Home Nieuws 100 jaar 'Theater verzamelen' in Nederland: een s…

100 jaar 'Theater verzamelen' in Nederland: een symposium en een boek

De Theatercollectie van het Allard Pierson in Amsterdam bestond in februari honderd jaar. Op 27 en 28 februari 2025 was er daarom een even boeiend als feestelijk symposium met de titel: Het archief speculatief, georganiseerd door het Allard Pierson, de leerstoel Theaterwetenschap van de UvA en Stichting TiN (Theater in Nederland). CEMPER was erbij en zocht enkele rode draden door de grote diversiteit aan bijdragen. We lazen ook in de rijke publicatie die naar aanleiding van het jubileum werd uitgegeven.

Leonie Sterenborg vertelde over de reconstructie van het oudste kostuum uit de Theatercollectie van Allard Pierson

In 1925 startte De Vereniging Het Tooneelmuseum’ met het samenvoegen van een aantal privécollecties. Het beoogde museum opende in 1959 aan de Herengracht en werd een onderdeel van het Theater Instituut Nederland (TIN). Toen dat in 2012 tot sluiting gedwongen werd, vonden de collecties onderdak bij het Allard Pierson – De Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Inmiddels vertelt deze internationaal vermaarde verzameling het verhaal van vier eeuwen theater, dans, circus en amusement aan de hand van ruim een half miljoen objecten en documenten.

Wat verzamel je?

Voor het boek Theater verzamelen – (On)grijpbaar erfgoed nodigde de redactie experten uit om het verhaal te vertellen van meer dan honderd objecten en documenten, telkens met prachtige foto’s en uitgebreide tekst. De begeleidende essays beschrijven ook hoe de Theatercollectie is ontstaan, hoe deze wordt beheerd en gebruikt en hoe tegenwoordig actief wordt verzameld. Veel oude theaters brandden af en historisch hadden de zwervende theatergroepen een slechte reputatie, waardoor er weinig werd bewaard. En dan was én is er nog de zelfuitwissing’ van theatermakers die in het vuur van het creëren geen aandacht hebben voor het bewaren van hun eigen materiële sporen, ook al geven ze voortdurend immateriële kunde en kennis door. De interesse van verzamelaars groeide maar bleek selectief: in het Tooneelmuseum paste aanvankelijk geen theateramusement, omdat het gericht was op het promoten van theater als respectabele kunst.

Sinds 2003 hanteert de Theatercollectie de werkwijze van de Theater Collectie Selectie. Een externe commissie bepaalt wat de honderd meest representatieve’ voorstellingen van het seizoen waren, zodat per productie een selectie aan documenten in de collectie kon worden opgenomen. Daarnaast worden alle (?) voorstellingen opgenomen in een productiedatabank’ en worden er af en toe archieven of kleinere schenkingen aanvaard aan het einde van een kunstenaars- of verzamelcarrière. Maar de ruimte is beperkt, terwijl maatschappelijke en academische evoluties vragen om een meer fundamentele herdenking van het verzamelbeleid. Hoe verhoudt de collectie zich tot de nood aan het doorgeven van immateriële praktijken en relaties? Tot de nood aan dekolonisering, inclusie en evenwichtige aandacht voor gender- en andere identiteiten? Tot de (on)mogelijkheden van digitale alternatieven?

Op het symposium werden op vlak van selectie en bias een waaier aan keuzes en verlangens gepresenteerd. De Zuid-Afrikaan Mark Fleishman opteert in zijn ReTAGS-project voor een digitale archivering van creatieprocessen in plaats van eindproducten. Zo wil hij weg van de focus op beslissen’ en controleren’ die kenmerkend zijn voor bepaalde artistieke én archivistische culturen. Met oral history en captatie van repetities wil hij onderzoekers-kunstenaars uitnodigen tot ongoing engagement and open-ended development”. In dat creatieproces lopen de sporen van privé- en professioneel leven onvermijdelijk door elkaar, met als tussenliggende categorie wat op werkvloer gebeurt in een privésfeer, leerden Kyra Mol en Lotte Melkert die aan het werk waren met het archief van Jan Ritsema toen hij overleed.

Voor diverse aspecten van voorstellingen is archivering niet vanzelfsprekend. Dit gaat dan niet enkel om de lichamelijke materialiteit en beleving, die slechts indirect uit het archief te hervoelen valt. Ook licht- en decorontwerpers houden weinig bij en software om bestanden uit te lezen verandert snel. Het Canon II-project is een vervolg op het Canon-project over theatertechniek dat eerder al de CanonBase voortbracht. Het wil onderzoeken hoe je een lichtontwerp op een gestandaardiseerde manier kan beschrijven, zodat het op korte en lange termijn bruikbaar is voor andere ontwerpers, onderzoekers en het grote publiek. Ook kostuums worden zelden op lange termijn bijgehouden en zijn vaak zodanig versleten dat alsnog een reconstructie of zelfs replica nodig is om te weten wat werkelijk gedragen werd. Leonie Sterenborg, curator kostuums bij Theatercollectie Allard Pierson, vertelde hoe zo’n reconstructieproces in zijn werk ging en waarom Allard Pierson hierin voor zijn oudste kostuum wilde investeren.

Objecten nemen veel plaats in, dus bewaring ervan vergt doorgaans meer rechtvaardiging — of het nu om publiek of om privébezit gaat. Veronica Zangl vroeg zich af of ze de stencilmachine, vermoedelijk gebruikt door een activistisch theatergezelschap, zou bijhouden als plantentafeltje. Verliezen we een cruciale dimensie als we niet meer kunnen ervaren hoe bepalend de materiële cultuur en technologie was voor creëren en verspreiden van opvattingen over theater en politiek? Naar aanleiding van het symposium stelde het Allard Pierson het kamertoneel’ van baron van Slingelandt tentoon. Dit is een kleine versie van een schouwburg compleet met schuivende coulissedecors. De decors zijn gemaakt door de decorschilders van de toenmalige Amsterdamse stadsschouwburg waarvan door brand niets meer bewaard is gebleven. Het model liet toe om diverse decorsets uit te proberen en geeft vandaag de gelegenheid om het immateriële erfgoed van de theatertechniek te reconstrueren. Tenminste, als het niet in een glazen kast stond. Een filmpje aan de wand toonde het wel in werking. In oktober 2025 wordt de opstelling rond het kamertoneel uitgebreid met een moderne replica van kunstenaar Arne Hendriks en met een reconstructie van de theatertentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam uit 1922.

Een andere, opmerkelijke categorie objecten uit de Theatercollectie zijn schilderijen. De tentoonstelling Publiek in beeld – Martin Monnickendam (1874 – 1943), ook tijdens het symposium, bewees de toegevoegde waarde van dit objecttype. Monnickendam werd door tijdgenoten ook wel de schouwburgschilder’ werd genoemd en geeft ons een inkijkje in de loges en balkons van de Amsterdamse theaters uit het begin van de twintigste eeuw. Over de voorstellingen is informatie te vinden in de Theatercollectie, maar we weten veel minder over de bezoekers van vroeger.

Van wie, door wie, voor wie verzamelen & verbinden?

Uit een reeks parallelworkshops kozen Mariet en Staf van CEMPER voor respectievelijk een intern en een extern perspectief. Hans van Keulen, conservator van de Theatercollectie, overlegde met deelnemers hoe zijn opvolgers de komende honderd jaar met het verwervingsbeleid moeten omgaan. Sommige objecten en archieven worden nooit geraadpleegd, is dat erg? Moeten ze de stem van de onderzoeker, van het publiek of van de makers meennemen in de acquisitie? De andere workshop leverde hierop een duidelijk antwoord: ja! Mime-onderzoeker Marijn de Langen doet onderzoek naar de legacy van Phoa Yan Tiong, die als docent martial arts een belangrijk aandeel heeft in de Nederlandse mime-educatie. Zij legde uit waarom ze een cruciaal, maar ontbrekend document toevoegde aan de collectie van het Allard Pierson. Nita Liem en Bart van Deussen vertelden over hun onderzoeksproject Living Archive, een performatieve manier om de geschiedenis van hun danstheater te beleven, en meteen ook de persoonlijke geschiedenissen van veel Nederlanders met Aziatische of Afrikaanse roots. De moeilijke verhouding hiervan tot de Theatercollectie bleef een open vraag.

Theatermakers zelf laten archiveren, klassiek en digitaal, is in elk geval de ambitie van Podiumkunst​.net. Niet alleen met een vormingsaanbod, maar nu ook met Podiumarchief​.nl. Podiumgezelschappen kunnen hier een online, afgesloten plek krijgen om het digitale archief eenvoudig en overzichtelijk te bewaren. Tegelijk biedt het platform ook de mogelijkheid om de beschrijvende metadata’ online doorzoekbaar te maken, zodat iedereen weet wát er wáár bewaard wordt. Naar keuze kunnen bepaalde documenten ook publiek raadpleegbaar gemaakt worden. Als je in de huidige pilootversie (met twee Arnhemse gezelschappen) zoekt naar Joachim Robbrecht, vind je de artistieke documenten achter slot, maar enkele foto’s en andere marketingdocumenten publiek toegankelijk. Het werd niet duidelijk wat het langetermijnplan is wanneer gezelschappen verdwijnen of hiervoor niet meer kunnen betalen: nemen Allard Pierson, of andere instellingen, dan de zorg voor en ontsluiting van dergelijke digitale archieven over?

Podiumkunst​.net wil in elk geval ook de collecties van grote instellingen digitaal verbinden door onder meer standaardisatie en nieuwe metadata-schema’s. Ze zijn daarom goed geplaatst als partner, samen met Cinedans, in het Nederlands Dansfilm Archief-project dat op het symposium werd voorgesteld. Het beoogt een inventarisatie maken van Nederlandse dansfilms – dus geen voorstellingsregistraties – om deze op één centrale plek doorzoekbaar te maken. Bij de getoonde fragmenten ontdekten we dit pareltje uit 1935 met danseres Darja Collin (01:28).

Andere sprekers bekritiseerden de verhouding van Nederlandse en Europese collecties tot de rest van de wereld. Fleishman zag zich tijdens de COVID-pandemie genoodzaakt om een interactief platform op te bouwen voor Afrikaanse producties en creatieprocessen, omdat bestaande digitale collecties moeilijk toegankelijk waren voor the global South’. meLê yamomo maakt dan weer audiobronnen uit westerse etnografische collecties toegankelijk met onder andere het platform Pratinada. In de Europese collecties beperken de slechte en vaak eentalige metadata de vindbaarheid door de Zuidoost-Aziatische brongemeenschappen; het nieuwe, zeventalige beschrijvingsmodel brengt daar verandering in. Data verbinden’ werd hier erfgoed’ en erfgoedgemeenschappen’ verbinden. En onderzoeken’ werd aanwezig stellen’ in de presentatie van yamomo. Over enkele bronnen ging hij in dialoog met Indonesische experten-performers die ten voeten uit op het scherm werden geprojecteerd in vooraf gemaakte opnames.

Wie gebruikt het dan: academisch en artistiek

Wie kust de circuscollectie wakker?”, vroeg Willem Rodenhuis aan het publiek, verwijzend naar een bijzonder rijk maar onderbenut onderdeel van de Theatercollectie. Of het nu wakker kussen’, tot leven brengen’ of activeren’ is, dergelijke populaire metaforen blijven bevreemden – want archieven leven, slapen of sterven niet. Het zijn daarentegen de gebruikers – onderzoekers of kunstenaars – die wakker en overtuigd moeten worden. Judith Marseille trachtte de aanwezigen daartoe te overtuigen met scherpe kritiek op de volgens haar denigrerende houding die de theaterwetenschap aannam tegenover het poppentheater. En Ton de Zwart vond dan weer dat onderzoekers dringend bijgeschoold moesten worden in nieuwe technieken om oude theaterfoto’s te dateren.

Er was nochtans geen gebrek aan interessante invalshoeken van onderzoekers en kunstenaars in diverse presentaties. Ricarda Franzen overtuigde ons dat geluidsopnames van theater interessant kunnen worden door close listening’ en audio annotation’. Enkele van die geluidsopnames zijn te beluisteren in De Studio — de plek naast de espressobar van het Allard Pierson — waar vrijwilligers de audiocollecties digitaliseren. Andere onderzoeksvragen: mannelijke recensies over vrouwelijke comedians analyseren, een vergeten dramaturge op de scène brengen met voorgelezen correspondentie, de theatraliteit van achttiende-eeuwse financiële speculatie vertolken met sprekende en zingende maskers, of op scène een zwarte doos’ exploreren met een tactiel, artistiek schaalmodel van het depot van de Theatercollectie en zijn voornaamste materiaaltypes … Speciaal voor het symposium maakte Collectief Blauwdruk ook een erg vrije versie van Tsjechovs Een meeuw over de zin en onzin van theater bewaren. En dan was er nog die virtuele versie van de invloedrijke Internationale Theatertentoonstelling in Amsterdam uit 1922, ingericht door de ontwerpers H. Th. Wijdeveld en Frits Lensvelt, waarin ook andere objecten en documenten een plaats kunnen krijgen in telkens wisselende, online tentoonstellingen. Bijvoorbeeld van vrouwelijke of niet-westerse vormgevers, want die waren er in 1922 niet bij.

De sprekers-performers hielden de fatalisten dus bij de les: er zit mateloos veel potentieel in zo’n Theatercollectie, als de gebruikers er maar creatief en kritisch mee aan de slag (mogen) gaan. In het boek Theater verzamelen erkenden de auteurs het verlangen bij kunstenaars om collectiestukken ook echt live te hergebruiken bij voorstellingen en performances. Dat is niet mogelijk, net als in de meeste Vlaamse musea, al vindt daar wel het concept van de immaterieel-erfgoedcollectie’ langzaam ingang als alternatief voor de museale benadering.

In zijn lovende bespreking van Theater verzamelen voor de Theaterkrant schreef Jan Lazardzig dat de besproken objecten in het boek heel verschillende ideeën over wat theater kan zijn” vertegenwoordigen. Op het symposium klonken evenzoveel verschillende ideeën over wat de toekomst van de Theatercollectie kan zijn. Maar wij hoorden toch vooral, soms expliciet maar vooral impliciet, de roep om een duidelijke positionering van de Theatercollectie en zijn verwervingsbeleid ten opzichte van het ruimere podiumkunsten-ecosysteem in al zijn diversiteit, binnen en buiten Nederland.

Ook interessant

06 jun. 2025

Borgen voor morgen: circuserfgoed belicht | verslag

De jaarlijkse sectordag van Circuscentrum stond op 22 mei 2025 in het teken van erfgoed.
Lees meer
27 mei 2025

Een muzikale erfenis in goede handen: Zorg dragen voor de nalatenschap van Wim Henderickx

In december 2022 overleed componist Wim Henderickx onverwachts. Binnen het kader van pilootprojecten kunstenerfgoed kon zijn archiefmateriaal duurzaa…
Lees meer
26 mei 2025

Nieuwe toekomst voor de oude bibliotheek van het Mechels Conservatorium

De herbestemming van de bladmuziek en het oude archief van het Mechels conservatorium.
Lees meer
02 mei 2025

Topstuk voorgesteld: Tekeningen in de drie volumes van Théâtre van Maurice Maeterlinck

In 1901-1902 gaf Edmond Deman alle tot dan toe verschenen toneelstukken van Maurice Maeterlinck uit. In zijn persoonlijk exemplaar liet hij tekeninge…
Lees meer