‘Beleving’ belicht Limburgs immaterieel erfgoed
Deze zomer werd het project ‘Beleving’ van het Limburgs Volkskundig Genootschap (LVG) feestelijk afgesloten. Drie jaar lang brachten het LVG, hun partners en vrijwilligers levende gebruiken en tradities uit Limburg in kaart en beeld. CEMPER zetelde – samen met andere steunpunten, zoals Werkplaats immaterieel erfgoed, Histories en FARO – in de adviesgroep van het project. Het resultaat van ‘Beleving’ is een overzicht van 101 praktijken, waarvan een aanzienlijk deel op immaterieelerfgoed.be verscheen. Hieronder zetten we de muziek- en podiumkunsten van het project in de kijker.
Jachthoornblazen op Fürst-Pless- en Parforcehoorn in Limburg
In Limburg zijn er verschillende jachthoorngroepen, waaronder Horrido, Het Brikske en Die Wildschweinjäger die volgens de Duitse traditie spelen. Het basisinstrument is de kleine Fürst-Pless, een natuurhoorn in de toonaard si mol. De grotere natuurhoorn heet Parforce, hij klinkt een octaaf lager. Hiervan bestaat tevens een versie met een klep, waarmee men ook kan spelen in de toonaard mi mol. Er wordt meestal drie- of vierstemmig gespeeld.
Alle jachthoornblazers beginnen met hun ‘groene boekje’, waarin de algemeen gebruikelijke jachtsignalen staan zoals begroeting, doodsignalen, einde jacht, enzoverder. Dat is het basisrepertoire van de jagers die aan respectvolle jacht doen. De jachthoornblazersgroep Horrido evolueerde in de jaren ’90 naar een concertband die ook optredens verzorgt bij huwelijken, begrafenissen, Sint-Hubertusfeesten en andere evenementen. Dan spelen ze een veel ruimer repertoire, met zelfs eigen composities.
Folkmuziek in Limburg
Naragonia, de band van de Limburgse folkmuzikanten Pascale Rubens en Toon Van Mierlo, is thuis op folkpodia overal in Europa, maar in Limburg zijn ze nagenoeg onbekend. Voor Pascale is folkmuziek een breed begrip, gebaseerd op traditionele klanken, structuren en instrumenten; maar ook met vele invloeden en vernieuwing, die eigen is aan een levend genre. Pascale en Toon spelen bijna uitsluitend eigen composities, die geïnspireerd zijn door traditionele muziek van onder meer Frankrijk en Engeland. Sommige van hun melodieën zijn al zo sterk en wijd verspreid dat we ze traditioneel mogen noemen. Tot een eeuw geleden leerden muzikanten muziekjes van speelmannen in de buurt, maar nu zijn er cd’s, tune books, en vooral internet. Pascale en Toon werken mee aan het doorgeven van de folkmuziek via stages, muzieklessen, samenspelsessies. Ze zijn ook stevig aanwezig op YouTube en Spotify. Dat is traditie in de 21ste eeuw.
Folkdansen op bal@herk
Een zestal keer per jaar komen er in de Markthallen van Herk-de-Stad folkdansliefhebbers samen, om een ganse avond te dansen op livemuziek. Het repertoire bestaat uit traditionele dansen die in de 19de eeuw reeds populair waren in vele streken van West-Europa: wals, polka, schottisch, bourrée, gavotte, mazurka, andro, jig, polska … Er is altijd livemuziek die wordt gespeeld door telkens andere folkgroepen waaraan ons land en de buurlanden rijk zijn. Er komen tussen de 100 en 250 dansers, uit Limburg, maar ook uit andere provincies, Nederland en Duitsland.
De kunst van het tonpraten
De eerste melding van een buutredener (buut is Duits voor ton) dateert uit 1823 op een carnavalszitting in Keulen. Net zoals de hofnarren vroeger, stond deze ‘performer’ op een ton om goed te kunnen opvallen. Via het Rijnland verspreidde het gebruik zich over Nederland en verder tot in Noord-Oost-Limburg.
De 77-jarige Limburger Roger Schepers is een ‘tonprater’. “Een tonpraat-act is altijd in het dialect, en dus ongeveer gebonden aan de grenzen van een bepaalde dialectregio; ik zou absoluut geen succes hebben in een andere dialectregio”, licht Roger toe.
Straattheater in het Truiens dialect door De Bòddelkèèr
Het Truiens straatheater De Bòddelkèèr is intussen aan zijn zestiende seizoen toe. Elk jaar spelen ze een compleet nieuwe voorstelling tijdens de zomermaanden. De groep organiseert die optredens niet zelf maar spelen enkel op vraag van plaatselijke verenigingen. Alle sketches en liedjes worden zonder uitzondering in het plat Truiens dialect gespeeld en gezongen. Ze behandelen herkenbare thema’s uit de gemeentepolitiek of zetten lokale figuren en situaties in de kijker. Per seizoen komen zo’n 4.000 toeschouwers kijken.
Konijndorsen ten voordele van de lokale fanfare van Kanne
De lokale fanfare St.-Cecilia sluit de kermiszondag in Kanne af met het konijndorsen. Deze traditie dateert van het begin van de 20ste eeuw, en ze houden die graag in ere in Kanne. Rond 15u verlaten de muzikanten hun repetitiezaal, en trekken de meer dan 50 muzikanten en drummers van de ‘rooi’ fanfare door het dorp. Aan het einde van het dorp wordt haltgehouden aan het huis van een fanfarefamilie, vervolgens in het grootste café van Kanne en het centrale Statieplein. De tocht eindigt bij de petanquebaan, die klaargemaakt is voor het konijndorsen: in het midden van een mat (die de petanquebaan wat moet beschermen) is een terracotta bloempotje ingegraven. Vele tientallen kandidaten hebben een lotje gekocht, en ze mogen aantreden volgens de nummers die getrokken worden door onschuldige kinderhanden. De deelnemers worden een voor een geblinddoekt en mogen dan proberen om het bloempotje in scherven te slaan met één slag van een dorsvlegel (een houten landbouwwerktuig). De winnaar ontvangt als prijs een konijn, de geliefde kermiskost. Ter ere van de winnaar spelen de fanfaremuzikanten de Brabançonne. De opbrengst van de lotjesverkoop voor het konijndorsen is voor de “jonkheid” van de fanfare, de ongehuwde leden van de vereniging.
Nieuwjaar zingen in Tessenderlo
Op oudejaarsavond, 31 december, gaan kinderen van 4 tot 12 jaar in Tessenderlo al meer dan een eeuw ‘nieuwjaarszingen’. Ze trekken in kleine groepjes van deur tot deur met een voorgebonden beurs of zak, om hun opbrengst in te verzamelen. De kinderen zingen liedjes, zoals Nieuwjaarke zoete, en worden beloond met een snoepje of een stuk fruit.
Toneelstuk bij de Malbroekverbranding in Kessenich
De Malbroekverbranding dateert van 1712 en is een symbolische actie ter herinnering aan John Churchill, hertog van Marlbourough die reeds op jonge leeftijd generaal werd. Zijn troepen maakten het – onder andere – in Vlaanderen nogal bont waardoor hij een slechte faam kreeg. Vanaf toen werden ‘poppen van Malbroek’ verbrand.
Sinds 1991 wordt daarbij jaarlijks een toneelstuk opgevoerd op het kerkplein van Kessenich. Het vast stramien van het scenario van dit toneelstuk is een rechtszaak die opgevoerd wordt met Malbroek als beklaagde. Het verdict staat op voorhand al vast: dood door verbranding. De toneelgroep ‘toneelvrienden van Kessenich’ zorgt voor het script, regisseur en toneelspelers. Jaarlijks wordt er gebundeld wat er in het voorbije jaar fout liep in het dorp. Alle fouten worden toegewezen aan Malbroek.
Soefi-dansen
Soefi-dansen is een ritueel uit de moslimwereld waarbij derwishen op zachte muziek ronddraaien of spinnen en op die manier zichzelf en het publiek in vervoering brengen. Rumi centre vzw is ontstaan in 2014 in de breed vertakte Turkse gemeenschap die zich in Limburg vestigde om te werken in de steenkoolmijnen. Deze Limburgse vzw zorgt voor humanitaire hulp, onder meer na de aardbeving van 6 februari 2023 in Turkije, en voor het slaan van waterputten in Afrika. Ze beoefenen ook traditionele culturele kunsten zoals filografie, ebru-schilderen en soefi-dansen. Zij hebben een drietal derwishen. Ze worden bij het soefi-dansen begeleid door muzikanten op ney-fluit en Turkse tamboerijn.
Vaisakhi en Nagar Kirtan
Het belangrijkste religieuze feest voor de sikhgemeenschap is de Vaisakhi. Elk jaar worden tijdens de Vaisakhi, die drie dagen duurt, nieuwe khalsas geïnitieerd. Dat zijn Sikhs die zich bij een inwijdingsritueel verbinden om puur te leven volgens de strenge regels van het Sikhsgeloof. Leeftijd speelt daarbij geen rol en ook vrouwen kunnen khalsa worden. Na de initiatie in de gurdwara (tempel) volgt als afsluiter de Nagar Kirtan, een processie waarbij het heilige boek (Guru Granth Sahib) vervoerd wordt in een feestelijk opgetuigde open vrachtwagen. Het woord kirtan refereert naar heilige muziek. Tijdens de Nagar Kirtan worden dan ook continu religieuze hymnes gereciteerd.
MEI-avond in Hasselt
Jaarlijks trekt op de avond voor de eerste mei een prachtige stoet door Hasselt om de winter te verbannen en de lente te verwelkomen. De stoet wordt voorafgegaan door een beiaardconcert en eindigt op de Grote Markt met een mooi gevuld feestprogramma.
De oudste vermelding van de feestelijkheid gaat terug tot 1538. J. Grauwels vermeldt in zijn ‘Kroniek van Hasselt’ (1982) dat op de dag voor 1 mei ’s morgens 64 edellieden uit het kasteel van Kuringen al trommelend vertrokken om 3 eiken te halen uit het Herkenrodebos. Ze plaatsten die dan in Herkenrode, Kuringen en Hasselt. Sinds midden 16de eeuw organiseerde de Rethoricakamer ‘De Rode Roos’ het Mei-avondfeest. De Roode Roos verzamelde aan de Reddelberg (het dorp) te Hasselt en zong er het mei-liedje in het gezelschap van de mei-graaf en meikoningin. De mei-graaf veroordeelde de winter tot verbranding terwijl de meikoningin de nieuwe lente aankondigde en enkele prominenten uitnodigde de meiboom recht te trekken.
Meer muziek- en podiumerfgoed op ‘Beleving’
Er zijn nog heel wat praktijken op ‘Beleving’ waarbij muziek en podiumkunsten niet de hoofdactiviteit zijn, maar er wel deel van uitmaken. Zo worden er carnavalsliederen gezongen bij de kermis in Moelingen en de kloonjestoet te Maaseik. Harmonieën en fanfares luisteren heel wat evenementen op, waaronder de Sint-Kristoffel voertuigenwijding te Opgrimbie, het putvegen te Kessenich en optochten van reuzin Leyn Weckx, de Putheks van Heusden-Zolder. De Genkse Citétaal wordt opgenomen door lokale hip-hop groepen en rappers. En meer!