Home Thema's Wat is (het erfgoed van) scenografie?

Wat is (het erfgoed van) scenografie?

Wat begrijpen we onder decors en scenografie? En welke tastbare en niet-tastbare sporen laat scenografie na?

Reconstructie Extérieur égyptien | © Bruno Forment - Beeldbank Kortrijk

Wat begrijpen we onder decors en scenografie?

Van de zestiende eeuw tot aan het begin van de twintigste eeuw heeft het westers theater als doel om de realiteit zo nauwkeurig mogelijk te benaderen. Het publiek moet het gevoel krijgen dat het verhaal zich voor hun ogen aan het ontvouwen is. Hierbij spelen decors een belangrijke rol: van de groteske decorstukken van Rafaël tot de technologische hoogstandjes tijdens de belle époque. Deze periode staat bekend als het illusionistische theater en vormde de doorsnee theatervorm tot aan de eerste wereldoorlog. Daarna doet het modernisme zijn intrede: theaterdecors dienen niet meer allesomvattend te zijn. Het decor dient de verbeelding van de toeschouwer te prikkelen in plaats van deze al meteen in te vullen.

Het modernisme zorgt voor een vernieuwde blik waarmee er naar het theater als geheel wordt gekeken. Die vernieuwende blik leidt in de helft van de vorige eeuw tot de opkomst van de scenografie. De term scenografie kan verscheidene zaken betekenen, bijvoorbeeld de creatie van een expo. In deze context verwijst scenografie naar de artistieke uitwerking van het podium. De scenograaf creëert in samenspraak met de regisseur een omgeving waarin de toneelspelers kunnen schitteren. De scenograaf houdt zich dus niet louter bezig met decor, maar ook met belichting, installaties, objecten op de scène en dergelijke meer. De scenograaf goochelt als het ware met verschillende elementen om het publiek in vervoering te brengen.

Wat is het erfgoed van decors en scenografie?

Lange tijd lag de focus van het theatererfgoed voornamelijk op de tekstuele kant van theater. Theaterteksten vormden het onderwerp van analyse door linguïsten en dienden als basis voor heropvoeringen. Heropvoeringen op basis van alleen de theatertekst blijven moeilijk, omdat een voorstelling ook uit visuele elementen bestaat. Eén van die visuele elementen is het decor. Het decor bestaat hoofdzakelijk uit drie zaken. Eerst en vooral is er het decordoek. De doeken worden opgehangen via een hijsmechanisme om zichtbaar te zijn voor iedereen. Daarnaast zijn er zetstukken die het doek bevestigen aan een rail, opdat het op het podium gedragen kan worden. Tenslotte zijn er praktikabels, wat driedimensionale, betreedbare platforms zijn. Naast het decor zijn er eveneens rekwisieten die dienen bij te dragen tot het immersieve gehalte van de theatervoorstelling.

Ook andere types erfgoed getuigen van die visuele component. Zo maken scenografen en/​of regisseurs schetsen en ontwerpen van hun voorstellingen. Het blijft soms niet alleen bij schetsen op papier: het kan ook gaan om maquettes van theatervoorstellingen. Deze maquettes tonen een verkleinde weergave van het theaterdecor op miniatuurschaal.

Het gaat niet enkel om de oorspronkelijke decorstukken. De documentatie van die decorstukken behoort ook tot het erfgoed. Dan gaat het bijvoorbeeld om foto’s, beschrijvingen van die decorstukken, metadata en dergelijke meer. Die documentatie is belangrijk, zeker wanneer de oorspronkelijke decors niet meer zijn bewaard. Het is immers niet mogelijk om elk decorstuk dat er ooit is geweest te bewaren.

Al deze aspecten van decors en scenografie zorgen ervoor dat de kennis over opgevoerde theatervoorstellingen behouden blijft. Het is belangrijk om deze elementen te koesteren: ze vertellen immers niet alleen iets over de inhoud van de voorstelling, maar maken het ook mogelijk dat deze later heropgevoerd kunnen worden. Decorstukken geven daarnaast een unieke inkijk in hoe de opvoering er in zijn geheel moet hebben uitgezien.

Het erfgoed van decors en scenografie gaat eveneens verder dan uitsluitend de materiële componenten. Een scenograaf heeft een bepaald ideeëngoed dat naar boven komt in diens creaties. Daarbij aansluitend bezitten ze ook een specifieke kennis en manier van werken die eigen is aan hun vak: ze dienen rekening te houden met verscheidene factoren wanneer ze een voorstelling tot stand brengen, gaande van een weloverwogen keuze voor een specifiek materiaal tot de mise en scène van de voorstelling. Al deze factoren vormen het immateriële erfgoed dat gekoesterd en doorgegeven wordt.

De scenografie is altijd al breder geweest dan louter het decor: de belichting, de objecten op scène … Al deze aspecten zijn een onderdeel van de scenografie. Dat maakt het niet makkelijk om concreet af te bakenen wat er nu allemaal behoort tot het erfgoed van decors en scenografie.