Een toekomst voor musetterietenbouw
Anderhalf jaar lang gingen tokkelinstrumentenbouwer Toon Lauwers en musettespeler Wim Van Hooste in de leer bij musettebouwer Bart Van Troyen. In de Bourdonnerie in Bornem leerden ze hoe je rieten voor musette maakt. Ze vertellen in een interview over musetterieten en hun meester-leerlingtraject.
Musettes en hun rieten
Bart: “In het kort kan je zeggen dat de musette een doedelzak is van Versailles. De meeste instrumenten uit de doedelzakfamilie werden gebruikt voor folk en zijn iets rustieker. De musette werd in de 17de en 18de eeuw gebruikt voor zogenaamde ‘kunstmuziek’. Het was een duur instrument, een soort van statussymbool. De musette was toen het meest populaire instrument bij de Franse adel. Dat heeft ertoe geleid dat innovaties van blaasinstrumenten eerst op de musette werden geprobeerd.” Zo hebben bouwers de musette uitgebreid met kleppen om het instrument chromatisch te maken en om de tessituur (bereik of toonomvang) te vergroten. De bourdon van deze doedelzak is een cilinder in hout of ivoor van ca. 155 mm lengte, met daarin 13 tot 16 boringen, 5 tot 7 rieten en 6 tot 9 ‘layettes’ waarmee alle noten gestemd kunnen worden. Daarnaast heeft de musette niet één schalmei (speelpijp), maar twee of drie, elk met een eigen riet.
Elk instrument heeft dus verschillende rieten. Daarnaast bestaan er musettes in verschillende toonhoogtes (afhankelijk van de frequentie waarop de la gestemd wordt). “De norm voor musette is 392 hertz”, zegt Wim daarover. “Maar er zijn ook musettes in 400, 415 en 440 hertz. Voor elke toonhoogte maak je andere rieten.”
Meester-leerlingtraject met een musettespeler en instrumentenbouwer
Bart, hoe kwam je met musettebouw in aanraking?
Bart: “Voor mij begon het op het Lemmensinstituut. Ik studeerde er samen met Wim gitaar, maar stapte over naar doedelzak, in de klas van Jean-Pierre Van Hees. We moesten daar ook musette doen en ik kocht dus mijn eigen instrument. Maar een musette heeft nogal een eigen karakter en ik moest regelmatig naar de bouwer, Remy Dubois, in Verviers. Ik vond het fantastisch om in zijn atelier te komen en wilde het vak heel graag leren. Remy zei eerst nee; het was te moeilijk volgens hem. Maar na enkele jaren aandringen, mocht ik bij hem in de leer gaan. En ik heb er geen spijt van gekregen.”
Je kreeg recent ook een meester-leerlingbeurs om jouw kennis van rietbouw door te geven. Waarom ben je met dat traject gestart?
Bart: “Buiten mijn meester Remy en ik is er maar één Franse collega die musetterieten maakt. Het zou jammer zijn dat die kennis na ons opnieuw verloren gaat. Mijn doel was daarom om een cursus rietenbouw te doen. Vanuit het idee dat daarop een divers publiek zou afkomen, wilde ik eerst een project doen met een musettespeler – die het instrument kent – en een bouwer – die technische vaardigheden heeft. Op die manier kon ik zelf ook zien wat belangrijk is in de cursus.”
Wim en Toon, hoe kwamen jullie met musette(bouw) in aanraking en waarom is het meester-leerlingtraject voor jullie waardevol?
Wim: “Toen Bart begon met doedelzak aan het Lemmensinstituut, was er een kleine voorstelling van het instrument door Jean-Pierre Van Hees. Ik was meteen verkocht door de klank van de musette. Na twee jaar mocht ik doedelzak als tweede instrument opnemen en uiteindelijk behaalde ik een mastergraad in musette. Voor mij als speler is het interessant om te zien hoe die rieten ontwikkeld zijn. Als je zelf correcties kan aanbrengen en problemen ontdekken, zal dat je spelen vergemakkelijken en kan je meer met jouw instrument doen.”
Toon: “Ik heb een bouwerachtergrond. Ik maak historische tokkelinstrumenten, zoals gitaren en luiten. Ik ben daarin zelfstandige bouwer geworden, en deeltijds leraar aan het conservatorium in Gent. Voor mij was dit traject een mooie kans om het instrument technisch dieper te leren kennen. Er zit enorm veel traditie, techniek en onderzoek achter en ik vind het fantastisch om dat ook aan mijn studenten door te geven. Na de cursus ben ik met mijn doosje tools naar Gent gegaan, naar mijn twee historische hobobouwers. Dan kan je echt aan kruisbestuiving doen.”
Het bouwproces van een musetteriet
Hoe verloopt het bouwproces?
Bart: “Het begint met segmenten van gedroogd riet. Je zaagt die op lengte en klieft ze. Daar haal je de mooie stukjes riet uit die je dunner maakt en in vorm snijdt. Dan volgt een proces van afkrabben, opbinden, testen en opnieuw bijkrabben, totdat je een goedwerkend riet hebt.”
Wim: “En elke stap is fragiel. Zit je bij het dunner maken iets te diep met je beitel, dan moet je opnieuw beginnen.” Het is dus een proces van herhaling en ervaring opdoen. Toon vult aan: “Het eerste riet dat je opnieuw moet maken, is een week werk. Voor het tweede riet is dat nog maar vijf dagen.” Intussen maakt Bart er negen op een dag. “Je moet het gewoon een paar keer doen”, zeg hij.
Toon: “Voor alles heb je ook een aparte tool nodig. Het klieven kan nog met een mes, maar om de rieten dunner te maken, heb je een tegenmal nodig en een specifieke guts (een beitel met een gebogen blad, red.). Om de rieten in vorm te snijden, heb je patronen nodig; voor het opbinden een opbindstaafje en een tube (de buisjes waarop de rieten gebonden worden, red.).”
Toon: “Het was heel uitdagend om het proces te leren. We zijn er anderhalf jaar intensief mee bezig geweest en ondertussen kunnen Wim en ik zeggen dat we toch één riet niet altijd kapot doen (lacht). Maar het was ook superleuk en interessant om de technieken te leren.”
Het materiaal dat je nodig hebt (zoals de tegenmallen en patronen), is ook voor elk riet anders.
Bart: “Een musette heeft minstens zes rieten en die hebben allemaal ander materiaal nodig. Bovendien kan je van verschillende modellen vertrekken. Zo gebruik ik een model van Nicolas Chédeville, een belangrijke musettespeler en ‑bouwer uit de 18de eeuw. Maar mijn Franse collega gebruikt een anoniem instrument uit dezelfde periode als model, waardoor zijn rieten standaard iets korter zijn. Je vertrekt dus van een model en gaat dat aanpassen totdat het mooi klinkt bij het instrument.”
Je kan de klank van het instrument ook aanpassen naar je eigen wensen?
Bart: “Ja, het principe is: hoe langer het stukje riet, hoe korter de tube, hoe ronder de klank wordt. En omgekeerd: als je een scherpere klank wil, moet je een korter riet maken dat smaller is aan de bovenkant, met een langere tube. De totale lengte van het riet en de tube moet wel gelijk blijven. Als je dus een van de factoren aanpast, verandert de rest ook.”
Kennis verder doorgegeven
Uit het meester-leerlingtraject vloeide een cursus voort.
Bart: “Het einddoel was inderdaad een cursus rietenbouw. Dat was van vrijdagavond tot zondagnamiddag, met tien deelnemers uit België, maar ook uit het buitenland. Die cursus was vooral een procesverkenning. Doordat Toon en Wim alle stappen hadden voorbereid – door reserveonderdelen te voorzien – konden de cursisten alle stappen doorlopen. Uiteindelijk is iedereen erin geslaagd om geluid uit hun riet te krijgen.
Ik heb al veel vragen gekregen voor een vervolgcursus en die zal er ook komen. Ik heb nu materiaal om een cursus te geven voor tien personen. Dat kan hier in de Bourdonnerie, maar ook op scholen.”
Naast een cursus hebben jullie ook documentatie gemaakt.
Wim: “Bart had al een handleiding en die hebben we stap voor stap gefilmd. We hebben dat niet professioneel gedaan, maar het resultaat mag er zijn. We hebben daarvoor gewerkt met twee vaste camerastandpunten, waarvan eentje met een fotocamera en eentje met een gsm. Ook de montage heb ik zelf gedaan. Ik had daarbij het geluk dat ik – via de school waar ik werk – al eens een kleine cursus monteren had gevolgd.”
Bart: “Nu hebben we dus een online handleiding – de e‑reeder -, een korte samenvatting en de filmpjes. De bedoeling is dat je die dingen naast elkaar kan leggen en zo alles stap voor stap kan volgen: Hoe moet ik mijn materiaal maken? Hoe zit het riet in elkaar?”
Welke tips zou je geven aan iemand die ook filmpjes wil maken?
Bart: “Het is belangrijk dat je op voorhand nadenkt wat je wil laten zien.” Wim vult aan: “Niet alleen op vlak van beeld, maar ook van geluid. We hebben lang getwijfeld: Gaan we spreken tijdens het filmen? Gaan we er nadien overspreken? We hebben er uiteindelijk voor gekozen om dat niet te doen. Met enkel tekst erbij zegt dat eigenlijk al voldoende. Hou het dus eenvoudig: hoe meer basic, hoe duidelijker.”
Dromen voor de toekomst
Toon: “Voor hobo en fagot is er al een hele traditie naar rietenbouw toe. Je kan online rieten kopen en je vindt er veel informatie over. Het is bijna ondenkbaar dat een hoboleraar niet aan zijn eigen rieten werkt. Voor musette is dat onbestaande. In Vlaanderen is er maar één musetteleraar die rieten kan maken, en dat is Bart. Het zou mooi zijn dat er ook over musetterieten meer kennis is, dat er meer ruchtbaarheid aan gegeven wordt en dat de drempelvrees om aan je rieten te werken vermindert. Van daar uit kan er ook kruisbestuiving gebeuren met andere rietinstrumenten. Je vertrekt immers van dezelfde grondstof en er zijn ook overeenkomsten in de techniek. Toch zit het anders in elkaar.“
Bart: “Het zou leuk zijn voor mij en mijn klanten dat je – net als voor hobo en fagot – musetterieten kan kopen in een min of meer afgewerkt stadium. Als de rieten opgebonden maar nog niet afgeschraapt toekomen, heb je enkel een rietenkrabmes nodig. Dat zou uren tijd en materiaal uitsparen. Hou zou de drempel voor spelers veel lager leggen. Dan kunnen ze zonder stress experimenteren en zich focussen op het spelen. Dat zou een volgende stap kunnen zijn voor mij.”
Ook interessant
“Ik kijk op een nieuwe manier naar onze boeken!” - Sigrid T’Hooft van het Orpheus Instituut over het VIBE-project
100 jaar Derroll Adams
Van inventarisatie tot interviews ter verrijking van het archief: vijf extra pilootprojecten kunstenerfgoed binnen muziek en podiumkunsten | Oproep 2024