Haha humor & mime | Erfgoeddag 2026
Carlos Decoene (°1953) – beter bekend als Carloconi – is theatermaker en mimespeler. Al op 14-jarige leeftijd volgde hij lessen in het Sabbattinitheater en aan de Mimeacademie van Marcel Hoste (1912-1977). Dit jaar sluit Carlos zijn carrière als solo-mimespeler af. Naar aanleiding van Erfgoeddag 2026 gingen we met hem in gesprek over de kunst van de mime.
Over de mimekunst
De mime is een oefening in het voorstellen van een emotie of een situatie door het eenvoudige gebruik van het lichaam. “We moeten ons met andere woorden tijdens de mime inleven in dat gevoel of moment. In die zin bevordert de mime empathie omdat we in ons uitbeelden ons altijd een bepaalde situatie of gevoel inbeelden.” De mimeacteur gebruikt daarvoor zijn lichamelijke meertaligheid. Het verhaal kan ernstig, tragisch, maar ook humoristisch zijn. Mime is een vorm van bewegingsexpressie die enorm veelzijdig is. Mimekunstenaar Marcel Hoste en pionier van de mime in Vlaanderen vatte het als volgt samen:
“De mime is gegroeid uit de edele kunst van de dans.
De mime gaat arm en arm met het ballet,
Reikt de hand aan het theater,
Vrijt met de kinematografie en
Knipoogt naar het circus en de acrobatiek.”
Van de stille film tot het Sabbattinitheater
Hoe ben je met mime in aanraking gekomen?
“Al van jongs af aan was ik gefocust op het lichamelijke. Toen de eerste televisietoestellen opkwamen, keek ik samen met mijn moeder naar de Franse zenders Rijsel 1 en Rijsel 2. Wat ik op televisie zag van acteurs, bootste ik na. Ik imiteerde hun bewegingen: het gaan zoals Charlie Chaplin, het wegrenen als Buster Keaton, het dansen als Fred Astaire, het schermen in mantel en degenfilms, e.a. Ik ontdekte dat je bij die bewegingen niet hoefde te praten. De stille film had een enorme impact op mij.
Op mijn tiende mocht ik meespelen in een totaalspektakel met als titel De vier Heemskinderen, een productie gebracht in een grote tent. Met dansers van het ballet van Béjart en acteurs als Senne Rouffaer en Jef Burm. Dat was de eerst vonk die later het heilig vuur werd richting theater. De grootste stimulans kwam in het middelbaar. Tijdens het eerste jaar was Michel Lyssens mijn klastitularis. Lyssens was verbonden aan het Sabbattinitheater en wat hij daar meekreeg, nam hij mee in zijn lessen. Tijdens de lessen Nederlands en godsdienst kregen wij in de klas de opdracht om verhalen uit te beelden. Dat was eigenlijk muzische vorming avant la lettre. Voor mij waren die lessen een openbaring. De leraar zag waarschijnlijk dat ik getalenteerd was en vroeg of ik niet mee wilde gaan naar het Sabbattinitheater in Gent, om als veertienjarige les te volgen in de mimeacademie.”
Hoe is het Sabbattinitheater ontstaan?
“Meneer Hoste was eigenlijk kunstschilder en poppenspeler. Hij kwam uit een kunstzinnige familie. Zijn moeder was kleermaakster in de haute couture en zijn vader was fotograaf of ‘lichtkunstenaar’. Hoste had zijn schildersatelier in een kleine zaal onder de Sint-Pietersabdij in Gent. Tijdens zijn studiereizen naar Parijs in 1951 en 1952 ontmoette hij mimespeler Marcel Marceau. Er ontstond een band tussen hen. Terug in Gent stichtte Hoste in 1952 een klein theater dat ook dienst deed als schildersatelier. Door de week gaf hij er schilderles; in het weekend maakte hij de ruimte vrij voor mime. Toen hij daar in 1967 niet langer mocht blijven van de kerkfabriek, verhuisde hij naar de Lange Steenstraat. Het is daar dat ik hem leerde kennen.”
Hoste heeft veel acteurs geïnspireerd?
“Inderdaad. Nadat Hoste zijn theater stichtte, werd mime een hype. Mensen kwamen van gans Vlaanderen om bij hem les te volgen. De mime bloeide. Er kwamen ook scholen in Antwerpen (de Antwerpse Mime-Studio) en Mechelen (Memis). Jammer genoeg hebben de Vlaamse overheid en conservatoria de mime nooit echt erkend. Vandaag bestaan er geen opleidingen meer in Vlaanderen; wel in omliggende landen, zoals Frankrijk en Nederland.”
Je hebt zelf ook een opleiding gevolgd bij het Sabbattinitheater?
“Onder de hoede van mijn leraar Michel Lyssens en meneer Hoste, volgde ik drie jaar opleiding aan de mimeacademie van het Sabbattinitheater. Vanaf mijn achttiende combineerde ik dat met een regentaat lichamelijke opvoeding aan het St-Thomasinstituut te Brussel. Het was voor mij de ideale formule om altijd met beweging bezig te zijn.
De stijl van Hoste en het Sabbattinitheater werd sterk beïnvloed door de stijl van Marcel Marceau. Tijdens de opleiding werd de nadruk gelegd op creatief denken, dramatiseren en improviseren. Ik kreeg ook een waaier aan disciplines aangeboden door diverse kunstenaars en leerkrachten van binnen- en buitenland. Hoste nodigde artiesten uit van Frankrijk, Nederland, Duitsland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, India, Japan en andere landen. Op zaterdagavond gaven zij een voorstelling en zondagochtend kregen wij les van hen. Zo kregen we een veelheid aan mogelijkheden aangeboden en waren actief bezig. Van poppenspel tot maskers maken, van klassiek ballet tot tapdans. Ik kreeg een enorme bagage mee van diverse kunstvormen. Zaken die ik later integreerde in mijn voorstellingen.”
Carloconi
Hoe bleef je je na die opleiding ontwikkelen?
“Vooreerst door zelf te spelen. Na je opleiding heb je een basis en daarmee moet je op weg. Gelukkig was er aan het Sabbattinitheater ook een speelgroep verbonden, waarin ik vrij vlug werd opgenomen. Na het overlijden van meneer Hoste, was ik een jaar assistent-artistiek leider. In 1980 begon ik solo te werken onder de naam Carloconi Theater.
Door veel te spelen, vorm je jezelf. Daarnaast moet je natuurlijk waakzaam zijn. Je moet je ook regelmatig bijscholen zodat je niet in een tunnelvisie terechtkomt. Ik volgde lessen bij Étienne Decroux in Parijs, Samy Molcho in Wenen en Eberhardt Kube in Berlijn. Pas na jaren ontdek je welke speelstijl het best bij je past.”
Wat spreekt je persoonlijk aan in mime?
“Na een voorstelling ben ik fysiek moe, maar mentaal niet. Tijdens het spelen krijg ik enorm veel energie, zowel van het spel zelf als van het publiek. Dat maakt mij gelukkig. Die passie heeft ervoor gezorgd dat ik het altijd ben blijven doen. Mime heeft voor mij ook een therapeutische waarde: het is een kunstvorm die beheersing vraagt en luiheid tegengaat. Luiheid is nu net het grote gevaar in onze maatschappij en in deze chaotische wereld.
Daarnaast heeft mime door het vele reizen mijn visie op de wereld veranderd en mijn geest vrijgemaakt. Ik heb gespeeld in kleine en grote theaters, kerken en kathedralen, op festivals, cruises, televisie en film, publicitaire opdrachten, zelfs voor het hof. Daardoor heb ik veel mensen ontmoet, relaties gelegd en mijn horizon verbreed.”
Hoe verwerk je humor in jouw voorstellingen?
“Mime is niet noodzakelijk humoristisch. Eerst moet je bepalen welke boodschap je wil brengen en welke richting je uit wil met je verhaal. Wil je humor toevoegen, dan denk je na over scenario’s die grappig kunnen zijn. Zo heb ik een act met de titel ‘De ‘Visser’. Dan ga ik aan het brainstormen en zoek ik meer dan dertig situaties of mogelijke verhaallijnen. Bijvoorbeeld: de visser heeft moeite om een denkbeeldige vis binnen te halen en haalt uiteindelijk een versleten natte schoen boven, die pardoes in zijn gezicht belandt. Of: hij wil zijn vis opbergen maar is zijn bewaardoos vergeten, en steekt de vis in de binnenzak van zijn jas. De vis spartelt wild om zich heen. De mimeacteur illustreert vervolgens zijn beweeglijkheid.
Daarna denk je na hoe je die scenario’s omzet in bewegingen. Het is al spelend dat je meestal tot nieuwe, frisse ideeën komt – een hoofdkenmerk van de mimekunst. Je speelt, past aan, speelt opnieuw, komt op nieuwe ideeën en verbindt elementen met elkaar. Tijdens het spelen breng je accenten en stiltes in je bewegingen. En last but not least snoei je in je verhaal tot je een compact geheel hebt waarin gags elkaar snel opvolgen en leiden tot een pointe.”
De voorstelling Mime Chaplin Pantomime is het slotstuk van je carrière als mimespeler?
“Momenteel ben ik de laatste spelende acteur van het Sabbattinitheater, maar ik ben intussen ook al 72 jaar jong. Ik wil mijn carrière graag eindigen in schoonheid en geen karikatuur worden van mezelf. Daarom maakte ik vorig jaar mijn laatste soloproductie: Mime Chaplin Pantomime. Die voorstelling speel ik nog een laatste keer op 13 december in Cultuurkapel ‘De Schaduw’ in Ardooie. Daarna stop ik effectief met theatervoorstellingen te geven. Lezingen over de mimekunst, workshops en regies in theaters blijven nog wel op mijn to-dolijst staan.”
Je blikt terug op een lange carrière. Hou je daar iets van bij?
“In mijn dossiers heb ik foto’s vanaf het prille begin, waarop ik al spelend in de klas sta, mijn eerste theatervoorstelling gaf, en ook film en televisieopnames. Daarnaast heb ik een reeks boeken en geschriften over de mime. En van al mijn voorstellingen heb ik wel een of ander attribuut of kostuum in mijn archief. Al dat materiaal ben ik nu aan het centraliseren en bekijken. Ik hoop dat dat later naar het DSMG in Sint-Amandsberg kan gaan, waar ook het archief van Hoste en het Sabbattinitheater bewaard wordt. Hopelijk komt daar vroeg of laat iemand terecht die geïnteresseerd is in mime en dat terug wil oppikken.
Momenteel ben ik ook een autobiografie aan het schrijven hoe ik ertoe gekomen ben als mimeacteur door het leven te gaan. Maar dat zit nog in embryonale fase. Dus er is nog werk op de plank.”
Met al je vragen over de mimekunst kan je terecht bij Carlos ‘Carloconi’ Decoene. Je kan hem bereiken via mail: info@carloconitheater.be of telefonisch: 0479612387.
Haha Humor in muziek en podiumkunsten | Erfgoeddag 2026
Ook interessant
Son Jarocho en fandango in Brussel: Muzikaal erfgoed doorgeven
Dans in het MAS
Wanneer het wiel draait, laat de kinderdraailier zich horen