Een nieuwe vioolsonate van Eugène Ysaÿe ontdekt
Een van de boeiende aspecten van het muzikaal erfgoed, is dat er met de regelmaat van een klok grote ontdekkingen naar boven komen. In een muziekschrift uit de bibliotheek van het Brussels Conservatorium (die onlangs een kwaliteitslabel als erfgoedbibliotheek mocht ontvangen) werd onlangs een tot nu toe onbekende sonate van de Belgische vioolvirtuoos Eugène Ysaÿe (1858-1931) ontdekt. Vanuit musicologisch standpunt is dit interessant, maar ook vanuit erfgoedstandpunt: het handschrift heeft een mooi parcours afgelegd van herbestemmingen, over digitalisering en heruitgave, tot bestudering en uitvoering.
In het spoor van Bach
De zes vioolsonates (op.27) behoren tot Ysaÿes meest bekende werk. Hij droeg elke sonate op aan een collega-violist van wie de speelstijl zou passen bij het betreffende werk: Josepht Szigeti, Jacques Thibaud, Georges Enesco, Fritz Kreisler, Mathieu Crickboom en Manuel Quiroga. De sonates zijn geïnspireerd op de zes vioolsonates van J.S. Bach, die Ysaÿe hoorde uitvoeren door Szigeti. Aan hem werd de eerste sonate opgedragen.
In een muziekschrift van de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium in Brussel is onlangs een autograaf van nog een sonate opgedoken: een compositie in C groot die bedoeld was als de zesde sonate van de cyclus. Het stuk is niet helemaal afgewerkt: de eerste beweging (Allegro molto moderato ma con brio) is volledig, al zijn er enkele passages doorstreept, er is een mooie tweede beweging (Canzona (Lento e mesto)), en de derde beweging (Finale (Giocoso)) stopt na twaalf notenbalken. Waarom Ysaÿe het stuk nooit afwerkte, is niet duidelijk. Misschien wilde hij de cyclus beëindigen met een sonate in E groot, net zoals de cyclus van zes vioolsonates van J.S. Bach. Een aanzet van de uiteindelijke 6de sonate (in E groot) bevindt zich verderop in hetzelfde schrift.
Van muzikant naar muzikant naar muzikant …
Het wedervaren van het muziekschrift na Ysaÿes overlijden, illustreert een gangbare praktijk bij muziekarchieven: de overdracht van muzikant op muzikant. In eerste instantie kwam het schrift terecht bij de Britse violist Philip Newman (1904 – 1966). Na zijn opleiding in België bleef hij een innige band met dit land behouden; Newman was als intimus van de koningin onder meer vast jurylid van de Koningin Elisabethwedstrijd. Toen hij overleed, schonk hij zijn bibliotheek – inclusief het schrift van Ysaÿe – aan zijn goede vriendin, de Belgische violiste Josette Lavergne (1921 – 2015). Ze was opgeleid aan het Brussels Conservatorium en was een tijd lang assistente van Josef Gingold (1909 – 1995) aan de Indiana University School of Music in Bloomington.
Toen zij drie jaar geleden overleed, kreeg het Brussels Conservatorium haar muziekcollectie. Bijzondere aandacht ging naar het muziekschirft van Ysaÿe en al gauw bleek het onder meer de vroegste schetsen van de zes vioolsonates te bevatten plus de tot nog toe onbekende vioolsonate in C groot. Het hele schrift is intussen geanalyseerd, gedigitaliseerd en van de (eerste versies van de) vioolsonates maakte Koenraad Sterckx transcripties.
De Franse violist Philippe Graffin, docent aan het Brussels Conservatorium, heeft de sonate intussen voor het eerst uitgevoerd en vervolledigde waar nodig het stuk. Dit deed hij op basis van een studie en analyse van de andere, voltooide sonates.
Wat vaak gebeurt bij muzikaal erfgoed, is dat het archief van een componist of muzikant verspreid bewaard wordt bij diverse instellingen. Dat is ook bij Eugène Ysaÿe het geval. Naast het Brussels Conservatorium bezit ook het Luiks Conservatorium, de Muziekafdeling van de Koninklijke Bibliotheek (met het uitgebreide Fonds Eugène Ysaÿe) en de Julliard School New York archiefmateriaal van Belgiës bekendste violist.
Bronnen en literatuur
- Het Lavergne-manuscript. (z.d.) KCB’s muziekcollecties.
- KBR. (z.d.). [Webtentoonstelling Ysaÿe].
- Lost Ysaÿe sonata receives first performance by Philippe Graffin. (2018, 21 mei). The Strad.