels, Facebookposts of TikToks – deze eigenhandige registraties van festivals vertellen ons veel over de omgeving, de optredens en het publiek: hoe ze gekleed gaan, hoe ze dansen en wat ze drinken — het maakt allemaal deel uit van festivalcultuur. Een groot obstakel voor dit deeltje festivalerfgoed – zeker als het gaat om langere filmpjes of als het herkenbare gezichten bevat – zijn auteurs- en privacyrechten. Een zorgvuldige omgang hiermee maakt onherroepelijk deel uit van de registratie en bewaring van het cultureel erfgoed van festivals in de zeer nabije toekomst.
Als sociale en culturele aangelegenheden zijn festivals constant in ontwikkeling, wat wijst op de dynamische aard van erfgoedpraktijken. De Gentse Feesten zijn daarvan een uitstekend voorbeeld: niet alleen is het aantal muziek‑, toneel- en kunstenactiviteiten organisch gegroeid, het festival is doorheen de jaren ook verduurzaamd door het gebruik van recycleerbaar materiaal en groene energie en de inzet op een groot vegetarisch en/of veganistisch aanbod. In 2021 werden de Feesten ook opgenomen in de Inventaris Immaterieel Erfgoed. Folkfestival Dranouter wijst met hun tagline ‘Festival of New Traditions’ op deze natuurlijke ontwikkeling van festivalcultuur: zo ambiëren de organisatie om tegen 2024 volledig klimaatneutraal te zijn. Wat betreft muziekpraktijken kan je op hun website ook bladeren door de programmatie van voorbije edities. De groeiende invloed van globalisering en technologische innovatie op muziekpraktijken is daar onmiskenbaar in aanwezig. Ook een wereldmuziekfestival als de Antilliaanse Feesten in Hoogstraten (voor verschillende Caribische genres) toont de aantrekkingskracht van Belgische festivals voor internationale muziektradities, die ook steeds vaker van elektronica gebruikmaken.
Meerdere delen van festivalcultuur bevatten in feite een vorm van erfgoed. Door je toegangsbewijs en bijbehorend armbandje – voor velen ook een waardevol stukje roerend erfgoed –maak je voor een dag of weekend deel uit van een tijdelijke, alternatieve gemeenschap met zowel gedeelde kenmerken als grote verschillen. Na Fír Bolg in Vorselaar (1995) richt zich bijvoorbeeld expliciet op families, maar dat wil niet zeggen dat iedere bezoeker ook elk optreden zal bijwonen. Ook voor lokale bewoners in de regio’s en dorpen waar festivals plaatsvinden, gaat het evenement deel uitmaken van een collectieve beleving. Denk maar aan de vakantiebestemming die kleine dorpen als Dranouter worden door het Folkfestival; de gedreven vrijwilligerswerking waarmee festivals, zoals Spots op West, staan of vallen; of het buurtfeest dat Tomorrowland jaarlijks organiseert voor de inwoners van Boom en Rumst. Stadsfestivals vormen hierin een bijzondere categorie, omdat het evenement nauw verweven met specifieke, soms onverwachte locaties in de stad. Theater op de Markt (Hasselt) en December Dance (Brugge) zijn uitstekende voorbeelden van die kortstondige alomtegenwoordigheid. Of wat dacht je van het immense hoofdpodium op de Grote Markt van Mechelen tijdens Maanrock. Soms word je ook actief herinnerd aan die tijdelijke aanwezigheid van een festival door bordjes en andere toonbeelden, zoals het pukkelhok van de betreurde Fons Steegmans, op wiens grond jaarlijks Pukkelpop plaatsvindt.
Om festivals te promoten, wordt veel gebruik gemaakt van fysieke en digitale materialen zoals het stoffen festivalbandje, posters, T‑shirts, totebags en sociale media. De bewaring van zulk erfgoed is weliswaar niet zonder uitdagingen, getuige de moeilijke zoektocht naar de eerste posters van Rock Werchter aantoont. Door de digitalisering van festivalpromotie is steeds minder materiaal ook fysiek beschikbaar, wat voor verdeelde archieven zorgt. Nichefans houden ook vaak posters, verzamelalbums, opnames en dergelijke bij als collectors items, maar deze zijn daardoor verspreid over Vlaanderen. Om dat erfgoed in kaart brengen, is dus een gerichtere aanpak nodig. Oud-organisatoren bezitten bijvoorbeeld niet alleen materiële collecties, maar de organisatiearchieven van festivals. Daarvan is de laatste jaren veel werk verschenen. Toen Theater aan Zee bijvoorbeeld in hun archief dook voor het 20-jarig jubileum, ontstond een speciale website om de historiek, verleden edities en verhalen van het theaterfestival te bundelen. Websites van festivals, zoals Blues Peer en Reggae Geel, hebben vaak een pagina met eerdere line-ups. Soms embedden ze ook playlists met nummers van geboekte artiesten, waarvan sommigen al niet meer actief zijn.
Boeken verschijnen eveneens aan de lopende band, vaak naar aanleiding van een jubileumeditie. Daarbij is het eigen archief vaak een eerste aanknopingspunt. Niet alleen foto’s en posters, maar ook brieven, jaarverslagen en contracten (inclusief soms exuberante contracteisen) krijgen daarbij een tweede leven op papier. Zo is het boek van Francis Maes en Katia Segers over het Festival van Vlaanderen een uitstekende inleiding op de bestuurlijke organisatie van de acht takken, verspreid over Vlaanderen en Brussel. Dankzij de getuigenissen van oprichters, organisatoren en verzamelaars blijven ook legendarische verhalen in leven. Wist je bijvoorbeeld dat het eerste metalfestival op het Europese vasteland in België plaatsvond? Dat was het Heavy Sounds Festival, dat van 1983 tot 1985 plaatsvond in Brugge en Poperinge. In hun korte geschiedenis had Metallica er onder meer hun eerste festivalpodium, maar het festival moest tot slot de boeken neerleggen te midden van een controverse over grafschennis. Soms zijn boeken, artikels en archiefregistraties alles wat we nog hebben van gestopte festivals, zoals het Mimefestival in Aarschot (1997 – 2007).
Tot slot moeten we het hebben over podia. Of het nu gaat om een volwaardig hoogtechnologisch huis of enkele planken op de grond, omringd door wat balen stro – en alles tussen die twee extremen – het podium is een integraal deel van festivals. Doorheen de jaren zijn ze bijzonder sterk geëvolueerd wat betreft opbouw, belichting, geluidsbediening, aankleding en pyrotechnische mogelijkheden. Het podiumtechnisch erfgoed van festivals is ook steeds meer aan het verduurzamen, bijvoorbeeld door te verkennen of bamboe kan worden ingezet voor podiumbouw in plaats van hout en ijzer. Wie trouwens schrijft over de visuele aankleding van festivalpodia, kan niet om Tomorrowland heen. De legendarische Main Stage is sinds de oprichting in 2005 steeds omvangrijker en indrukwekkender geworden, wat vanzelfsprekend uitnodigt tot vragen over de bewaring van deze ontwerpen en vereiste materialen. Maar ook de andere podia van het dancefestival worden op unieke wijze aangekleed, vaak afgestemd op de DJ-stijlen, technische benodigdheden en nabijheid tussen artiest en publiek. Van een schip tot een grot of simpele tent: op hun website geeft Tomorrowland er een mooi overzicht van.
Tot slot moeten we het hebben over podia. Of het nu gaat om een volwaardig hoogtechnologisch huis of enkele planken op de grond, omringd door wat balen stro – en alles tussen die twee extremen – het podium is een integraal deel van festivals. Doorheen de jaren zijn ze bijzonder sterk geëvolueerd wat betreft opbouw, belichting, geluidsbediening, aankleding en pyrotechnische mogelijkheden. Het podiumtechnisch erfgoed van festivals is ook steeds meer aan het verduurzamen, bijvoorbeeld door te verkennen of bamboe kan worden ingezet voor podiumbouw in plaats van hout en ijzer. Wie trouwens schrijft over de visuele aankleding van festivalpodia, kan niet om Tomorrowland heen. De legendarische Main Stage is sinds de oprichting in 2005 steeds omvangrijker en indrukwekkender geworden, wat vanzelfsprekend uitnodigt tot vragen over de bewaring van deze ontwerpen en vereiste materialen. Maar ook de andere podia van het dancefestival worden op unieke wijze aangekleed, vaak afgestemd op de DJ-stijlen, technische benodigdheden en nabijheid tussen artiest en publiek. Van een schip tot een grot of simpele tent: op hun website geeft Tomorrowland er een mooi overzicht van.