"We moesten underground gaan of het zelf organiseren” - Gerrit Wellens over hiphop in België
Gerrit Wellens (°1964) was in de jaren 1980 een van de pioniers in Vlaanderen die begon met breakdansen. Vier decennia later is hij nog steeds actief als danser, met als specialisatie popping. In een interview vertelt hij ons hoe hij begon met dansen, hoe hij zich blijft ontwikkelen en op welke manier hij zijn kennis doorgeeft aan volgende generaties.
De hiphopcultuur ontstond in de jaren 70 in Amerika
De hiphopcultuur met rappers, dj’s, MC’s en dansers ontstond in de jaren 70 aan de East en West Coast van Amerika. Afro-Amerikanen en latino’s ontwikkelden er verschillende muziek- en dansstijlen die tot de cultuur behoren. De dansstijlen zijn voortdurend in ontwikkeling, waardoor nog steeds nieuwe subgenres ontstaan. Doorheen de jaren is hiphop een dansstijl op zich geworden en wordt nu de term urban dance gebruikt om de stijlen te benoemen die ontstonden op straat of in de clubs in de Verenigde Staten van Amerika: van popping (het snel op- en ontspannen van de spieren op de beat van de muziek) en locking (het blokkeren van beweging tijdens de dans en die lock gebruiken om accenten te leggen) tot breakdance (dat zowel on the floor als stand up gedanst wordt) en meer.
Hoe ben je begonnen met dansen en hoe heb je je die eerste jaren ingezet voor de hiphopcultuur?
“In 1983 – 1984 kwamen de eerste rapsongs en hiphopfilms van Amerika naar Europa. Ik luisterde voordien al veel naar zwarte muziek: jazz-funk, disco-funk, R’n’B … Toen ik in de film Wild Style een party zag met rappers, dj’s en breakdancers, werd ik geïnspireerd. Ik was ook al vrij sportief en vertelde er een Belgisch-Ghanese vriend over. We zijn dan samen research beginnen doen en videoclips waarin b‑boys en b‑girls te zien waren beginnen te kopiëren.
We hadden het geluk dat op dat moment ook twee films uitkwamen die bepalend zijn voor onze danscultuur: Beat Street en Breakin’. Die eerste film kwam van de East Coast en daarin werd vooral breakdance — aka breaking of b‑boying/girling — getoond. In Breakin’ — dat van de West Coast kwam — lag de focus meer op popping. Mede door die films werd hiphop populair in België en wilden dansscholen jongeren aantrekken door de dansstijlen aan te bieden. Een dansschool in Antwerpen haalde daarvoor Julio Bader Calderon, een b‑boy uit de Bronx (uit de crew Bronx Break Masters), naar België. We volgden enkele maanden les bij hem. Toen Julio terug naar Amerika moest, vroegen ze aan ons om les te geven. We mochten de zaal intussen gebruiken om zelf te trainen. Zo konden we ons niveau tegenover de leerlingen blijven vergroten. Dus we hebben daar een paar jaar intensief getraind en lesgegeven.
Na een aantal jaar was de grote rage voorbij en konden we niet meer bij die dansschool terecht. Nadat we een tijdje ergens anders dansten, ging ik op zoek naar een eigen zaal. Die gebruikte ik om te trainen en les te geven, maar het was ook een plaats waar anderen naartoe mochten komen om te dansen. Ze legden een paar euro bij voor de huur van de zaal en mochten dan trainen naar hartenlust, zolang ze maar dansten. Er waren wel jongens van ‘t straat die kwamen trainen en er een spelletje van maakten om niet te betalen, maar dat maakte niet uit. Ik vond het belangrijker dat ze zich ontwikkelden en zei dan dat ze niet moesten betalen als ze bijvoorbeeld 15 headspins konden. Die zaal huur ik nog steeds en andere dansers zijn ook nog altijd welkom om er te komen trainen.
Daarnaast richtte ik samen met twee andere dansers de Belgian Hip Hop Alliance op, geïnspireerd door de UK Hip Hop Alliance. De bedoeling was om een party te organiseren waarin alle elementen uit de hiphopcultuur vertegenwoordigd waren, voor liefhebbers uit Antwerpen, Leuven, Brussel, Gent … en zo het Belgische hiphopwereldje te verenigen. Het was de eerste hiphopparty in België en die was heel succesvol. In die tijd bestond multimedia natuurlijk nog niet, dus moesten we overal gaan flyeren en posters ophangen. De eerste party was in zaal Samson, in de buurt van het station van Antwerpen, met Belgische rappers en breakdancers. Het enige nadeel was dat er veel tags (stickers) waren gezet, waardoor we niet meer naar de Samson mochten. Bij de volgende party hadden we dan overal boodschappen gehangen: ‘No tags, please’. Zo hebben we een 5‑tal party’s kunnen gegeven. Verder hadden we ook het eerste Belgische hiphopmagazine (DEF — Definitely Exciting and Fresh) en hiphop-gerelateerde T‑shirts in graffiti.

Gerrit geeft en volgt workshops om zijn kennis door te geven en zichzelf te blijven ontwikkelen.
“Er waren jarenlang geen goede dansscholen voor hiphop. We moesten underground gaan of het zelf organiseren. Tijdens de rage in de jaren 80 werden we af en toe nog gevraag door een fitnescenter die ook een danszaaltje had, maar dat was snel voorbij. Hiphop heeft gelukkig de kracht gehad om zich telkens opnieuw uit te vinden, waardoor het nu nog steeds gedanst wordt. Dansscholen zijn ook begonnen met het aantrekken van leerkrachten die echt uit de scene komen, waardoor de kwaliteit van de lessen naar boven is gegaan.
Ik geef zelf ook workshops en showcases. Wanneer ik lesgeef, vind ik het vooral belangrijk dat leerlingen de techniek onder de knie krijgen, en niet dat ze alle danspassen kunnen benoemen. Ik vind het belangrijk dat wat ze geleerd hebben kunnen gebruiken in hun dans, of om zichzelf te ontplooien.
Daarnaast probeer ik zelf nog altijd workshops te volgen van mensen die mij inspireren. Dat kunnen gasten zijn van 22 jaar die supergetalenteerd zijn, of mensen van mijn leeftijd die ik nog nooit heb kunnen ontmoeten. In mei ga ik bijvoorbeeld een week naar Parijs om les te volgen in animation, een substijl binnen popping. Ik kan altijd blijven bijleren, want er is nog veel kennis die ik niet heb.”
Je bent ook actief op sociale media?
“De video’s die ik elke week of om de twee weken post, laten zien dat je op leeftijd nog altijd kan dansen. Daarnaast krijg je een return voor wat je doet. Als mijn video door dansers geliket wordt, dan ben ik blij. En hoe pak ik dat aan? Ik zet mijn iPad gewoon tussen twee boxen, ik dans en ik knip de video bij. Die post ik als reel op Instagram en dat verschijnt zo ook op Facebook. Ik zie veel filmpjes van anderen die met beter materiaal gemaakt zijn en beter gemonteerd werden. Maar ik heb dat materiaal niet en ik doe het alleen, dus ik maak ervan wat ik kan met de middelen die ik heb. En af en toe als er een optreden professioneel gefilmd wordt en ik ben tevreden van die video, dan post ik dat ook.”
Tot de cultuur behoren ook muziek, graffiti en battles
“De hiphopcultuur, dat is muziek en dans, maar ook graffiti. Wij gaan als danser even goed naar rapoptredens, graffitivoorstellingen, dj-battles en dat soort dingen. Soms wordt daar gedanst en soms ook niet.” Dansers worden ook sterk beïnvloed door de muziek. “De muziek bepaalt hoe je danst. Op electro-funk ga je bijvoorbeeld meer robotachtig dansen; op soul ga je losser, funkier dansen. Ga je naar theater, dan wordt het abstracter. Dan ga je dansen op geluiden of stemmen. Je gaat theatraler dansen en je kan bijvoorbeeld werken met slow en fast motion.”
“Als dansers samen komen, dan vormen ze vaak een cirkel (cypher) waar vooral dans gedeeld wordt (sharing the dance). Soms ontstaan er battles. Die zijn niet gejureerd door een jury; het is een moment om je niveau naar boven te brengen door je te meten tegenover een andere danser. In clubs werden deze momenten gebruikt om te imponeren of de dans te delen.
Georganiseerde battles worden wel gejureerd. Daarbij zijn er verschillende systemen. Zo is 7 to Smoke een battlesysteem waar je probeert als eerste zeven overwinningen te halen tegenover andere dansers.” Er kan zowel solo, in duo als in crew gedanst worden. Daarnaast kunnen één of meerdere stijlen aan bod komen. “Als er een poppingbattle is, kan je alle substijlen dansen, maar er zijn ook wavingbattles, robotbattles … Underground geven de juryleden meestal een showcase om te bewijzen dat zij over de juiste kennis beschikken en de kwaliteit hebben om te jureren.”
Gerrit omschrijft de urban dance community ook als een “wereldwijde familie”. “Ik heb dansprojecten gedaan met mensen waarmee ik nog altijd contact heb. Dat is immer growing en dat maakt het plezant”.

Ook interessant

CEMPER op het 48e wereldcongres van ICTMD

Startvergadering | Circus op de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed?

Wikipedia-schrijfsessie voor Internationale Vrouwendag
