Beleid rond immaterieel erfgoed: UNESCO en Vlaanderen
UNESCO en immaterieel erfgoed
In 2003 zette UNESCO het belang van immaterieel erfgoed, naast roerend en onroerend erfgoed, op de kaart met de Conventie voor het borgen van immaterieel cultureel erfgoed.
Deze conventie spreekt over vijf domeinen:
- verhalen en mondelinge tradities;
- muziek en podiumkunsten;
- sociale gewoonten, rituelen en feesten;
- natuur en universum;
- ambachten, techniek en vakmanschap.
De conventie benadrukt het belang van de mensen die het immaterieel erfgoed levend houden.
UNESCO heeft verschillende beleidsinstrumenten ontwikkeld die landen en erfgoedgemeenschappen ondersteunen. UNESCO heeft de volgende lijsten in het leven geroepen:
- Representatieve lijst van het immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid: Hierop worden wereldwijde tradities in de kijker gezet.
- Lijst van immaterieel erfgoed dat dringend geborgd moet kunnen worden: Immaterieel erfgoed op deze lijst verkeert in gevaar en vraagt om urgente maatregelen.
- Register van Goede Borgingspraktijken: Voorbeelden van inspirerende praktijken om immaterieel erfgoed door te geven.
Lidstaten kunnen immaterieel erfgoed voordragen voor één van deze UNESCO-lijsten. Vlaanderen kan slechts om de twee jaar een praktijk voorstellen. Hiervoor moet deze praktijk eerst op de Inventaris Vlaanderen staan en een zorgvuldig proces doorlopen. De voordracht moet aantonen dat de gemeenschap zelf actief betrokken is bij het dossier en bij het borgen van de traditie. De beiaardcultuur werd in 2014 geselecteerd voor het Register van Goede Borgingspraktijken. Ook kunnen lidstaten ervoor kiezen om samen een praktijk voor te dragen als die in meerdere landen beoefend wordt. Zoals het geval was voor de muziekkunst van het jachthoornblazen, dat sinds 2020 op de Representatieve lijst van UNESCO staat.
Hoe ziet het beleid in Vlaanderen eruit?
UNESCO vraagt de lidstaten om een beleid rond immaterieel erfgoed te ontwikkelen op maat van het land. UNESCO moedigt hen aan om eigen lijsten te maken met hun immaterieel erfgoed, samen met de betrokken gemeenschappen. Dit helpt om inzicht te krijgen in de diversiteit van het erfgoed. België was bij de eerste landen die in 2006 de conventie ondertekende en legde – op maat van het land – de verantwoordelijkheid bij de regionale overheden. Zo ontstond er een apart beleid voor Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de Duitstalige Gemeenschap. Vlaanderen ontwikkelde de volgende initiatieven:
- Platform immaterieelerfgoed.be: een plek om divers immaterieel erfgoed zichtbaar te maken. Het platform bied je de kans om je tradities te delen, te promoten en te verbinden met een breder publiek. Verken hier de geregistreerde praktijken uit de muziek en podiumkunsten.
- Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed: de Vlaamse variant van de Representatieve lijst van het immaterieel erfgoed van UNESCO. Onder andere de fanfarecultuur, de beiaardcultuur, en de muziekkunst van het jachthoornblazen op de Franse hoorn en op de Fürst-Pless- en Parforcehoorn werden (met hulp van CEMPER) opgenomen op de Inventaris. Aan een erkenning als immaterieel cultureel erfgoed gaat een heel proces vooraf. Door praktijken op te nemen op deze Inventaris erkent de minister het engagement van een gemeenschap om hun praktijk te borgen.
- Register van Inspirerende Voorbeelden: een lijst van inspirerende borgingspraktijken om immaterieel erfgoed toekomst te geven. Op dit register vind je inspiratie voor je eigen borgingsinitiatieven. De initiatieven op het register benadrukken het belang van samenwerking, vernieuwing en het betrekken van diverse gemeenschappen bij het borgen van immaterieel erfgoed.
- Beurzen voor het doorgeven van vakmanschap in een meester-leerlingtraject: van 2018 tot en met 2023 konden vakmensen een subsidie aanvragen voor het doorgeven van vakmanschap in een traject tussen één meester en één of meerdere leerlingen. Tijdens 2024 – 2025 werd dit instrument aan een evaluatie onderworpen. Van zodra hierover meer nieuws is, wordt dit op onze website gepubliceerd.