Nieuwe toekomst voor de oude bibliotheek van het Mechels Conservatorium

De wortels van het Conservatorium in Mechelen gaan terug tot 1843 met de oprichting van een zangschool voor welgeteld 18 leerlingen. Na enkele jaren kon men er ook piano en viool studeren en sindsdien groeide de school gestaag in aantal leerlingen – ruim 2000 – en in aantal opleidingen. Wie zich vandaag inschrijft aan het conservatorium, kan kiezen uit een ruim gamma van disciplines in muziek, woord en dans.
Een geschiedenis van 180 jaar met een voortdurende groei in leerlingen, in opleidingen en in muzikale activiteiten, zorgt voor een accumulatie aan documenten doorheen de tijd. Archivalia met inschrijvingskaarten, lessenroosters, examens, correspondentie, kasboeken, documenten in verband met de organisatie van concerten … Maar ook een bibliotheek met alles wat men nodig heeft in dergelijk conservatorium: oefenstof voor notenleer, voor zang, voor instrumenten, bladmuziek voor instrumenten, reducties en arrangementen, muziek voor kleine ensembles, partijen voor grote orkesten …

Oude bibliotheek en statisch archief
Het is in verband met de bibliotheek dat het conservatorium vorig jaar CEMPER contacteerde: in een lokaal bevond zich een oude bibliotheekcollectie met bladmuziek en een oud, statisch archief, die beide niet meer gebruikt werden. Met een aantal verbouwingsplannen in zicht, was het een goede gelegenheid om deze collecties onder handen te nemen en zo goed mogelijk te herbestemmen.
Voor het statisch archief werd het Stadsarchief Mechelen gecontacteerd. Aangezien het conservatorium een stedelijke instelling is, kan het afgesloten archief daar voor lange termijn in optimale omstandigheden bewaard en ontsloten worden. Wouter Kesteloot, informatiebeheerder bij het Stadsarchief Mechelen, maakte ter plekke een selectie in dit materiaal. De te bewaren archiefstukken kwamen terecht in Depot Rato, het depot voor duurzame bewaring van het Stadsarchief. Onder andere programmaboekjes van concerten, rapporten van leerlingen, briefwisseling, jaarverslagen en begrotingen kregen een plek in het depot.
CEMPER stortte zich op de collectie bladmuziek en werd aangenaam verrast door de omvang (1000-den items!), de rijkdom én verscheidenheid van deze partituren.

Selectie
Hoe kan je bij zo’n omvangrijke collectie bepalen wat je zou bewaren en wat niet? Om een selectie te maken, kan je je laten leiden door een aantal richtlijnen (een kort overzicht daarvan vind je op onze website: ‘Wat is de erfgoedwaarde van mijn partiturencollectie?’).
Zeldzaamheid en uniciteit zijn belangrijke aspecten bij de selectie. Handgeschreven bladmuziek kan bijvoorbeeld een bijzondere erfgoedwaarde hebben, vooral als het partituren zijn die door de componist zelf geschreven werden. Anderzijds is veel oudere handgeschreven bladmuziek overgeschreven van gedrukte bladmuziek omdat er bijvoorbeeld geen kopiemachines voorhanden waren. Ook bladmuziek die in kleine oplages verschenen is, verdient aandacht. Soms werd die door een kleine uitgeverij gemaakt, of in eigen beheer gestencild of gekopieerd.
Andere muziekuitgaven zijn dan weer allesbehalve zeldzaam: de bekende al of niet geliefde oefenboeken voor notenleer, zang of piano bijvoorbeeld. Die zijn vaak al ruimschoots aanwezig in onze (erfgoed)bibliotheken en behoeven niet altijd bewaard te worden.
Een ander aspect dat een rol kan spelen bij de selectie is de componist. Het oeuvre van de grote klassieke componisten is in allerhande edities voorhanden, zowel in bewaarbibliotheken als bij uitgeverijen en is vaak ook nog gedigitaliseerd online te vinden. Voor Belgische componisten is dat niet altijd het geval; de uitgaven van hun werk kunnen zeldzamer zijn en daarom ontbreken ze soms in onze erfgoedbibliotheken. Toch is het verkieslijk dat hun composities daar terecht zouden komen: hun muziek wordt dan bewaard en ontsloten in een instelling waarin tijdgenoten, voorgangers en navolgers aanwezig zijn. In instellingen waarin ook archieven bewaard worden die de nodige context bieden voor onderzoek of uitvoering.
Nog andere selectiecriteria kunnen met de erfgoedwaarde van het document zelf te maken hebben. Ouderdom, drukkwaliteit, een illustratie van een bekend kunstenaar die de bladmuziek siert, een opdracht van de componist …

Een Belgische collectie voor erfgoedbibliotheken
De andere vraag is waar het geselecteerd materiaal terecht zou kunnen: liefst in een erfgoedbibliotheek. Zij bewaren hun collecties in optimale omstandigheden voor zeer lange termijn. Er zijn momenteel negen erkende erfgoedbibliotheken in Vlaanderen.
Bij een eerste selectie concentreerden we ons vooral op Belgische componisten, inzonderheid Mechelse componisten, en op uitgaven met (vermoedelijke) erfgoedwaarde. Al snel was duidelijk dat die goed vertegenwoordigd waren én dat er werk aanwezig was van zowel componisten die banden hadden met het Antwerpse conservatorium en muziekleven als van componisten uit een Brusselse en Waalse context. Daarom contacteerden we Jan Dewilde en Johan Eeckeloo, hoofdbibliothecarissen van de conservatoriumbibliotheken in respectievelijk Antwerpen en Brussel.
Beide bibliotheken zijn door de Vlaamse overheid erkende erfgoedbibliotheken en beheren een grote erfgoedcollectie met nationaal en internationaal muziekerfgoed. Onderling konden zij snel een verdeling maken van de te bewaren bladmuziek uit deze bibliotheek. Zo konden ze hun collecties aanvullen en verrijken met hun respectievelijke selecties. Als erfgoed- en conservatoriumbibliotheek hebben ze ruim ervaring met het ontsluiten en bewaren van bladmuziek. Bovendien bevinden hun bibliotheken zich in hogescholen waarin muziek aangeleerd, uitgevoerd en onderzocht wordt.
Uit de bladmuziek die na deze selectie overbleef, konden docenten van het conservatorium een keuze maken van muziek die ze alsnog wilden bewaren. Soms zelfs met plannen om ze opnieuw op te voeren.

Grote diversiteit
Na korte tijd viel ons meteen de diversiteit van de bladmuziek op. Onder de Belgische componisten vonden we vanzelfsprekend de directeurs van het conservatorium terug: Gustaaf Van Hoey, August De Boeck, Godfried Devreese, Peter Cabus en Jan De Maeyer. Anderen hadden een band met Mechelen; ze waren er geboren, hebben er verbleven of gaven er les: Jef Denyn, Staf en Vic Nees, de naar Buenos Aires uitgeweken Edmundo Pallemaerts, Willem Pelemans, Edgar Tinel en David Van de Woestijne.
Een aangename verrassing was dat er ook nieuwe muziek te vinden was. Stukken van bijvoorbeeld Luc Brewaeys of Louis De Meester. Maar net zo goed populaire muziek of kinderliedjes.
Het almaar groeiend aanbod aan muziekopleidingen die het conservatorium aanbood, weerspiegelde zich ook in deze bibliotheek. Want voor al die aparte instrumenten is er oefenstof en bladmuziek nodig. Ook dit draagt bij tot de diversiteit van de collectie; soms zijn het minder bekende componisten die voor specifieke instrumenten of ensembles schrijven.
Ten slotte viel het aandeel van vrouwelijke componisten op. Dat was niet overweldigend, maar er doken toch meer vrouwennamen dan verwacht op (onder meer de Franse Cécile Chaminade, de Duitse Johanna Kinkel en de Argentijnse Elena Pallemaerts, dochter van Edmond) of de Belgische Lucie Vellère. In 1875 had het conservatorium de deuren geopend voor meisjesstudenten (die al snel het aantal jongens overvleugelden). Rond die tijd deden ook de eerste vrouwelijke docenten hun intrede, maar hun aandeel steeg trager.
Eind maart was de herbestemming achter de rug en was het voorheen volgestouwde lokaal helemaal leeg. In een aantal maanden tijd zijn we erin geslaagd met het Conservatorium Mechelen, het Stadsarchief Mechelen en de conservatoriumbibliotheken van Antwerpen en Brussel om deze toch wel zeer omvangrijke, oude, maar niet langer gebruikte muziekbibliotheek op een verantwoorde manier te herbestemmen en te laten bewaren voor toekomstige muzikanten en liefhebbers.

Ook interessant

Eerste-hulp-bij-archiefzorg op de Theaterdag 2025 | Verslag

CEMPER in Londen voor het ‘Born-Digital Collections, Archives and Memory’-congres

Vacature: twee jobstudenten - bladmuziek in RISM
