Home Nieuws Topstuk voorgesteld: Gregoriaanse handschriften S…

Topstuk voorgesteld: Gregoriaanse handschriften Sint-Baafsabdij Gent

Zoals in vele religieuze instellingen, werd ook in de Sint-Baafsabdij in Gent gregoriaans gezongen. De abdij had een rijke bibliotheek, waarvan onder meer een collectie gregoriaanse handschriften bewaard bleef die in 2007 erkend werd als topstuk. De collectie getuigt van de ontwikkeling van het gregoriaanse repertoire en de Karolingische liturgie. Een gaduale bevat ook de eerste verwijzingen naar polyfone muziekpraktijk in de Sint-Baafsabdij.

Gregoriaans in religieuze gemeenschappen

Vlaanderen heeft doorheen de tijd talloze religieuze gemeenschappen en instellingen gekend: abdijen, kloosters, priorijen, kathedralen, parochiekerken, begijnhoven enzovoort. De eerste stichtingen in onze regio vonden plaats in de zevende eeuw. De oudste daarvan zijn de benedictijnerabdijen van Sint-Pieters (Blandinium) en Sint-Bavo (Ganda) in Gent, de kloosters van Stavelot en Malmédy, de abdijen van Lobbes, Sint-Truiden en Nijvel (Sint-Gertrudis) en Fosses (Mannaerts, 2011a).

In al die instellingen werd gregoriaans gezongen. Het gregoriaans als gezongen liturgie ritmeerde zelfs het dagelijkse leven van deze gemeenschappen en vormde een cruciaal onderdeel van hun samenleving. De gezangen met hun teksten stonden genoteerd in handschriften. Vanaf de uitvinding van de boekdrukkunst in de vijftiende eeuw waren in toenemende mate gedrukte boeken beschikbaar. Toch bleef men tot in de late achttiende eeuw handschriften voor de liturgie maken (Mannaerts, 2011a).

Het is onmogelijk om in te schatten hoeveel gregoriaanse handschriften er ooit zijn geweest in Vlaanderen. Handschriften zijn kwetsbare objecten en heel wat bronnen hebben de tand des tijds niet doorstaan door onder andere vocht, oorlogen, branden en de beeldenstorm. Desondanks hebben heel wat handschriften het overleefd, in hoofdzaak bronnen daterend uit de veertiende tot achttiende eeuw (Mannaerts, 2011a).

De Sint-Baafsabdij en haar rijke bibliotheekcollectie

De Sint-Baafsabdij was een benedictijnerabdij in Gent, gesticht door Amandus van Maastricht. Amandus werd gezonden door het geslacht van de Merovingers, die droomden van één groot christelijk Frankisch rijk. Rond 630 stichtte Amandus een klooster op het domein Blandinium (later de Sint-Pietersabdij). In Ganda, vlak bij de samenvloeiing van de Leie en de Schelde, bouwde hij een kerk. De bekering van de lokale bewoners liep aanvankelijk niet vlot, maar zijn komst was voor velen een kantelpunt. Zo ook voor Bavo, een rijke edelman uit Haspengouw, die zijn rijkeluisleventje opgaf en op zoek ging naar een geschikte plek om zich als kluizenaar terug te trekken. De rest van zijn leven spendeerde hij in een holle boom aan de oevers van de Schelde. Na zijn dood kreeg zijn gebeente een plek in de Ganda-kerk. Een intense vereringscultus kwam op gang en zorgde ervoor dat de kerk werd overspoeld door giften en schenkingen. Nog voor het einde van de zevende eeuw ontstond zo een tweede kloostergemeenschap: het Ganda-klooster, de latere Sint-Baafsabdij die tot in 1540 bleef bestaan. Vandaag zijn de ruïnes van de abdij nog vrij toegankelijk (Historische Huizen Gent, z.d.).

De abdij beschikte over een rijke librije of bibliotheek. Daar getuigen nog enkele 15de-eeuwse inventarissen of catalogi van (Flandrica, z.d.b). Het oudst bewaarde liturgische boek afkomstig van de Sint-Baafsabdij is het Evangelarium van Sint-Lieven, dat mogelijk in de abdij van Saint-Amand vervaardigd werd omstreeks 800 (Haggh, 2005). Circa 110 manuscripten uit de bibliotheek bleven bewaard (Mmmonk, z.d.). Daartoe behoort een collectie gregoriaanse handschriften die in 2007 erkend werd als Vlaams topstuk. De collectie bevat onder andere gezangen voor lokale heiligen die in andere bronnen niet voorkomen, en die vaak nog niet in de standaardrepertoria zijn opgenomen. Zo bevat ze een schat aan origineel eenstemmig liturgisch repertoire. De collectie heeft een belangrijke schakelfunctie omdat ze het ontstaan en de verspreiding van de vroege polyfonie in de Lage Landen (meerstemmig Credo en Gloria) documenteert. Door haar ouderdom, en door haar samenhang met de oudste liturgische en gregoriaanse bronnen, getuigt deze collectie zowel van de ontwikkeling van het gregoriaanse repertoire en de Karolingische liturgie, als van de ontwikkeling en verspreiding ervan op Europese schaal (Topstukkendatabank, z.d.).

Deze collectie gregoriaanse handschriften van de Sint-Baafsabdij wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek van Gent en is digitaal raadpleegbaar:

Handschriften uit deze collectie

Graduale (1469)

Wat is een graduale?

Een graduale is een liturgisch boek dat de gezangen voor de mis bevat. De oorspronkelijk gezongen onderdelen van de mis kunnen in twee groepen verdeeld worden: het misordinarium en het misproprium. Het misordinarium bevat gezangen die in elke mis op dezelfde tekst voorkomen: Kyrie (Heer, ontferm u over ons), Gloria (Eer zij God in den Hoge), Credo (de geloofsbelijdenis), Sanctus (Heilig, heilig, heilig) en Agnus Dei (Lam Gods). De propriumdelen zijn die gezangen die van dag tot dag verschillen, afhankelijk van het feest. Het graduale kan eveneens gezangen bevatten voor speciale’ missen, zoals de requiemmis en votiefmis (Beirens et al., 2009).

Graduale van de Sint-Baafsabdij

Het graduale van de Sint-Baafsabdij (BHSL.HS.0014) is gemaakt in opdracht van abt Jacob van Brussel, die tussen 1452 en 1474 abt was van de Sint-Baafsabdij. Het graduale bestaat uit twee delen in hun oorspronkelijke, varkenslederen banden met knoppen en bronzen hoekstrippen. Op het eerste blad zijn ze versierd met miniaturen door de Meester van het Gentse graduale (actief tussen 1460 en 1475) uit het bisdom Doornik (Universiteitsbibiotheek Gent, z.d.b).

Op de miniatuur van het eerste deel staan wellicht Sint-Benedictus, Sint-Jakobus en een geknielde Jacob van Brussel afgebeeld. Onderaan staat het wapenschild van de familie van Brussel: een azuurblauw vlak met drie gouden harten. Het wapenschild komt ook terug in de gefloreerde rand in het eerste en tweede deel. De miniatuur in het tweede deel stelt de heilige Vinciana van Wintershoven voor, een van de heiligen wiens relieken werden vereerd in de Sint-Baafsabdij. Onderaan in de randversiering staat opnieuw een geknielde Jacob van Brussel afgebeeld (de Saint-Genois, 1849).

In dit graduale bevinden zich twee meerstemmige composities. In de late vijftiende eeuw werden in het eerste deel drie stemmen toegevoegd bij de gregoriaanse melodie van het Credo, dat uitgevoerd diende te worden op Kerstdag, Pasen en Pinksteren. In het tweede deel werd in de eerste helft van de 16de eeuw de gregoriaanse melodie Gloria de sanctis huius loci aangevuld met een tweede partij. Deze eerste verwijzingen naar polyfone muziekpraktijk in de Sint-Baafsabdij duiken niet toevallig op tijdens het abbatiaat van de humanist Raphael de Mercatel. Deze abt resideerde in Brugge, waar hij contacten onderhield met talrijke musici en verantwoordelijk was voor de stichting van polyfone missen in Sint-Donaas (Haggh, 20002005).

Polyfoon Credo in het graduale van de Sint-Baafsabdij | Universiteitsbibliotheek Gent, BHSL.HS.0014, folio 272r

Antifonarium (1471 – 1481)

Wat is een antifonarium?

Een antifonarium is een handschrift dat de gezangen voor het getijdengebed of officie bevat. Dat bestaat uit zeven gebedsmomenten overdag (vespers, completen, lauden, priem, terts, sext en noon) en één s nachts (het nachtofficie of de metten). De metten zijn het meest uitvoerige onderdeel van het officie. Ze bestaan uit het reciteren van psalmen en van lezingen uit de bijbel, geschriften van de kerkvaders of heiligenlevens; en uit het zingen van antifonen (korte gezangen in combinatie met een psalm) en responsoria (lange gezangen als meditatie over de lezingen) (Mannaerts, 2011b).

De gezangen in een antifonarium zijn geordend volgens een systeem dat kenmerkend is voor liturgische boeken. Ze staan niet zomaar in chronologische volgorde, maar worden opgedeeld in twee hoofddelen: temporale en sanctorale. Het temporale bevat de cyclus van feesten rond het leven van Jezus Christus. Het sanctorale bevat de feesten van de heiligenkalender. Elk van deze delen is op zijn beurt geordend volgens het liturgische jaar, dat begint met de periode van de advent en eindigt met de zondagen na Pinksteren (Mannaerts, 2011b). Een antifonarium kan ook een commune sanctorum bevatten. Daarin staan, voor de heiligen die niet genoemd worden in het sanctorale, gebeden die voor alle heiligen van een bepaald type gebruikt kunnen worden (bv. martelaars, apostelen en evangelisten).

Omwille van de omvang van het officie is het antifonarium het type bron waarin we wellicht het grootste aantal gezangen vinden. Antifonaria werden dan ook vaak opgesplitst in meerdere volumes. De meest gangbare verdeling was die in een winter- en zomerdeel. Sommige antifonaria zijn tweedelig om een andere praktische reden. Omdat het gregoriaans conform de opstelling van het koorgestoelte vaak in twee halfkoren werd gezongen, werd er voor de linker- en rechterhelft van het koor soms een afzonderlijk boek voorzien. Dat is ook het geval met dit antifonarium uit de Gentse Sint-Baafsabdij (Mannaerts, 2011b).

Antifonarium van de Sint-Baafsabdij

Het antifonarium van de Sint-Baafsabdij (BHSL.HS.0015) bestaat dus uit een deel voor de linker- en voor rechterhelft van het koor die beide het temporale, sanctorale en commune sanctorum bevatten. Beide delen zitten in hun oorspronkelijke, varkenslederen banden met knoppen (verdwenen bij de eerste band) en bronzen hoekstukken. Rond de middelste knop van de tweede band staat Actum anno domini M. CCCC lxxj die decima tertia mensis novembris”. De datum 1471 staat ook bovenaan in de randversiering op het tweede blad. In beide delen zijn in de marges en op schutbladen op verschillende tijdstippen aantekeningen en genoteerde delen overgeschreven. In de eerste band is op folio 351 r° een Te Deum ingeplakt met de datum 1641 (de Saint-Genois, 1849).

In dit antifonarium staan onder andere gezangen voor de heilige Bavo. De historiae (teksten en gezangen voor de vespers, metten en lauden) voor de heilige Bavo worden gekenmerkt door lange melismen (het zingen van meer noten op een lettergreep) in de responsoria. Lange melismen zijn in geen enkel ander Gents officie terug te vinden. Het derde responsorium voor de metten werd wellicht gecomponeerd naar aanleiding van de translatio of overbrenging van de relieken van de heilige Bavo naar de Sint-Baafsabdij op 30 september 946. De historiae voor de elevatio van de heilige Bavo kan wellicht in verband gebracht worden met de verheffing van zijn relieken in de abdij op 1 augustus 1010. Het antifonarium van de Sint-Baafsabdij is de oudste bron voor beide Bavo-officies, waardoor niet uit te sluiten is dat de elfde-eeuwse gezangen niet ongewijzigd zijn overgeleverd. Diverse gezangen voor de heilige Bavo zijn bovendien geschrapt of toegevoegd (Haggh, 2005). Wanneer notities in de marges werden toegevoegd, kan niet met zekerheid worden achterhaald. Maar het bevat ongetwijfeld 16de of zelfs 17de eeuwse toevoegingen (Haggh, 2000).

Begin van het officie voor het feest van de depositio van H. Bavo in het antifonarium van de Sint-Baafsabdij | Universiteitsbibliotheek Gent, BHSL.HS.0015, folio 267v

Psalterium en hymnale (ca. 1469)

Wat zijn een psalterium en een hymnale?

Een psalterium (ook psalter of psalmboek) is een liturgisch boek dat de psalmen van het officie bevat. Een psalm is een loflied ter ere van God, waarvan de tekst afkomstig is uit het Oude Testament (Boek der Psalmen). De psalmen in het boek zijn geordend volgens de dagen van de week waarop ze gezongen worden. Het psalterium bevat vaak ook de antifonen die als een soort refrein tussen de psalmverzen gezongen worden (Beirens et al., 2009).

Een hymnale (ook hymnarium) is een liturgisch boek dat hymnen bevat en een vast deel uitmaakt van de liturgie. Een hymne is een lofdicht en lofzang voor God. De hymne kenmerkt zich door een strofische vorm en metrische regelmaat. De eenvoudig, makkelijk zingbare melodie is meestal voor elke strofe identiek. De hymne verwierf een vaste plaats in het officie. Ze functioneerde af en toe ook als processiegezang (Beirens et al., 2009).

Psalterium en hymnale van de Sint-Baafsabdij

Het psalterium en hymnale van de Sint-Baafsabdij (BHSL.HS.0073) begint met een kalender met data van overlijdens en historische gebeurtenissen, waaronder:

  • 28 mei 1657: overlijden van Antoine Triest, 7de bisschop van Gent;
  • 2 september 1602: brand in de Sint-Baafstoren;
  • 2 november 1588: overlijden van Guillaume Lindanus, 2de bisschop van Gent.

De kalender is echter niet volledig; de eerste vier maanden ontbreken. Het eerste blad van het eigenlijke psalterium is versierd met een miniatuur en het wapenschild van de Sint-Baafsabdij. Bovenaan staat het jaartal MCCCCLXIX (1469). In de marges en op de schutbladen zijn gezangen en kerkmuziek gekopieerd, mogelijk door de Gentse priester Petrus Marcus (of Marem) in 1586, wiens naam onderaan folio 215 verso staat (de Saint-Genois, 1849).

Eerste blad van het psalterium van de Sint-Baafsabdij | Universiteitsbibliotheek Gent, BHSL.HS.0073, folio 8r

Expositio in regulam S. Benedicti (11de eeuw)

Expositio in regulam S. Benedicti van de Sint-Baafsabdij

Het handschrift BHSL.HS.0147 begint met een genealogie van de koningen van de Franken. Daarna volgt een commentaar op de regel van Sint-Benedictus door Smaragdus, abt van de Sint-Michielsabdij te Sint-Mihiel (Frankrijk) aan het begin van de negende eeuw. De laatste schutbladen bevatten fragmenten van hymnen en acrostieken ter ere van Maria van Egypte, Sint-Bavo en St. Amand, zonder muzieknotatie. Ze bevatten ook de namen van Boudewijn Borluut en Gerelm de Atrio, monniken van dit klooster (de Saint-Genois, 1849).

Tekst van een hymne voor Maria van Egypte | Universiteitsbibliotheek Gent, BHSL.HS.0147, folio 132r

Processionale secundum ritum ecclesiae collegiatae divi Bavonis Gandavi (16de eeuw)

Wat is een processionale?

Een processionale is een klein, draagbaar, liturgisch boek dat de gezangen, rubrieken en gebeden bevat die bij processies worden uitgevoerd. Muzikaal bevat dit boek zeer interessant materiaal, net omdat de gezangen die erin voorkomen niet altijd zijn opgenomen in andere liturgische boeken (Beirens et al., 2009). Gewoonlijk werden de gregoriaanse gezangen van het officie opnieuw gebruikt tijdens de processies, maar in de loop van de 16de eeuw werden ook nieuwe responsoria en antifonaria in de processionales genoteerd, wat erop wijst dat het repertoire veranderde (Haggh, 2000).

Processionale van de Sint-Baafsabdij

Het processionale van de Sint-Baafsabdij (BHSL.HS.0184) zit in zijn oorspronkelijke lederen band. Volgens Jules de Saint-Genois (1849) is het een kopie van een manuscript uit de 10de of 11de eeuw.

Het processionale dateert uit 1539 – 1559. Het bevat onder andere de magnificat-antifoon Sancte Bavo confessor, twee responsoria (Quocumque divini sator en Omnem carnis insolentiam) voor de processies van de elevatio (verheffing van de relieken) en twee responsoria (Pater insignis en Exultemus in omni cordis iocunditate) voor het depositio-officie (ter ere van de in bewaarneming van de relieken). Het antifoon en de responsoria van de elevatio zijn tekstueel en muzikaal nagenoeg identiek aan de versies in het antifonarium van de Sint-Baafsabdij (BHSL.HS.0015). De andere twee responsoria hebben een eigen melodie (Mannaerts, 2005).

Elevatio voor de H. Bavo in het processionale van de Sint-Baafsabdij | Universiteitsbibliotheek Gent, BHSL.HS.0184, folio 111r

Processionale (eerste helft 16de eeuw)

Processionale van de Sint-Pietersabdij

Ook het processionale van de Sint-Pietersabdij (BHSL.HS.0188) bevindt zich in deze collectie. Net als het processionale van de Sint-Baafsabdij, zit dit handschrift nog in zijn oorspronkelijke leren band. De inhoud van de twee processionales is nagenoeg identiek.

Gloria, laus et honor in het processionale van de Sint-Pietersabdij | Universiteitsbibliotheek Gent, BHSL.HS.0188, folio 41v

Breviarium (13de eeuw)

Wat is een breviarium?

Een breviarium is een liturgisch boek voor gebruik tijdens het officie. In de regel bevat het enkel de officieteksten, waardoor het de tegenhanger is van het antifonarium, dat alle gezangen bevat; hoewel sommige breviaria ook muzieknotatie bevatten (Beirens et al., 2010).

Breviarium van de Sint-Baafsabdij

Het breviarium van de Sint-Baafsabdij (BHSL.HS.0293) werd vervaardigd voor 1294 (Hagg, 2000). Het begint met een kalender en een computus paschalis (de berekening van de datum van Pasen en daarmee ook andere christelijke feestdagen). Daarna volgen teksten van psalmen en cantica (hymnes uit de Bijbel). Vanaf folio 32 verso bevat het teksten van hymnes, antifonen en collecta (gebeden), gevolgd door het temporale (vanaf folio 45 recto), sanctorale (vanaf folio 114 verso) en commune sanctorum (vanaf folio 152 recto). Folio’s 166 tot en met 174 verso bevatten litanieën (gebeden waarin heiligen worden aangeroepen) en andere gebeden; zegeningen; ordines (vastgelegd geheel van gebeden en gezangen voor een bepaald ritueel of liturgie); het officie voor de stervenden en de doden; en exorcismen (bezweringen tegen slechte geesten). Op de laatste folio’s staat een grammaticaal gedicht (Universiteitsbibliotheek Gent, z.d.a).

In dit brevarium vinden we ook aanwijzingen voor de invoering van de kloosterhervorming van Cluny in 1117. Hoewel men hierbij de structuur en de orde van de diensten grotendeels vastlegde, werden de gezangen – in tegenstelling tot de cisterciënzers — niet opgelegd. De cantor kon gregoriaanse gezangen kiezen uit de traditie van zijn eigen abdij en deze blijven gebruiken. Diverse vroegmiddeleeuwse liturgische boeken van Sint-Baafs getuigen van de invoering van de gebruiken uit Cluny. Zo bevat het brevarium van Sint-Baafs de door Cluny hervormde tekst van het responsorium Descendit de caelis voor Kerstdag en voor het feest van de Besnijdenis. De responsoria voor de zondagen in de advent en van het dodenofficie zijn op een identieke manier geordend als die van Cluny. De Alleluia-verzen voor de zondagen in de periode na Pinksteren zijn ook nagenoeg identiek met de reeks in een graduale van Cluny (Parijs, Bibliothèque Nationale de France, Ms lat.1087) (Haggh, 20002005).

Beatus vir (psalm 1:1) in het brevarium van de Sint-Baafsabdij | Universiteitsbibliotheek Gent, BHSL.HS.0293, folio 9v

Vitae sanctorum. Preces, benedictiones et hymni (tweede helft 12de eeuw)

Vitae sanctorum van de Sint-Baafsabdij

Toen de Gentse kanunniken in 920 – 930 terugkeerden naar Gent, nadat ze in 851 gevlucht waren voor de Noormannen, trachtten de kanunniken van de Sint-Pietersabdij en Sint-Baafsabdij hun verloren gegane bezittingen en rijkdommen terug te winnen. Dat leidde tot een felle machtsstrijd tussen Sint-Baafs en Sint-Pieters, die ook de literaire en muzikale activiteit in sterke mate heeft beïnvloed. Een uitzonderlijk groot aantal relieken werd verworven om ze te verheffen en te vereren. Voor deze devoties dienden bijgevolg nieuwe teksten en muziek te worden gecomponeerd. Zo ontstonden volledige historiae voor de heiligen Bavo, Landoald en Livinus (Haggh, 2005).

De historiae voor de heiligen Landoald en Livinus bleven bewaard in het vitae sanctorum van de Sint-Baafsabdij (BHSL.HS.0488), het oudst gekende handschrift met historiae. Beide officies zijn opgesteld in proza, waarbij gebruik wordt gemaakt van een eindrijm volgens het patroon AABB. Uniek voor het Landoald-officie is het gebruik van alliteraties in het eerste vers en in het tweede responsorium van de metten (Haggh, 2000). De muziek in dit handschrift is genoteerd in Lotharingse neumen op een notenbalk met een gele do-lijn, een rode fa-lijn en andere lijnen in het groen. Het vitae sanctorum van de Sint-Baafsabdij is bovendien de oudste bron die getuigt van de introductie van de Guidonische notenbalk te Gent (Haggh, 20002005).

Het manuscript beschrijft tot en met folio 76 verso het leven van verschillende heiligen:

  • het lijdensverhaal van Sint-Kwinten, wiens feestdag op 31 oktober valt;
  • het leven van Sint-Sebastiaan (20 januari), geschreven door de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan;
  • het lijdensverhaal van de Heilige Zevenslapers van Efeze (27 juni);
  • het leven van paus Silvester I (31 december);
  • het lijdensverhaal van Sint-Apollinaris, eerste bisschop van Ravenna (23 juli);
  • het lijdensverhaal van Sint-Laurentius, aartsdiaken van Rome (20 augustus).
  • sermo (preek) van Sint-Maximus, eerste bisschop van Turijn, op de geboortedag van Sint-Laurentius;
  • het lijdensverhaal van de elfduizend maagden (de Saint-Genois, 1849; Universiteitsbibliotheek Gent, z.d.c).

Daarna volgen gebeden, zegeningen en lofzangen:

  • het dodenofficie;
  • zegeningen, waaronder benedictio ad monachum faciendum, ad succurendum et ad clericum faciendum (zegening bij de intrede van een monnik, bij het intreden op hoge leeftijd, bij ziekte of zelfs op het sterfbed) en benedictio ad barbam tondendam (zegening bij het scheren van de baard);
  • gezangen ter ere van Landoald (19 maart) en Livinus (11 november);
  • exorcismen en gebeden (de Saint-Genois, 1849; Universiteitsbibliotheek Gent, z.d.c).
Officie voor de H. Landoald in het vitae sanctorum van de Sint-Baafsabdij | Universiteitsbibliotheek Gent, BHSL.HS.0488, folio 86r

Bronnen en literatuur

Ook interessant

26 nov. 2024

Met hout en hart: Danny Van den Herrewegen over draailierbouw

Danny Van den Herrewegen vertelt over zijn afgelegde parcours, zijn passie voor houtbewerking en zijn kijk op het bouwen van muziekinstrumenten.
Lees meer
16 sep. 2024

Noord-Indische klassieke muziek: een traditie van meester op leerling doorgegeven

Haroun Iqbal, jazzgitarist en componist, verdiepte zich samen met Asad Qizilbash in de wereld van Noord-Indische klassieke muziek dankzij een meester…
Lees meer
28 aug. 2024

‘Beleving’ belicht Limburgs immaterieel erfgoed

Het Limburgs Volkskundig Genootschap, hun partners en vrijwilligers brachten 101 levende gebruiken en tradities uit Limburg in kaart en beeld. Daarbi…
Lees meer
14 aug. 2024

De nachtelijke gezangen van Beatrijs: 13de-eeuws antifonarium ontsloten

Organist Iris Eysermans vertelt in een interview over de ontsluiting van een 13de-eeuws antifonarium uit de voormalige cisterciënzerinnenabdij van Na…
Lees meer