Noord-Indische klassieke muziek: een traditie van meester op leerling doorgegeven
Haroun Iqbal studeerde jazzgitaar en compositie aan de conservatoria van Gent, Antwerpen en Tilburg. Via zijn Pakistaanse vader kwam hij af en toe in contact met Noord-Indische muziek (ook Hindoestaanse muziek genoemd), die traditioneel beoefend wordt in Bangladesh, Noord-India, Pakistan en Afghanistan. Nadat hij les had gevolgd bij de Franse jazz-zangeres Raphaëlle Brochet, kwam hij te weten dat de Pakistaanse sarodspeler Asad Qizilbash in België woonde. Dankzij een beurs voor het doorgeven van vakmanschap in een meester-leerlingtraject, kon Haroun zich samen met Asad verdiepen in Noord-Indische klassieke muziek. Haroun vertelde ons over dit traject.
Wat is jouw muzikale achtergrond en hoe kwam je met de beurs in aanraking?
“Mijn vader komt uit Pakistan en daardoor kwam ik al een beetje met Noord-Indische volksmuziek in aanraking. Van opleiding ben ik jazzgitarist en ik studeerde ook klassieke compositie. Het was al vroeg in mijn opleiding als jazzmuzikant dat ik heel nieuwsgierig werd naar muziek van andere culturen. Ik merkte ook dat ik — wanneer ik muziek maakte volgens de westerse traditie – een beetje vastzat in eenzelfde soort denkwijze. Daarom wilde ik mijn muzikale wereld opentrekken. Maar het is niet zo makkelijk om je daarin te verdiepen, want je moet de juiste mensen vinden. Raphaëlle Brochet is een Franse jazz-zangeres die al sinds haar zestiende jaarlijks naar India reist om zich in Carnatische muziek (Zuid-Indische klassieke muziek, red.) te verdiepen. Toen zij een tijdje in Brussel woonde, volgde ik les bij haar. Nadat Raphaëlle weg was, ontdekte ik dat de Pakistaanse sarodspeler Asad Qizilbash in Brussel woonde (een sarod is een snaarinstrument uit de Noord-Indische muziek, red.). Ongeveer gelijktijdig vertelde Marie Cocriamont dat ze enkele jaren voordien een meester-leerlingtraject deed rond Marokkaanse muziek. Zoiets leek me ideaal om me in Noord-Indische muziek te kunnen verdiepen.”
Wat zijn de kenmerken van Noord-Indische klassieke muziek?
“Wat ik heel maf vond aan Noord-Indische klassieke muziek, is dat het aanvoelt als een totaal andere wereld. Ik ben ook met West-Afrikaanse koramuziek bezig geweest en daar voelde ik nog meer linken. Noord-Indische klassieke muziek is anders opgebouwd. Zo is een belangrijk concept ‘raga’. Dat komt in de buurt van wat wij hier een toonladder noemen. Rond elke raga zit een heel grote mystiek en persoonlijkheid. Er zijn strenge regels welke noten je mag spelen en welke niet. Zo is er een raga waarbij je si mol enkel dalend mag spelen en si hersteld enkel stijgend. Er zijn ook raga’s met dezelfde noten, maar waarbij je de nadruk op een andere noot legt. Elke raga is dus anders en het is een belangrijk concept om ‘in de raga’ te blijven, dat je het tot in de diepte begrijpt en de juiste noten speelt. Traditioneel mag je raga’s ook alleen op bepaalde tijdstippen spelen.
Daarnaast denken mensen vaak dat Indische muziek kwarttonen heeft, maar dat is niet waar. Wat heel specifiek is aan deze muziek, is de manier waarop noten benaderd worden. De weg van de ene noot naar de andere is minstens even belangrijk als de noot zelf. Dan moet je bijvoorbeeld eerst op de noot zelf spelen, vervolgens een klein beetje naar boven, een beetje terug en nog een keer naar boven. Het is dus heel genuanceerde muziek.
Ook het ritmische gegeven is helemaal anders dan bij ons. De ‘tala’ is een ritmische cyclus van een bepaald aantal tellen. Stel dat je een tala hebt van zestien tellen, maar de melodie begint pas op de dertiende tel, dan gaat men wiskundige formules gebruiken om die eerste twaalf tellen op te vullen. Dus die wiskundige ritmes, het ‘in de raga’ blijven en de manier om noten te benaderen, waren voor mij die heel typerende kenmerken om te bestuderen.”
Hoe is jouw meester-leerlingtraject verlopen?
“We hebben dat heel traditioneel gedaan: Asad speelde de muziek voor en ik speelde hem na. Dat is een vrij traag, maar heel duurzaam proces. De les duurde ook niet één uur, zoals in Vlaamse muziekacademies. Toen ik Asad opbelde met het nieuws dat we de beurs kregen, vroeg hij wanneer mijn laatste trein naar huis was. Dat was rond twaalf uur ‘s nachts, dus hij zei dat ik rond vijf uur moest komen, zodat we eerst thee konden drinken en dan een uur of twee konden spelen. Daarna konden we eten en nog een uur of twee spelen. Hij was dus heel gul, maar verwachtte dan ook dat ik het heel serieus nam.
In het begin moest ik dus uren en uren zinnetjes naspelen. Soms moest is een zin heel vaak herhalen, want ‘het was toch niet dat’. Het gebeurde dat ik pas een jaar later besefte waarom dat zo was. Daarnaast nodigde Asad af en toe tablaspelers (Indische percussie) uit, want het is ook belangrijk om met hen te kunnen samenspelen.”
Je ging ook op studiereis naar India. Waarom was die reis belangrijk voor jou?
“In India leeft Noord-Indische klassieke muziek echt overal. Wat ik ook merkte bij Asad, is dat hij hier de context om de muziek te spelen mist. Er zijn hier niet veel spelers en weinig concerten. In India was er om de paar dagen wel een grootmeester die gratis speelde. Ik heb daar dus veel concerten kunnen doen. Ik kreeg in India echt de kans om te proeven van de muziek en te begrijpen waar het vandaan komt. Ik kon er veel muzikanten ontmoeten en samen met hen spelen. Zo studeerde ik een maand bij Shubhendra Rao, de protégé van Ravi Shankar, een grote naam in de sitarwereld (de sitar is een Noord-Indisch snaarinstrument, red.). Ik schrok ervan hoeveel die muziek daar echt tot zijn recht komt. Ik vraag me soms af: Hoe diep had ik kunnen gaan in het begrijpen van die muziek als ik niet in India was geweest?”
Hoe heb je het meester-leerlingtraject ervaren en wat zijn de belangrijkste lessen die je van Asad leerde?
“Voor mij was het een heel mooie ervaring. Asad is een topmuzikant. Ik heb hem ondertussen al vaak zien spelen en toch schrik ik soms nog van wat hij kan. Hij heeft gespeeld over de hele wereld, onder andere voor Nelson Mandela. Dat ik van hem les mocht krijgen, was voor mij een grote eer.
Het belangrijkste dat Asad me geleerd heeft, is om echt in de diepte te gaan. Als het in de buurt komt, is het niet goed genoeg. Het spelen van Noord-Indische muziek is een rijke traditie die telkens van meester op leerling is doorgegeven. Als je daar mee instapt, moet je het met respect en tot in de diepte bestuderen.”
Op welke manier heeft de meester-leerlingbeurs jou geholpen?
“De beurs heeft er vooral voor gezorgd dat ik een context had om zo serieus met muziek bezig te zijn. Het was geleden van het conservatorium dat ik zoveel tijd kon vrijmaken om mij echt in iets te verdiepen. Ze zeggen soms ‘tijd is geld’, maar ik vind: ‘geld is tijd’. Zonder de beurs zou ik nu misschien pas staan op het punt waar ik dankzij de beurs al op 3 – 4 maanden stond. De beurs gaf me ook de motivatie om me echt op die muziek te focussen.
Bovendien is Asad een van de weinigen in België die op een hoog niveau Noord-Indische muziek speelt, maar hij is niet zeker dat hij hier zal blijven. Als hij over enkele jaren weg is, kan je niet meer van hem leren. Ik heb dus veel geluk dat ik nu de tijd kreeg om bij hem in de leer te gaan.
Daarnaast zou ik zonder de beurs niet in India geraakt zijn. Bij de aanvraag van mijn visum bleek namelijk dat de procedure langer duurt als een van je (groot)ouders afkomstig is uit Pakistan; wat bij mij dus het geval is. Dankzij de beurs kon ik rekenen op steun om toch mijn visum te verkrijgen.”
Welke tips zou je geven aan iemand die ook een meester-leerlingtraject wil doen?
“Bereid je goed voor en weet waaraan je begint. Zorg dat je voldoende tijd begroot om het immaterieel erfgoed echt in de diepte over te nemen. Ik vind het heel mooi dat je de ‘volgende in de lijn’ wordt. Dus zorg dat je voldoende tijd neemt om het vakmanschap echt te beheersen.
Als je muziek leert spelen uit een bepaald land, raad ik ook echt aan om er naartoe te gaan. Daar is de muziek overal om je heen. Het is echt een ervaring om je te omringen met mensen die enkel met die muziek bezig zijn en er met zoveel passie over vertellen.”
Hoe wil je wat je geleerd hebt verder toepassen?
“Daar ben ik al op verschillende manieren mee bezig. Zo ben ik veel aspecten van Noord-Indische klassieke muziek aan het gebruiken in mijn eigen compositiepraktijk. Een voorbeeld daarvan is mijn residentie in De Centrale, samen met mijn jazzkwartet Iqnovara en Asad. Tijdens die residentie ga ik op zoek hoe ik de werelden van jazz en Noord-Indische klassieke muziek samen kan brengen. Dat is niet evident, want die twee staan soms haaks op elkaar. Ik ga daarvoor in dialoog met de muzikanten: Hoe kan ik componeren zodat iedereen zich gehoord voelt? Wat heeft Asad nodig om zich muzikaal sterk te voelen? En verliezen de jazzmuzikanten hun wortels niet te veel als ze zich aanpassen aan Noord-Indische muziek? Van die composities worden ook opnames gemaakt en we zijn aan het bekijken of we er een album van kunnen maken.
Noord-Indische klassieke muziek heeft mij een andere kijk gegeven op muziek. Het geeft me veel inspiratie voor toepassingen in jazz en klassieke muziek. Hoe kan ik bijvoorbeeld de kleur van raga’s toepassen door het te orkestreren? Het is een nieuwe wereld die opengaat en die ik nu aan het ontdekken ben.”
Op welke manier wil je het concept en de beleving van Noord-Indische klassieke muziek tot bij de mensen brengen?
“Dat is een goede vraag waar ik ook enorm mee bezig was toen ik terugkwam van India. Ik ben al veel bezig met die muziek, maar soms vergeet ik dat anderen misschien nog nooit Noord-Indische muziek gehoord hebben en niet weten hoe diep die muziek gaat. Aan de ene kant wil ik het tot bij de mensen brengen door het te introduceren in een jazzcontext. Aan de andere kant wil ik vaker Noord-Indische muziek spelen. Daarom ben ik op zoek naar muzikanten in heel Europa om mee te concerteren. Ik vind het ook leuk om tijdens die concerten de context van de muziek mee te geven: Hoe werkt die muziek? Wat is de geschiedenis ervan? Welke verhalen zijn erover? Dat neem ik ook mee tijdens mijn lessen en workshops.”
Hoe zie je de toekomst van Noord-Indische klassieke muziek in België?
“Ik hoop Noord-Indische klassieke muziek meer leven in te blazen door er meer projecten rond te doen. Daarnaast wil ik mensen die geïnteresseerd zijn meer diepte kunnen meegeven. Natuurlijk hoef niet iedereen hoeft zo’n intensief traject te doorlopen. Maar ik wil dat er een besef komt dat je Noord-Indische muziek niet op een paar weken kan beheersen, net zoals je jarenlang naar het conservatorium gaat om een instrument te leren bespelen. Als ik kan beginnen met die informatie op een laagdrempelige manier te brengen, is dat al een grote stap.”