Home Nieuws "Soms fotografeerde ik vierhonderd concerten per …

"Soms fotografeerde ik vierhonderd concerten per jaar" - Carline Vandercruyssen en haar uniek rockarchief

Carline Vandercruyssen beheert een uniek archief met concertfotografie: Goedefroit Music. Haar man zaliger, Jan Goedefroit, was zowat de eerste fotograaf in België die zich specialiseerde in het genre. Zij nam de fakkel over en beschikt intussen over niet minder dan vijftig jaar rock- en concertgeschiedenis in beeldvorm.

96%

De collectie van Goedefroit Music kwam vorig jaar voor het eerst naar buiten met een tentoonstelling en een boek rond De Tijdloze 100 van Studio Brussel. 

In december 2022 werd ik uitgenodigd op Canvas voor een gesprek naar aanleiding van de Tijdloze 100 van Studio Brussel. Toen bleek dat we van de 100 artiesten er wel 96 op foto hadden. Plots drong het tot me door: wat een rijk archief hebben we! En veel van die artiesten hadden we meermaals gefotografeerd, doorheen heel hun carrière. 

Daar is het idee voor deze tentoonstelling en voor dit boek ontstaan. Tot dan stond ik er minder bij stil. Ik had er evenmin tijd voor, want concertfotografie is een drukke job. Maar intussen ben ik gestopt als concertfotografe en kan ik me bezighouden met ons archief. Dat ben ik gericht gaan doorzoeken aan de hand van de top 100 van de Tijdloze om een mooie selectie te maken. De tentoonstelling en het boek zijn daar het resultaat van en ik ben er zeer blij mee.“

Hoe is het destijds begonnen? 

Jan was nog student toen hij in 1972 zijn eerste concerten deed; de oudste foto’s zijn van onder anderen Lou Reed, Ike en Tina Turner – toch al meteen grote namen. In die tijd waren er nog niet zoveel concerten, maar de sector is sindsdien sterk gegroeid. 

Muziek was zijn – en mijn – passie. Die was zo belangrijk in die tijd. Muziek bracht mensen samen, bood een uitlaatklep voor jonge mensen. En als fotograaf moest je zelf uitzoeken hoe je een artiest en een concert best in beeld bracht, hoe je de dynamiek, de energie van een concert kon overbrengen. Dat werd opgemerkt door kranten en tijdschriften en zo is het gegroeid. Ik heb Jan leren kennen in 79 en niet lang daarna begon ik mee te werken en gaandeweg zegde ik mijn job in het ziekenhuis deeltijds op en ben mee in de zaak gestapt. 

Door de groei van de muzieksector konden we ons bovendien volledig richten op muziek: zowel de concertfotografie als de portretfoto’s bij de interviews. Omdat we in België wonen, hadden we een extra voordeel. België is zowat de uitvinder van de rockfestivals. Concertorganisatoren als Paul Ambach of Herman Schueremans hebben ons land hiermee op de kaart gezet. En onze ligging is goed: iedereen wil naar hier komen. En wij konden van hieruit overal naartoe gaan. Voor een Fransman is Amsterdam al ver, maar wij raken makkelijk naar zowel Parijs als Amsterdam. 

Toen Jan overleed in 92 was Goedefroit een gevestigde naam in die wereld en kon ik onder de overkoepelende naam Goedefroit Music de zaak de volgende dertig jaar alleen voortzetten. Zo komen we aan een archief van vijftig jaar rock- en concertgeschiedenis.”

Carline Vandercruyssen: "Als fotograaf moest je zelf uitzoeken hoe je de dynamiek van een concert best in beeld bracht"

Twee concerten per avond

Jullie konden dit uitbouwen tot een fulltime job.

We spreken over een tijd toen er nog veel meer kranten en tijdschriften waren. Nu heb je mediagroepen zoals het Mediahuis (met onder meer: De Standaard, Het Nieuwsblad, Gazet van Antwerpen, Het Belang van Limburg) en DPG (met onder meer: De Morgen, Het Laatste Nieuws, Humo). Bij die mediagroepen krijg je één betaalde opdracht en die foto’s worden dan voor vier of vijf kranten of tijdschriften gebruikt. Vóór die fusies kregen we van al die kranten aparte opdrachten en elke krant kreeg van ons aparte foto’s. Dat waren toen nog analoge foto’s: die bezorgden wij afgedrukt op al die redacties. Aangezien we voor alle kranten werkten – ook de Franstalige -, waren we bijna de hele dag op de baan: op weg naar concerten, op weg naar interviews of naar de redacties om foto’s te af te leveren.”

Het was geen 9‑to-5-job?

Ik zal een voorbeeld geven van zo’n dag: je staat s morgens op en begint met foto’s te selecteren uit de negatieven die je s nachts ontwikkeld hebt en die print je af. De diarolletjes die je s nachts naar het labo hebt gedaan – want die kan je zelf niet ontwikkelen – ga je ophalen en maakt daaruit eveneens een selectie. Je doet alles in enveloppes per opdracht. Dat gaat dan over zes, zeven of acht opdrachten voor zowel binnen- als buitenland. Daarna begint je ronde langs de redacties: bijvoorbeeld Het Volk en De Morgen in Gent, Het Nieuwsblad, De Standaard of Le Soir in Brussel, de Gazet van Antwerpen in Antwerpen en als je voor 12.00 uur in Brussel was kon je daar nog naar een klein kantoortje van Het Belang van Limburg. Haalde je dat niet, dan moest je naar de hoofdredactie in Hasselt. 

Die ronde moest om 13.00 uur gedaan zijn, want dan beginnen de interviews met de artiesten die op tournee zijn en daar moet je aanwezig zijn voor portretfoto’s. Dat was meestal in Antwerpen of Brussel, maar ook wel in Amsterdam. 

Als dat achter de rug was, kon je misschien nog naar huis rijden om die foto’s te ontwikkelen. Soms haalde je dat niet, want s avonds was er weer een concert waar je aanwezig moest zijn. 

Bovendien deden we ook veel previsies om ons voor te bereiden: elke groep die naar België kwam, gingen we eerst bekijken in het buitenland: in Londen, Amsterdam, Keulen, Parijs … Dan hadden we al een idee van hoe het optreden zou verlopen. 

Onze agenda’s van de jaren 90 waren hallucinant. Er zijn jaren geweest dat ik vierhonderd concerten deed; vaak twee per avond. Als persfotograaf krijg je in regel maar een slot van drie nummers – vaak de eerste drie nummers, maar omdat we zo’n goede naam hadden in de sector, mochten we soms voor het ene concert de eerste drie nummers doen om daarna naar het andere concert te rijden waar we de laatste drie nummers mochten doen. Zo konden we twee concerten per avond doen. 

Dat was toch wel een apart leven. Niet iedereen in onze familie begreep dat even goed; nooit op familiefeesten, je vrienden die je uit het oog verliest. Maar wij vonden dat normaal. Je kon het je niet veroorloven om tijdelijk af te haken, want dan verlies je inkomen en neemt iemand anders je plaats in. Als je iets hebt opgebouwd, zoals wij dat hebben gedaan, moet je dat vasthouden en er nooit van uitgaan dat ze uit gewoonte bij jou zullen terugkomen. Je moet voortdurend de kwaliteit van je foto’s hooghouden: snel werken en goede beelden leveren. Nooit dezelfde foto verkopen aan verschillende media. Ik stond er altijd met drie toestellen: zwart-wit, dia en soms kleurnegatieven. Zo kon ik tegemoetkomen aan de wensen van elke fotoredactie.”

Carline Vandercruyssen: "Onze agenda's van de jaren 90 waren hallucinant"

Het juiste moment’ 

Na verloop van tijd ben je toch digitaal gaan werken? 

Makkelijk ging dat niet. Ik was de eerste op Torhout-Werchter met een laptop. En ik heb vaak gevloekt, dat kan ik verzekeren! Zo veel groepen om te fotograferen en maar zo weinig geheugen! Nu heb je SD-kaartjes die goed zijn voor honderden foto’s, maar de eerste digitale camera’s hadden maar geheugen voor dertig beelden. Die moest je constant overzetten op het geheugen van een laptop – wat toen nog veel trager ging dan nu. En als de harde schijf van de laptop al niet te klein was, was het wel de batterij die leegliep. En stopcontacten waren er in geen velden of wegen te bespeuren.”

Een nieuwe evolutie is de smartphone: plots werd iedereen fotograaf bij een concert. Eerst probeerde de sector dat te verbieden, maar die strijd is zo goed als begraven. 

Dat is een van de redenen waardoor ik gestopt ben. Let wel: ik heb niets tegen mensen die op een concert foto’s maken met hun smartphone. Met sommige smartphones kan je zelfs zeer goede foto’s maken. Maar als persfotograaf krijg je maar een slot van drie nummers en wij staan dan vaak nog ergens op het einde van een loper, ver van het podium. Terwijl het publiek op de eerste rijen een veel betere positie heeft om foto’s te maken en dat het hele optreden door. Daarmee devalueert het vak. En net als bij de journalisten, zijn de tarieven voor persfotografen niet in stijgende lijn gegaan.”

Als je digitaal fotografeert, heb je veel meer foto’s. Hoe beheer je die? 

Ik maak eigenlijk niet zoveel meer foto’s met een digitale camera. Omdat ik in de analoge fotografie ben opgegroeid, heb ik geleerd om gericht te werken. Ik wacht het moment af. Je moet een gevoel hebben van: nu gaat het gebeuren. Dat ontwikkel je na verloop van tijd.

Na een concert kom ik thuis met misschien tweehonderd beelden en dat is al veel in mijn geval. Als ik een opdracht heb voor één krant, zullen dat er nog minder zijn, want dan werk ik nog gerichter. En wat ik niet nodig heb gooi ik weg, die foto’s ga ik toch nooit gebruiken.”

Een collage van honderden perspasjes

Nieuwe opdrachtgevers voor het archief 

Sinds kort ben je de fotoarchivaris van je archief. 

Ik ben gestopt ben als concertfotograaf. Mijn nieuwe opdrachtgevers zijn op zoek naar beelden uit ons archief: bijvoorbeeld voor Belpopreportages, voor de geschiedenis van popmuziek, of platenmaatschappijen die materiaal zoeken voor cd-hoesjes, maar ook mensen die een print willen aankopen … Fotoprints maak ik uitsluitend in beperkte oplage, met een certificaat en op hoogwaardig barietpapier met een mooie kader eromheen, want ik heb geen zin om massaproducten te maken. 

Het beheer van het archief is nu mijn voornaamste bezigheid. Het archief is al geordend: ik vind alles meteen terug. Maar ik moet nog veel digitaliseren. Onder meer om het verval van de negatieven en dia’s op te vangen. Omdat we zoveel gewerkt hebben, is dat een gigantische opdracht. 

Als ik ermee bezig ben en eraan kan doorwerken, doe ik het wel graag: ik zit alle dagen urenlang gedisciplineerd aan mijn bureau met mijn archief: de foto’s, de agenda’s … Maar het is een enorm werk en soms zinkt de moed me in de schoenen. Het is een grote verantwoordelijkheid en je wil het goed doen.

Het maken van deze tentoonstelling was een eerste serieuze confrontatie met het archief. Om één foto van een artiest uit te kiezen, moet je eerst alle foto’s daarvan verzamelen, zowel analoog als digitaal. Dan maak je een keuze en digitaliseer je, voeg je informatie toe. Maar door de grootte van ons archief ben je voor bepaalde artiesten wel vier dagen bezig. 

Toen Jan begon met concertfotografie werd heel die popmuzieksector nog niet serieus genomen door de cultuurwereld. Na al die jaren is dat besef er wel gekomen en intussen heeft die sector zoveel erfgoed voortgebracht dat nog geen bestemming heeft: dat gaat over ons archief, maar ook over platen, cd’s, posters … Een archief als dit mag niet verloren gaan. Niet alleen omdat het ons levenswerk is, maar het is een uniek archief. Voor België maar ook internationaal.”

Meer info

"Het maken van deze tentoonstelling en van het boek was een eerste confrontatie met het archief"

Ook interessant

16 apr. 2024

"We doen toverlantaarnshows zoals die in de periode 1820-1920 kunnen geweest zijn"

In hun vrijetijd voeren Dominique Santens en Philippe Khazzaka, samen met twee collega’s, toverlantaarnshows op. Wat is een toverlantaarn juist?
Lees meer
11 mrt. 2024

Verslag werksessie Dans en het museum

Hoe kan een samenwerking tussen dans en musea er uitzien? Aan de hand van prikkelende stellingen, vragen en praktijkvoorbeelden gingen we hierover in…
Lees meer
11 jan. 2024

Workshop - Dans en het museum

CEMPER en Danspunt nodigen dansers en museummedewerkers uit op een werksessie over dans in het museum op 24 februari 2024.
Lees meer
08 dec. 2023

Aftermovie: lancering van Schipper mag ik overvaren?

Op 14 november verscheen 'Schipper mag ik overvaren?' en dat lieten we niet onopgemerkt voorbijgaan! Herbeleef de lancering via onze aftermovie.
Lees meer