Home Nieuws MetX: Interculturele muzikale erfgoedzorg in bewe…

MetX: Interculturele muzikale erfgoedzorg in beweging

MetX is een Brussels productiehuis van en voor muziekmakers. Het fungeert als laboratorium voor artistieke samenwerking, interculturele uitwisseling en erfgoedzorg in beweging. MetX ondersteunt muziekmakers praktisch én inhoudelijk, documenteert muziektradities die oraal worden overgeleverd, bouwt bruggen tussen muziekculturen en gemeenschappen, en draagt bij aan het ontstaan van nieuwe stedelijke rituelen. CEMPER ging in gesprek met Jan Ockerman, medewerker bij MetX, over hoe dit in de praktijk werkt, waarom het nodig is, en wat het betekent voor de overdracht van muzikaal erfgoed in een superdiverse samenleving.

Het ontstaan van MetX

MetX ontstond uit de drang van muzikant Luc Mishalle om muziek op een andere manier te maken en te delen. Hoewel hij als autodidactisch saxofonist een reputatie uitbouwde in de free jazz, begon er op een bepaald moment toch iets te wringen. Hij vond het vreemd om muziek te spelen op zogezegde alternatieve’ scènes, maar voor een publiek en met muzikanten die de steeds diverser wordende samenleving niet noodzakelijk weerspiegelden”, vertelt Jan.

In België speelden veel mensen met een migratieachtergrond muziek uit hun thuisland, maar vooral in kleine, besloten kring: op familiefeesten, in gemeenschapszalen, ver van het podium of de concertzaal. Luc Mishalle vond het zonde dat deze muziek nauwelijks zichtbaar was in het publieke leven. Daarom begon hij samen te werken met muzikanten uit de Turkse en later ook Marokkaanse gemeenschap. Er waren wel muzikanten die muzikanten met migratie-roots uitnodigden om mee te doen met hun projecten,” aldus Jan, maar écht luisteren naar andere muzikale tradities en daar samen artistiek iets mee doen, dat gebeurde amper.”

Om deze samenwerkingen een stevige basis te geven, richtte Luc Mishalle samen met anderen MetX (toen nog De Krijtkring) op. In de jaren 90 kreeg MetX steeds meer erkenning, onder andere dankzij Antwerpen 93 en door het politieke besef dat volgde op de verkiezingswinst van het Vlaams Blok in 1991. Vanaf dat moment beperkte MetX zich niet alleen meer tot het programmeren (spreiden) van hun groepen in zalen en op festivals, maar begonnen ze ook grootstedelijke evenementen te cureren. Muziek werd ingezet als verbindende kracht in een superdiverse samenleving.

Een werkplaats voor ontmoeting en vernieuwing

MetX groeide uit tot meer dan een productiehuis dat artiesten programmeert. Het is een werkplaats voor artistieke kruisbestuiving en erfgoedwerking. Door muzikanten uit diverse tradities samen te brengen, via zowel tijdelijke ad-hoc projecten als reguliere producties, ontstaan nieuwe vormen: fusionprojecten die het beste van meerdere werelden samenbrengen. Soms lukt dat beter dan andere keren, maar dat is juist het voordeel van zo’n afgebakend project: je mag experimenteren.” De etnische en culturele diversiteit verschilt van project tot project, en hangt sterk samen met de artistieke invulling en de betrokken netwerken. Ook probeert MetX de diversiteit in leeftijd en gender te waarborgen.

De diversiteit van muziekmakers is ook een middel om diverse publieken te bereiken. MetX werkt zowel in concertzalen als op straat, pleinen en in buurten, om een zo divers mogelijk publiek te bereiken. Onze groepen kunnen binnen optreden, maar breken even graag uit naar buiten”, zegt Jan. Want daar gebeuren de onverwachte ontmoetingen.”

Muziekmakers

Jaarlijks werkt MetX met een evoluerende poule van zo’n tien tot vijftien muziekmakers. Nieuwe artiesten sluiten aan, anderen ronden hun projecten af. Minstens twee keer per jaar organiseert MetX ontmoetingsmomenten waarin de makers ideeën uitwisselen en mogelijke samenwerkingen verkennen. Nieuwe projecten ontstaan in twee richtingen”, vertelt Jan. Soms komt het initiatief van de artiest zelf die met iemand wil werken, en soms zetten wij bewust mensen samen, omdat we potentieel zien.” Ook buiten deze ontmoetingen kruisen de muzikanten elkaar op concerten of via gemeenschappelijke netwerken, maar MetX creëert bewust de ruimte waarin zulke kruisbestuiving kan ontstaan.

Ondersteuning: praktisch én inhoudelijk

De ondersteuning die MetX biedt, gaat verder dan logistiek en productie. Naast toegang tot repetitieruimtes, logistiek bij optredens (zoals transport en techniek), en hulp bij administratie (zoals het aanvragen van het kunstenaarsstatuut) is er ook structurele inhoudelijke steun. Muziekmakers krijgen steun bij het verduidelijken en verankeren van hun artistieke identiteit én bij het zichtbaar maken van de tradities waar ze uit putten. In de voorbije jaren zet MetX ook op dat laatste actief in. Die erkenning als erfgoeddragers blijkt essentieel. Veel van de betrokken muzikanten voelen een verantwoordelijkheid om hun muzikale tradities levend te houden, door ze te delen, te documenteren en door te geven via nieuwe projecten en samenwerking. Bij MetX vloeien artistiek werk en erfgoedwerking in elkaar over en versterken ze elkaar. Dat komt vooral tot uiting in drie aspecten van de werking van MetX: fusionprojecten, participatieve trajecten en documentatie van orale en muzikale tradities.

Parade BXL MAR’BEL | © Zuheir Sebiy

Fusionprojecten

MetX vertrekt vanuit de overtuiging dat muzikale tradities zich altijd ontwikkelen, beïnvloed worden en transformeren. Fusion is voor MetX dan ook een vorm van voortzetting — een manier om tradities betekenisvol te houden voor nieuwe generaties én nieuwe gemeenschappen.

Toch is fusion geen vrijblijvende oefening. Exotisering — het presenteren van muziek uit de diaspora als iets vreemds’, zonder echte connectie met het publiek of de context – ligt altijd op de loer. Daarom werkt MetX aan fusionprojecten die in verbinding staan met de realiteit van wie ze maakt én van wie ze ontvangt. Dat betekent dat er een gemeenschappelijke bodem moet zijn, een gedeelde gevoeligheid en herkenning.

Een voorbeeld daarvan is het project Remork & Karkaba, waar traditionele Gnawa-muziek uit Marokko samensmelt met fanfaremuziek. Die samenwerking is organisch gegroeid, met respect voor de eigenheid van elke stijl. De blazerssecties zijn opgebouwd rond de vraag-en-antwoordstructuur die kenmerkend is voor Gnawa-zang, en de ritmische patronen van de percussie vormen het fundament waarop de hele compositie rust. De muziek is dus een zorgvuldig opgebouwd nieuw geheel, geworteld in beide werelden. Haal één van beide elementen weg, en het werk verliest zijn kracht. Dat betekent ook dat nieuwe fusies enkel mogelijk zijn als de ingrediënten werkelijk met elkaar kunnen communiceren — muzikaal én menselijk. Je kunt niet zomaar een Gnawa-groep een Vlaamse schlager laten coveren”, zegt Jan. Tenzij je eerst samen een traject aangaat waarin die werelden elkaar écht leren kennen.”

Participatieve trajecten

In participatieve trajecten werken muziekmakers bewust met deelnemers van heel diverse achtergronden, vaak zonder formele muzikale scholing. Deelnemers brengen hun eigen referentiekaders mee én stellen vragen die je in een professioneel circuit zelden hoort. In die zin zijn participatieve projecten geen educatieve bijzaak’, maar volwaardige artistieke en erfgoedpraktijken. Ze dagen professionele artiesten uit om hun muzikale praktijk door te geven, te verrijken en te vernieuwen.

Nieuwe grootstedelijke rituelen

Eén van de grote sterktes van fusieprojecten en participatieve trajecten binnen een diverse stad is dat ze ruimte bieden om nieuwe, gedeelde momenten te creëren. Jan noemt dit – in navolging van één van de muziekmakers — nieuwe grootstedelijke rituelen’. Dit zijn samenkomsten waar mensen van uiteenlopende achtergronden, culturen en levensvisies op een laagdrempelige manier samen kunnen komen, iets beleven en zich verbinden. Denk bijvoorbeeld aan Fandango’s, op Mexicaanse dorpsfeesten geïnspireerde jams waar mensen urenlang samen dansen en muziekspelen op een houten podium. Aan hedendaagse parades zoals Zinneke, waarbij honderden organisaties, artiesten en bewoners maandenlang samenwerken aan de voorbereiding. Of vieringen als Día de Muertos die universele tradities, zoals het herdenken van onze dierbare overledenen, in een nieuw daglicht zetten.

Documenteren van orale tradities

Veel muziek die bij MetX wordt gemaakt, leeft door decennialange orale overdracht. Toch ontbreekt in de stedelijke context vaak de tijd en structuur die nodig zijn voor duurzame transmissie. De projecten bij MetX stimuleren de artiesten dan ook om die tradities op een nieuwe manier vast te leggen — niet om ze te conserveren’, maar om ze toegankelijk te maken voor anderen en ze zo te kunnen doorgeven. Zo werkt Ejaspapa, een percussionist uit Benin, met zowel professionele muzikanten als participanten. Naast doceren aan de academie en werken met muzikanten van het Conservatorium, werkt hij evengoed mee aan de ontwikkeling van eenvoudige partituren en tutorials voor mensen die geen noten kunnen lezen. Dit dwingt tot reflectie over overdracht en maakt het repertoire toegankelijk voor een breder publiek.

Het Gnawa-project werd omkaderd met een muziekcarnet, een podcast en een videodocumentaire, ontwikkeld in samenwerking met Erfgoedcel Brussel, productiepartners uit de audiovisuele sector en de muzikanten zelf. Deze documentatiepraktijken worden door de artiesten zelf als waardevol gezien. Vanuit de intrinsieke nood om hun tradities zichtbaar en overdraagbaar te maken, willen ze dit soort initiatieven graag verderzetten. Al vraagt dit vaak extra middelen die jammer genoeg niet altijd beschikbaar zijn.

Día de Muertos, 2023 | © Joachim Tillaye

Structurele uitdagingen

Hoewel MetX veel ruimte biedt aan experiment, botsen ze regelmatig op structurele drempels. Een vaak terugkerende uitdaging is het verwachtingspatroon van programmatoren. In Vlaanderen — meer dan in Brussel — wordt van artiesten verwacht dat ze binnen herkenbare categorieën passen. Dat beperkt de ruimte voor hybride artistieke praktijken en dwingt makers soms in een keurslijf. Jan noemt het specifieke voorbeeld van een artiest die Afrikaanse ritmes samenbrengt met jazz en gnawa-liederen, maar wanneer hij met zijn project richting spreiding en publiek gaat, de vraag krijgt: Waar kunnen we dit plaatsen?’. De muziekmaker wordt verplicht om het toch in een bepaald hokje te plaatsen en minder ruimte te laten voor mengvormen in de muziek.

Daarom zoekt MetX ook coproducenten die bereid zijn te investeren in die eerste, vaak nog kwetsbare fase van creatie. In de eigen programmatie kiezen ze bewust voor een brede mix van stijlen en achtergronden, ook buiten het eigen netwerk, om zo het veld stap voor stap te verruimen.

Tegelijk klinkt de roep om meer sectorbrede kennisdeling: over etnomusicologie, erfgoed in migratiecontexten, culturele codering en publiekswerking in superdiverse steden. Het is 2025. De samenleving is al lang divers. De sector moet nu volgen”, aldus één van de muziekmakers. Ook binnen MetX zelf leeft het besef dat meer diversiteit in het team kan bijdragen aan sterkere verbindingen met gemeenschappen.

Muziek, context en maatschappelijke reflectie

MetX kiest ervoor om maatschappelijke reflectie te integreren in de artistieke praktijk. Muziekproducties worden gekoppeld aan documentaires, lezingen en publieksgesprekken. Zo wordt de documentaire over Gnawa-muziek geregeld geprogrammeerd voorafgaand aan concerten, waardoor het publiek niet alleen muzikaal, maar ook inhoudelijk wordt meegenomen in het verhaal. Context geven helpt om exotisering tegen te gaan. Het voorkomt dat muziek uit andere tradities louter als folklore’ of kleur’ wordt gezien, zonder inzicht in de betekenissen, netwerken en geschiedenissen die eraan verbonden zijn.

Ook grotere evenementen zijn momenten van reflectie. Daar wordt onze visie op de samenleving het duidelijkst”, zegt Jan. Vaak duiken tijdens het proces spanningen op — over taal, werkwijze of verwachtingen. Dat hoort erbij. Je moet elkaar ruimte geven om naar elkaar toe te groeien, een gedeelde taal te vinden, en vertrouwen op te bouwen.” Het is de superdiverse samenleving in het klein: niet alles hoeft begrepen te worden, maar samen kan er wél iets waardevols ontstaan.

Tot slot pleit Jan ervoor om diasporatradities volwaardig te erkennen als onderdeel van het hedendaagse erfgoedlandschap. We moeten niet discussiëren over wie welk stukje van de taart krijgt, maar vooral: hoe maken we samen een grotere taart?”

Dit artikel is geschreven op basis van een gesprek met Jan Ockerman, medewerker bij MetX. Ter voorbereiding van dit gesprek stelde Jan ook enkele vragen aan de muziekmakers uit de artiestenpoule van MetX.

Dit praktijkvoorbeeld maakt deel uit van onze reeks over immaterieel erfgoed in beweging. In 2025 interviewt CEMPER verschillende beoefenaars binnen de muziek en podiumkunsten die actief zijn in de overdracht van erfgoed tussen culturele contexten.

Dit praktijkvoorbeeld maakt deel uit van onze reeks over immaterieel erfgoed in beweging. In 2025 interviewt CEMPER verschillende beoefenaars binnen de muziek en podiumkunsten die actief zijn in de overdracht van erfgoed tussen culturele contexten.

Ben je geïnteresseerd om deel te nemen of op de hoogte te blijven? Neem dan zeker contact met ons op!

Ook interessant

26 sep. 2025

Verslag webinar: Podiumkunsten programmeren en communiceren in musea

Op 23 september 2025 organiseerde CEMPER een webinar voor museummedewerkers rond de centrale vraag: Hoe breng je muziek en podiumkunsten succesvol bi…
Lees meer
25 sep. 2025

Een virtuele personenthesaurus door Podiumkunst.net

Op een studiedag over gecontroleerde persoonsnaamlijsten van meemoo sprak Podiumkunst.net over hun virtuele personenthesaurus.
Lees meer
24 sep. 2025

Volksdans en balfolk in de media: bouwstenen voor meer zichtbaarheid

Dit nemen we mee uit de webinar 'Hoe zorg je voor meer media-aandacht voor je volksdansaanbod?'.
Lees meer
23 sep. 2025

Haha humor in operettemuziek | Erfgoeddag 2026

Erfgoeddag 2026 staat in het teken van humor, net als Stijn Saveniers’ doctoraatsonderzoek. Hij vertelt over humor in operettemuziek en zijn onderzoe…
Lees meer