Home Thema's Werken als podiumtechnieker

Werken als podiumtechnieker

Een voorstelling in een theater, opera of cultuurcentrum (later ‘huizen’) bestaat niet alleen uit de acteurs, dansers en muzikanten die op de scène staan. Ook achter de schermen wordt hard gewerkt om de voorstelling waar te maken. Onder hen zijn de podiumtechniekers die verschillende specialiteiten hebben: geluidstechniekers, lichttechniekers en machinisten (die zorgen voor het decor). In kleine huizen kan het voorkomen dat de verschillende functies door één of twee technieker(s) worden uitgevoerd. In grotere huizen zijn de functies sterker afgebakend en kan er een toneelmeester zijn die iedereen aanstuurt.

Als podiumtechnieker moet je een goede materiaalkennis hebben en moet je je aan de regels op het plateau houden. “Dat wil zeggen: bij een opbouw moet je weten dat bij het begin alles wat in de toneelkap moet, klaargemaakt en ingehangen moet worden. Daarna begin je met alles eronder. Dat klinkt logisch, maar het zijn allemaal zo’n kleine dingen die je moet leren” (Jesse Janssens).

Opbouw van Sunn O in Stadsschouwburg Brugge, 2013 | © Cultuurcentrum Brugge

Werkdagen in creërende versus ontvangende huizen

Omdat voorstellingen vaak in het weekend spelen, moeten podiumtechniekers veel in het weekend werken. Een werkweek start dan bijvoorbeeld op dinsdag en eindigt op zondag. De werkdag van een podiumtechnieker is sterk afhankelijk van de werkplek en de fase waarin de productie zit. In grote lijnen kunnen we een onderscheid maken tussen kleine en grote creërende en ontvangende huizen. Daarnaast kan de productie in ontwikkeling, opbouw, repetitie, voorstelling of afbouw zijn.

In kleine creërende huizen is de podiumtechnieker vaak sterk betrokken bij de ontwikkeling van de voorstelling. Daarbij moet de technieker het artistieke vertalen naar zowel licht en geluid als decor en eventuele projecties. De podiumtechnieker moet zorgen dat dat op een veilige manier kan. De opstelling moet veilig zijn voor de acteurs en moet uiteraard brandveilig zijn. Zeker bij voorstellingen die op tournee gaan, is het belangrijk dat de opstelling snel opbouwt, liefst een beetje duurzaam is, dat het handelbaar is en in een vrachtwagen past. De voorstelling wordt opgebouwd en gerepeteerd, gespeeld en daarna weer afgebouwd. Wanneer een voorstelling vervolgens op tournee gaat, kan het zijn dat je s morgens moet vertrekken en opbouwen, in de namiddag en avond een voorstelling speelt en daarna weer afbouwt. Of je bouwt de dag voordien op en speelt in de voor- en namiddag een voorstelling.

Bij grote creërende huizen zijn er vaak aparte ontwerpers die de vertaling van het artistieke naar het technische doen. Voor de podiumtechniekers start het proces dan bij de opbouw. Op montagedagen kan in twee ploegen gewerkt worden: een ploeg werkt bijvoorbeeld van 9u tot 18u, een andere ploeg van 13u tot 22u. Een decor moet zo snel mogelijk gebouwd worden, omdat de zangers en muzikanten op de scène moeten kunnen repeteren. De planning is al een jaar op voorhand voorbereid: die dag bouwen we dat, die dag dat. En dat moet echt goed nageleefd worden” (Jesse Jansens). De Munt werkt ook tijdens de voorstellingen met twee ploegen: een ochtendploeg en een spektakelploeg. De spektakelploeg draait de voorstelling. Dat zijn altijd dezelfde mensen. Die komen ook alleen maar om de voorstelling te draaien. De andere ploeg hebben we nodig omdat er altijd andere zaken voor te bereiden zijn: er zijn repetities in een ander gebouw, er zijn proefbouwen, er is onderhoud van materiaal, dergelijke dingen” (Jesse Jansens). Ook voor de afbouw staat de planning bij grote huizen lang op voorhand vast. En vanaf het moment dat het laatste stuk decor afgebouwd is, begint de opbouw van de volgende voorstelling.

Sommige grote huizen, zoals De Munt, hebben een aparte repetitieruimte. Daar wordt meestal niet gewerkt met decor. Om te zorgen dat de acteurs en dansers weten waar ze moeten staan, kunnen lijnen op de grond aangebracht worden waar bijvoorbeeld de coulissen beginnen en de voorkant van de scène is. Dat noemt men met een Frans woord traçage.

In ontvangende huizen is er geen ontwikkelingsfase. Reizende voorstellingen komen toe en podiumtechniekers van het huis en van het reizende gezelschap werken samen om de voorstelling goed te laten draaien. Het eerste wat er in de dag gebeurde, was koffie gaan drinken. Dat was het belangrijkste kwartier van de dag, want je ging met die mensen aan een bureau zitten en het eerste contact werd gelegd. Daar werd ook het verloop van de dag afgesproken. Met de verantwoordelijke technieker van het gezelschap deden we een verdeling van de trekken: Welke trek dient voor wat? Wat kan wel/​niet?” (Paul Kox). Er is altijd iemand mee die de voorstelling goed kent en weet wat de voorstelling nodig heeft. En dan zijn er mensen van ons die heel goed weten wat de beperkingen van de zaal zijn” (Karel Clemminck). De voorstelling wordt opgebouwd, er is een soundcheck of repetitie en een voorstelling. Nu gebeurt dat minder, maar vroeger hadden we niet veel materiaal. Dan gebeurde het dat in de pauze al het licht naar beneden kwam en kleuren gewisseld werden. Nu doen ze dat met bewegende lichten. Het was veel arbeidsintensiever” (Paul Kox). Na de voorstelling wordt alles afgebouwd en kunnen de podiumtechniekers samen nog iets drinken en/​of naar huis gaan.

Samenwerking

Een podiumtechnieker werkt niet alleen. In een creërend huis is er een samenwerking tussen alle ontwerpers (regisseur, scenograaf, licht- en kostuumontwerper) en het operationeel personeel (machinisten, licht- en geluidstechniekers). Het moeilijkste vind ik dat je als operationele medewerker met je voeten in de realiteit staat en dat artistieke medewerkers met hun voeten ergens in het heelal staan. Die twee dingen moet ik met elkaar verzoend krijgen en ik moet zorgen dat iedereen van mijn ploeg mee is” (Karel Clemminck).

In een ontvangend huis moet de podiumtechnieker samenwerken met organisatoren en groepen die komen spelen. Meestal krijg je op voorhand een technische fiche met het materiaal dat de groep nodig heeft. Je moet nagaan wat wel of niet kan, en overleggen met de andere partij hoe eventuele problemen opgelost kunnen worden. Een podiumtechnicus getuigt dat dit niet altijd even vlot verloopt: Afspraken met technische fiches was vroeger meer niet dan wel. We hadden theatergroepen die twee of drie keer per jaar kwamen en dan kende je de mensen wel. Dan wist je bijvoorbeeld: als het Ro-Theater (Rotterdams theater) kwam, had je voor zes man werk. Zij kwamen met zessen en vroegen nog zes man van ons. Dan gingen we meestal per twee werken. Wij kenden zo heel veel mensen en als dat plezant samenwerken was, dan keek je er al een beetje naar uit: Wanneer zijn die er terug?” (Paul Kox).

Kledij

Op gewone werkdagen dragen podiumtechniekers veelal een overal of werkkledij. Tijdens voorstellingen moeten ze vaak zwarte kledij aandoen, zodat ze niet opvallen bij changementen op het podium. We hadden eigenlijk twee pakken: één om arbeid te verrichten en als er bijvoorbeeld een klassiek concert was, dan hadden we een mooi hemd, een mooie, strakke broek en kostuumschoenen. En je moest dan de piano in kostuum gaan klaarzetten” (Patrick Maipauw).

Opleiding tot podiumtechnieker

De opleidingen podiumtechnieken die je vandaag kan volgen, bij onder andere het RITCS, VDAB, Syntra en in het secundair onderwijs bij bijvoorbeeld het Ensorinstituut, zijn heel jonge opleidingen. Vanaf 1986 organiseerde BASTT (nu STEPP) voor het eerst basiscursussen theatertechniek in Neerpelt. Dat waren bijscholingen van een week. In 1993 is de eerste VDAB-opleiding geluids- en lichttechnieken gestart in De Pianofabriek. In 1999 ben ik de opleiding aan het RITCS en Sabatini (een tweede VDAB-opleiding) gestart. We hebben dan meegewerkt aan het uitwerken van de eerste beroepsprofielen. Daar zijn de TSO’s en BSO s uit ontstaan. De laatste evolutie zijn de graduaten waaruit licht‑, beeld‑, rigging- en geluidsspecialisten voortkomen. Wat we nu nog missen is een volwaardige ontwerpersopleiding” (Chris Van Goethem).

Daarvoor bestonden er geen volwaardige opleidingen. Dat betekent dat veel podiumtechniekers vanuit een andere opleiding/​job in de sector terechtkwamen (en nog steeds komen). De school is pas in 1999 begonnen met een opleiding. Voordien waren dat allemaal autodidacten; waren dat timmermannen, loodgieters … Ik was muzikant vroeger. En vanuit je hobby je beroep kunnen maken, is wel leuk” (Patrick Maipauw).

Podiumtechniekers worden dus vaak op de vloer opgeleid. Het is eigenlijk door te doen dat we de stiel geleerd hebben. Het was heel veel stelen met de ogen en kennis werd mondeling overgeleverd, zoals je bij ambachten ziet” (Paul Kox).

Deze tekst werd geschreven met dank aan de volgende (oud-)podiumtechniekers: Chris Van Goethem (RITCS), Jesse Jansens (De Munt), Jerome Maeckelbergh (theatrEurope), Karel Clemminck (VIERNULVIER), Paul Kox (De Warande), en vrijwilligers van Stadschouwburg Brugge.