Speciale effecten creëren
Podiumtechnici kunnen allerlei speciale effecten in het theater doen verschijnen. Brandjes op scène, geur verspreiden in de zaal, geweerschoten, vuurfonteinen, confettikanonnen, regen, noem maar op. Veel effecten worden op maat van de voorstelling gemaakt. Het lastige hierbij is het onder controle houden van de effecten. Het is niet moeilijk om iets in brand te steken op het podium, maar je moet bepalen hoe hoog de vlammen gaan, de situatie veilig houden en zorgen dat het stopt wanneer je wil dat het stopt. Dit vraagt veel inventiviteit en oefening.
Snel naar ...
Water
Sommige voorstellingen spelen zich af bij rivieren, meren … Vroeger werd dit vaak nagebootst door rollen met bewegende golven of een ronddraaiende lus in doek met daarop een waterval geschilderd. Nu wordt soms echt water gebruikt op het podium. Soms is het water de hele tijd aanwezig, maar het gebeurt ook dat water tijdens de voorstelling wordt opgepompt.
In De Munt was er tijdens de voorstelling Les Huguenots (2022) een scène met water. Onder het podium heeft De Munt drie grote liften. Eén van die liften werd op voorhand naar beneden gehaald en daarin werd een waterbassin gemaakt. Het bassin werd afgedekt met deksels. Op een bepaald moment tijdens de voorstelling ging er een theaterdoek naar beneden waarachter de machinisten de deksels weghaalden. Het water was dus de hele voorstelling al aanwezig, maar werd pas zichtbaar nadat de deksels weggehaald waren.
Weersomstandigheden
De ‘sneeuwfries’ is een speciale podiumtechniek waarbij een doek dubbel hangt aan twee trekken, met daarin een lading snippers. Door één trek te bewegen vallen de snippers door de gaten uit het doek. Daardoor lijkt het alsof het echt sneeuwt. Een andere techniek is een cilinder met gaten die ronddraait, waardoor de snippers geleidelijk naar beneden vallen.
In sommige theaters, zoals de Warande, hadden ze vroeger een speciale effectspot waarmee je de wolken op een horizondoek kon projecten. “Met een grote, glazen schijf die draaide met een motortje. Je kon met een schuif de snelheid een beetje regelen en er een lichtblauwe filter voorsteken om contrast te creëren” (Paul Cox).
Vaak wordt er gebruik gemaakt van het feit dat je niet goed diepte ziet op een scène. Men creëert regeneffecten door buizen over de scène te hangen waar water uit druppelt. Die buizen staan vooraan over het podium, maar het lijkt alsof het regent op de hele scène. Chris van Goethem herinnert zich een voorstelling waarbij er geen water maar olijfolie naar beneden druppelde op de balletvloer. De danseres werden helemaal met olie bedekt en schoof tijdens het dansen over de balletvloer. De taak van de podiumtechnicus is om te berekenen hoeveel olijfolie er precies gebruikt moet worden en een systeem te bedenken waardoor de druppels klein en gefaseerd naar beneden vallen. De technicus moet vooral ook bedenken hoe je de olie achteraf weer weg krijgt.
Bij onweer wordt niet alleen regen, maar ook bliksem nagebootst. Bliksem wordt vaak gecreëerd door met een dunne ijzeren plaat voor een spot te bewegen die het licht reflecteert.
Vuur
Wanneer acteurs in brand gestoken moeten worden, is het belangrijk om een goede hitte-isolatie te hebben. Artiesten krijgen een isolerend pak aan en op de handen en het gezicht wordt aquagel gesmeerd. Dat houdt water vast waardoor je een goede isolatielaag krijgt. Over de aquagel spuiten ze lighters fuel of aansteekbenzine, de vloeistof die ook in Zippo-aanstekers gebruikt wordt. Dat is goed ontbrandbaar en ook weer snel weg.
Daarnaast is het belangrijk dat de artiest in beweging blijft. Als je rug in brand staat en je blijft vooruit lopen, dan gaan de vlammen achteruit. Zodra de acteur stopt met bewegen, leggen de podiumtechnici er een branddeken over om de vlam te doven.
Er zijn heel veel procedures om ervoor te zorgen dat het decor of het podium niet in brand vliegen, en maatregelen voor als het toch misgaat.
Vuur kan ook met licht of met een ventilator en een zijden doek nagebootst worden.
Rook of mist
Rook of mist kan gebruikt worden om lichtstralen zichtbaar te maken of objecten te verbergen. Begin jaren 80 werd rook gecreëerd door nevelzout op een elektrisch kookplaatje te strooien. Door er een ventilator achter te zetten, verspreidde de rook zich over de scène. Dat was de voorloper van de rookmachine. Het voordeel van nevelzout was dat de rook ook in openlucht heel lang bleef hangen. Later hebben ze ontdekt dat met het verbranden van nevelzout toxische stoffen vrijkomen en moesten ze overschakelen op andere stoffen.
Tegenwoordig wordt er nog amper rook gebruikt. Het gaat vaak om mist waarbij een stof niet verbrand, maar verdampt wordt. In het verleden werd dit gedaan door het verdampen van fijnolie of naaimachineolie in een mistmachine. Moderne rookmachines werken met een water-glycol oplossing en zijn vaak uitgerust met verschillende instellingen om de intensiteit en duur van de rookuitstoot te regelen. Daardoor kunnen podiumtechnici het gewenste effect creëren, variërend van een lichte nevel tot een dichte mist. Enkel als er wordt gewerkt met zwart kruid voor bijvoorbeeld explosies of wapens, is er nog echte rook. Dit komt maar weinig voor.
Pepper’s ghost
Het Pepper’s Ghost-effect is een optische illusie die wordt gebruikt om holografische of geestachtige beelden te creëren. Daarbij staat bijvoorbeeld een object of persoon onder de scène met een spot op. Dat beeld reflecteert naar een schuin, transparant vlak op de scène. Omdat het publiek door het transparante vlak kan kijken, lijkt de reflectie op een geest. Het effect is het best te vergelijken met je eigen spiegelbeeld in een venster wanneer het buiten donker is. De Pepper’s ghost wordt op die manier niet meer zoveel gebruikt op het toneel, maar wel in pretparken, zoals de Efteling. Een aangepaste versie wordt gebruikt om grote 3D-projecties op het podium te laten zien.
Creatief denken
Podiumtechnici maken vaak effecten die nog nooit gebruikt zijn. Vaak is de basis eenvoudig, maar de podiumtechnicus moet er wel voor zorgen dat het effect veilig en gecontroleerd verloopt. Bijvoorbeeld een stoel waarvan op het juiste moment een poot afbreekt, zodat iemand valt: de technicus moet zorgen dat de acteur juist valt en dat het effect iedere voorstelling hetzelfde is. Hier kruipt tijd in.
Vaak heeft de regisseur in het begin meer wensen dan wat er uiteindelijk in de voorstelling komt. Podiumtechnici bouwen dus heel veel effecten die uiteindelijk de voorstelling niet halen. Volgens Chris van Goethem is het daarom vooral belangrijk dat de podiumtechnicus zelf er “lol in heeft om dingen te bouwen”. Hij heeft zelf een kelder vol spullen die nooit gebruikt zijn. Ooit komen ze misschien weer van pas.
Deze tekst werd geschreven met dank aan de volgende (oud-)podiumtechniekers: Chris Van Goethem (RITCS), Jesse Jansens (De Munt), Jerome Maeckelbergh (theatrEurope), Karel Clemminck (VIERNULVIER), Paul Kox (De Warande), en vrijwilligers van Stadschouwburg Brugge.