Acht nieuwe muziek- en podiumkunstenpraktijken erkend als immaterieel erfgoed door UNESCO
Het Intergouvernementeel Comité van de UNESCO 2003 Conventie voor het Borgen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed zag er in 2020 wat anders uit dan gewoonlijk. De 15de sessie van het comité (15.COM) zou normaal in Jamaica plaatsvinden, van 14 tot 19 december 2020. Omwille van de COVID-19-pandemie gebeurde alles online. Tijdens deze sessie, waarvan de livestream online te volgen was, werden 35 nieuwe immaterieel-erfgoedelementen opgenomen op de drie UNESCO-lijsten van het immaterieel cultureel erfgoed. Dit zijn de (1) lijst van het immaterieel cultureel erfgoed dat dringende borging nodig heeft, (2) de representatieve lijst van het immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid, en (3) het register van goede borgingsprakijken.
Acht van de erkende elementen zijn muziek- en podiumpraktijken.
- Aixan/Gana/Ob#ANS TSI //Khasigu, de kennis en kunde van oude muzikale klanken (Namibië, Lijst Dringende Borging): Dit betreft de traditionele muziek van de Nama, een minderheidsgroep in Namibië. Ze maken gebruik van traditionele muziekinstrumenten: de khab (muzikale boog), guitsib (traditionele gitaar), de vlies (harmonica), en verschillende vocale technieken zoals zingen, neuriën en youyou. De typische sound, textuur en ritme van de muziek bestaat uit een hoofdmelodie en ‑ritme, begeleid door een harmonie. Met de ‘Nama-stap’ wordt er gedanst op de muziek. Muzikanten moeten niet enkel de instrumenten kunnen bespelen, maar kunnen stemmen, onderhouden en herstellen. De muziek is te horen tijdens sociale gebeurtenissen of wordt gebruikt om de gemeenschap te onderwijzen. Tegenwoordig bezitten echter enkel nog enkele ouderen de kennis en de kunde van de traditie, waardoor deze onder druk komt te staan.
- Het maken en bespelen van Mbira/Sansi, (Malawi en Zimbabwe; Representatieve Lijst): De Mbira/Sansi is een traditioneel tokkelinstrument uit Malawi en Zimbabwe, bestaande uit een houten blok met metal lamellen die met de duimen of met een combinatie van duimen en vingers wordt bespeeld. Soms wordt het in een calabash of houten resonator geplaatst. De percussieve klank is cyclisch, waarbij elke repetitie van een thema steeds meer gevarieerd wordt. Het instrument wordt alleen of in groep gespeeld. Traditioneel gezien leerden spelers de Mbira/Sansi in familieverband, al bestaat er tegenwoordig ook formele training. De muziek bevat belangrijke boodschappen; zo leren kinderen over goed gedrag of over gebeurtenissen uit het verleden. Steevast wordt de Mbira/Sansi gebruikt als een middel op geweld en andere sociale maatschappelijke kwalen te veroordelen.
- Budima dans (Zambia, Representatieve Lijst): Deze oorlogsdans wordt heel het jaar door uitgevoerd door de Wee in Zambia tijdens sobere en spirituele gebeurtenissen zoals ceremonies, uitvaarten, huwelijken, oogstfeesten en rituele activiteiten. Zowel mannen, vrouwen als kinderen dansen mee. Ze gebruiken hiervoor speren, fluitjes, wandelstokken, bijlen, schilden, trompetten en hoorns, trommels en rammelaars. De mannen beelden de krijgers uit, terwijl de vrouwen energiek dansen en zingen Jongeren leren van jongs af aan door de volwassenen te observeren en mee te doen. Zo leren ze waarom Budima belangrijk is, hoe zij uitgevoerd wordt, en hoe de nodige instrumenten gemaakt worden.
- Chamamé (Argentinië, Representatieve Lijst): Chamamé is een vorm van populaire culturele expressie die vooral in de Argentijnse provincie Corrientes terug te vinden is. Het meest typerende aspect is een dans waarbij de deelnemers elkaar borst aan borst vasthouden en de muziek volgen zonder vaste choreografie. Aanvankelijk werd de muziek vooral op viool en vihuele gespeeld, al wordt chamamé muziek nu ook op gitaar, harmonica, accordeon, bandoneon en contrabas gespeeld. De bijhorende zang bestond aanvankelijk uit teksten in de lokale inheemse taal Guarani, maar worden tegenwoordig doorgegeven in het lokale Yoparé dialect. Carmamé maakt deel uit van gemeenschaps- en familiebijeenkomsten, religieuze feesten, en andere feestelijkheden.
- De muziekkunst van het jachthoornblazen op Franse hoorn (Frankrijk, België, Luxemburg en Italië; Representatieve Lijst): Dit element beschrijft de technieken en de sociale context van het bespelen van de Franse jachthoorn (Trompe d’Orléans). Met de juiste ademhalingstechniek en lipspanning, controleert een speler de toonhoogte en timbre op de natuurhoorn. Hierop kunnen twaalf noten gespeeld worden. Goed voor een scala aan composities met een lyrische melodie, begeleid door een tweede stem en een bas. Jachthoornspelen is eveneens een sociaal gebeuren, waarbij spelers van alle achtergronden welkom zijn. De muziek wordt nog steeds mondelingdoorgegeven in groepsverband en/of jachthoornscholen.
- Pantun (Indonesië en Maleisië; Representatieve Lijst): Pantun is een vorm van dichtkunst die gebruikt wordt om ideeën en emoties uit te drukken. Het is de meest wijdverspreide mondelinge kunstvorm in de kuststreken van Zuidoost Azië, waar het al minstens 500 jaar bestaat. Pantun heeft een duidelijk abab rijmschema en kan tot uiting komen in muziek, zang en geschreven tekst. 70% van de gedichten gaan over de liefde voor een partner, familie, gemeenschap en de natuur. Ze worden voorgedragen tijdens huwelijken, rituelen en ceremonies. Het wordt gezien als een beleefde vorm om emoties uit te drukken, alsook het overbrengen van religieuze en culturele waarden. Pantun wordt aangeleerd in scholen, workshops of in informele contexten.
- Polyphonic Caravan (Griekenland, Register voor Borgingspraktijken): Dit project zet zich in voor het onderzoeken, borgen en promoten van iso-polyfonie uit de Epirus-streek. De eeuwenoude zangtraditie, waarin twee tot vier stemmen verdeeld worden, gaan over alle aspecten van het dagelijkse leven zoals jeugd, het huwelijk, de dood, historische gebeurtenissen en het plattelandsleven. Naarmate dat de inwoners van Epirus na de tweede wereldoorlog het platteland verlieten, bleven er steeds minder zangers over in de dorpen. In de jaren 1990, bracht de groep ‘Chaonia’ nieuw leven in de zangtraditie, zodat het ook in stedelijke contexten betekenis kreeg. Via concerten creëerden zij bewustzijn over de zangtraditie, ze documenteerden het door veldwerk, en brachten iedereen samen die nog met de zangtraditie bezig was. Twintig jaar later gaat hun werk door en helpt het op de iso-polyfonie uit Epirus te versterken in een steeds veranderende sociale context.