Haha Humor in muziek en podiumkunsten | Erfgoeddag 2026
‘HAHA humor’ is het thema van Erfgoeddag 2026. Binnen muziek en podiumkunsten zijn er heel wat komische genres of disciplines waarin humor verweven zit. Elk van deze immaterieel-erfgoedpraktijken laat ook materiele sporen na, zoals scripts, kostuums en affiches. Laat je door dit artikel inspireren om met muziek- en podiumerfgoed aan de slag te gaan op Erfgoeddag, 26 april 2026.

In dit artikel komen de volgende genres en disciplines aan bod:
Het thema humor bracht ons in gesprek met heel wat beoefenaars van komische genres. Dit resulteerde in verschillende beschrijvingen op immaterieelerfgoed.be en diepgaandere interviews. Benieuwd naar meer? Volg de links bij elk onderdeel en hou onze kanalen in de gaten voor nieuwe artikels in de aanloop naar Erfgoeddag 2026.
Commedia dell’arte
Commedia dell’arte is een theatergenre waarbij vaak geïmproviseerd wordt. Er zijn vaste personages, waarvan de meeste een (meestal leren) masker dragen. Commedia heeft vaste sociale patronen. Er zijn dienaars (zoals Arlecchino) en meesters (zoals Pantalone). Vaak zitten er acrobatische elementen in een voorstelling.
Humor komt op verschillende manieren terug in commedia dell’arte. “En dat is niet altijd de fijnste humor”, vertelt Lucas Tavernier, een acteur met een passie voor commedia. “Het is een volks genre, met borsten- en billenmoppen. Er zit ook veel satire in. Omdat er vaste sociale patronen zijn (de meesters en knechten), ga je er vaak sociale satire insteken. Daarnaast zijn er veel visuele moppen, wat in commedia dell’arte een lazzo genoemd wordt.”
Commedia dell’arte was vooral van de 16e tot de 18de eeuw populair. Ook vandaag wordt nog commedia dell’arte gespeeld. Er zijn bovendien verschillende genres en figuren die wortels hebben in commedia dell’arte, zoals bij circus en poppenspel. En het blijft een inspiratie voor veel hedendaagse plots. Want de typering van personage zoals die in de commedia ontwikkeld werd, is ook vandaag nog vaak gebruikt door storytellers allerhande.
- Lees binnenkort het interview met Lucas Tavernier.
- Lees over commedia dell’arte spelen op immaterieelerfgoed.be.
Dweilorkesten
Een dweilorkest of muziekske dust is een orkest dat als ultieme doel heeft om het publiek te entertainen. Het is een orkest dat langs de straten ‘dweilt’. Niet echt dweilend, maar eerder wankelend en spelend, met een pintje op. Er bestaan geen vast regels over de bezetting van een dweilorkest. Meestal bestaat het uit koperblaasinstrumenten als basis (trompetten, trombones, euphonium, bastuba en soms hoorns), aangevuld met slagwerk en houtblaasinstrumenten. Het repertoire bestaat voornamelijk uit populaire of volksmuziek, liedjes die iedereen kent en door iedereen vrolijk meegezongen kunnen worden. De orkesten durven het publiek weleens op het verkeerde been te zetten met onverwachte overgangen en cross-overs tussen verschillende nummers, wat soms tot grappige situaties leidt.
Humor zit bij dweilorkesten vooral in de interactie met het publiek, in de muziek en outfits. Om zich te kunnen onderscheiden van normale orkesten of blaaskapellen, wordt immers gekozen voor pakken en pruiken, de ene al wat fouter dan de andere. Alles mag, niets moet. Daarnaast studeren veel dweilorkesten danspasjes in of werken ze met choreografieën. Het is de bedoeling om in het oog te springen en er een zeker showelement in te steken.
Clownerie
Clownerie is niet alleen mensen laten lachen door onhandigheden. Het is een vorm van poëzie. Met een lach of een traan wil de clown zijn publiek raken. Een clown moet van verschillende markten thuis zijn: hij is acrobaat, kan jongleren en muziekspelen. Want om alles in de war te sturen, moet er een goede technische beheersing zijn van verschillende circustechnieken.
De traditionele clown heeft een wit gezicht, een uitgesproken zwarte wenkbrauw die uniek is voor elke clown en rode oren. Hij heeft een statige autoriteit in de circuspiste en wordt niet voor niks de ‘prins van het circus’ genoemd. De august is traditioneel de partner of tegenspeler van de witte clown en staat bekend voor zijn onhandigheid, rode neus en te grote kleren. Hij is meestal het mikpunt van de grappen; degene die op zijn achterste wordt getrapt of wiens gezicht nat wordt van een spuitende bloem. Daarnaast heb je nog de Amerikaanse ‘tramp clown’, de mime, de nar, de pierrot en meer. Ze hebben elk hun eigen kenmerken.
Er zijn twee soorten clownnummers: entrees en reprises. Entrees zijn korte nummertjes die elk hun eigen verhaal hebben. Reprises bespotten voorafgaande acts, zoals een nummer aan de trapeze.
Operette(muziek)
Operette is een vorm van komisch muziektheater waarbij spreektheater wordt afgewisseld met muziek, zang en vaak ook dans. Operette is ontstaan in het midden van de 19e eeuw vanuit de kritiek dat de Franse opéra comique te lang en serieus werd. Ook onze regio heeft een belangrijke rol gespeeld voor operette in de 19de eeuw.
“Humor bij operette zit niet alleen in de tekst en zang, maar ook in de orkestmuziek – of net in het samengaan van die elementen”, vertelde muzikant, dirigent en onderzoeker Stijn Saveniers ons. “Soms heb je bijvoorbeeld een tekst die op zichzelf niet zo humoristisch is, maar die een heel andere kleur krijgt door de manier waarop er muziek onder gezet is. In operettemuziek is het mogelijk om elementen te isoleren die kunnen leiden tot humor (‘humortechnieken’), en zo de muziek mee tot komisch acteur te maken. Er zijn een heel aantal elementen die leiden tot humor. In de meeste gevallen is dat op zo’n manier dat het publiek niet meteen bewust is dat de muziek de komische driver is.”
- Lees binnenkort het interview met Stijn Saveniers.
- Lees over operettemuziek spelen op immaterieelerfgoed.be.
Figurentheater
Er bestaan verschillende genres binnen het figurentheater. Soms bevat een voorstelling komische elementen, andere genres zijn volledig verweven met humor.
Zo is het poesjenellentheater een typisch volkscultuurfenomeen uit Antwerpen met stangpoppen. Vaste personages zijn De Neus (de brutale leider), De Schele (de wat onnozele dromer) en De Bult (de slimme underdog). Poesjenellentheater biedt een uitlaatklep voor satire en maatschappijkritiek, vaak met scherpe humor en improvisatie. Het verwerkt actuele thema’s op speelse wijze.
Ook in het stangpoppentheater met Pierke van Alijn speelt humor een belangrijke rol. Pierke is te herkennen aan zijn wit kostuum met rode biesjes en hoedje, zijn hoge stem en zijn sappig Gents dialect. Een goedlachse rebel, die af en toe al wel eens iemand een ferme ‘schop’ verkoopt.
Humoristische liederen
Heel wat liedteksten – over alle genres heen — zijn humoristisch.
Volksliederen worden gezongen door bepaalde groepen (bijvoorbeeld in een gemeente) en worden vaak mondeling doorgegeven. Ze worden soms in het dialect gezongen, of woorden worden aangepast aan de regio. Deze liederen zijn niet noodzakelijk humoristisch, maar sommige volksliederen bevatten wel komische elementen. Zo worden spotliederen gezongen om te lachen met maatschappelijke onderwerpen, zoals de standensamenleving, bekende personen of herkenbare situaties. Ook marktliederen zijn vaak satirisch of ironisch van aard [1].
Carnavalsmuziek is, net zoals carnaval zelf, heel lokaal gebonden. Zo worden de teksten vaak in het lokaal dialect gezongen. Vaak zijn het spotliederen met ludieke teksten over lokale thema’s: een nieuwe burgemeester, de lokale prinscarnaval, het invoeren van één-richtingsverkeer in de dorpskern … Hoewel de liedjes altijd geschreven zijn voor één jaar, heeft elk dorp waar carnaval wordt gevierd wel een eigen carnaval-hit. Iedereen, jong en oud, kan dit liedje dan meezingen, ook al weten ze misschien niet altijd goed waar het vandaan komt. Naast die lokale liederen wordt er ook carnavalsmuziek uitgegeven die over de gemeentegrenzen heen bekend is, van Het Feest Kan Beginnen (De Deurzakkers) tot Ta-Ta-Ta (André van Duin).
Ook in pop en rock komt humor vaak voor: van ironische observaties, spot en parodie tot scherpe satire en donkere humor. Bij sommige bands is humor en ironie hun handelsmerk. Denk maar aan humoristische bands zoals The Clement Peerens Explosition – die bedoeld is als een parodie op rock- en metalgroepen — en Gestapo Knallmuzik – die zingen in steenkolenduits.
Stand-upcomedy
Stand-upcomedy is een theatervorm waarbij de focus ligt op humor. De comedian staat meestal alleen op het podium en vertelt verhalen en one-liners. Vaak zijn de onderwerpen uit het leven gegrepen, of wordt gelachen met politieke en maatschappelijke thema’s. De comedian spreekt daarbij rechtstreeks tot het publiek, waarmee er vaak interactie is.
Stand-upcomedy zoals we het nu kennen, is overgewaaid uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. In de VS begon het met comic lecturers, zoals Mark Twain, die in het land rondreisden in de 19de eeuw. In het begin van de 20ste eeuw begonnen comedians deel uit te maken van vaudeville. De Britse comedy ontwikkelde zich in dezelfde periode in music hall en variété. [2]
- Lees er binnenkort meer over.
Komische opera
Opera is een vorm van muziektheater waarbij een verhaal op livemuziek wordt gebracht. (Al kan het ook elektronische muziek on tape zijn bij heel hedendaagse opera’s.) De tekst wordt meestal gezongen door de acteurs, maar soms komt er ook een gesproken dialoog tussen. Binnen opera bestaan er verschillende genres, zoals de Italiaanse opera seria (‘serieuze opera’) en opera buffa (‘komische opera’). Naast de opera buffa zijn er nog andere komische operagenres. Het Duitse Singspiel werd oorspronkelijk gebruikt voor verschillende soorten opera’s, maar in het midden van de 18e eeuw werd het alleen nog gebruikt voor wat de Engelsen ballad opera noemden en de Fransen opéra comique: lichte, meestal komische opera’s met gesproken dialogen. Al ontwikkelde de Franse opéra comique zich rond 1830 tot een serieus muziekdrama en verloor het geleidelijk zijn satirische karakter. [3]
“Om te zorgen dat de humor goed overkomt, moet je het publiek elke stap kunnen volgen,” vertelt regisseur Tom Goossens, “en dan moet je ze plots een stap voor zijn. Het publiek moet eerst zien wat het probleem is om vervolgens verrast te worden door de absurde oplossing die de acteur ervoor heeft. Zo hadden we in Fledermaus Forever een fladderende flyer. De makkelijkste oplossing is om de flyer vast te nemen en te lezen. Maar een van de personages begon haar hoofd mee te bewegen om het te lezen. Die grap werkt alleen als je het publiek eerst de tijd geeft om het probleem te zien.”
- Lees binnenkort het interview met regisseur Tom Goossens.
Cabaret
Cabaret is een vorm van kleinkunst, met meestal een afwisseling tussen verhalen, grappen, zang, theater, dans en/of poëzie. Net als bij stand-up comedy zijn de onderwerpen uit het leven gegrepen, of wordt gelachen met politieke en maatschappelijke thema’s. De cabaretier spreekt het publiek rechtstreeks aan en betrekt hen vaak bij de voorstelling.
Het cabaret stamt uit Parijs, waar het in de 19e eeuw begon met Le chat noir in Montmartre, een soort kunstenaarskroeg die werd opengesteld voor publiek en waar werd opgetreden door zangers, musici en voordrachtskunstenaars. [4]
- Lees er binnenkort meer over.
Komische theatergenres
Van blijspel tot klucht, er zijn verschillende komische theatergenres. Een blijspel of komedie handelt op amusante wijze over gewone mensen in alledaagse situaties. Het komische wordt vaak bereikt doordat de toeschouwer op de hoogte is van zaken waar de personages in het stuk nog achter moeten komen. Het blijspel laat menselijke fouten zien van een belachelijke kant en houdt op die manier de toeschouwer een spiegel voor. De bedoeling van het blijspel is te amuseren, maar vaak niet zonder te moraliseren. Een deurenkomedie is een blijspel waarbij vaak meedere deuren in het decor voorzien zijn, waarlangs personages verwacht en onverwacht kunnen binnen- en buitengaan. [5]
Het blijspel ligt dicht bij de klucht, die echter korter en eenvoudiger van handeling is. Een klucht heeft een eenvoudige intrige, die meestal neerkomt op een gedramatiseerde grap met een pointe. De onderwerpen van de klucht liggen vooral in de volkse, platkomische of scabreuze sfeer. De personages zijn vaak karikaturaal getekend. [6]
- Lees er binnenkort meer over.
Humor in klassieke muziek
Naast liederen met humoristische teksten, kan ook instrumentale muziek humoristisch van aard zijn. Zo ook klassieke muziek. “Er zijn muziekstukken die componisten letterlijk voor de grap geschreven hebben, tussen de soep en de patatten”, vertelt pianist en musicoloog Waldo Geuns. “Een bekend voorbeeld is Le Carnaval des Animaux van Camille Saint-Saëns, met muzikale karikaturen van dieren. Saint-Saën schreef dit voor het plezier van zichzelf en zijn vrienden. Hij liet bij de notaris optekenen dat het werk niet gepubliceerd mocht worden tijdens zijn leven, omdat het niet paste bij zijn imago als serieus componist.”
“Ook Haydn is een componist die veel humor in zijn muziek verwerkte. In zijn Paukenslagsymfonie begint hij met een eenvoudig midden van de symfonie, waarna de pauken er plots heel luid bijkomen, waardoor het publiek wakker schrikt. En in het laatste deel van zijn Afscheidssymfonie stoppen de muzikanten een voor een en gaan ze van het podium af. Het was een protest tegen hun werkgever, omdat ze na maanden in het winterpaleis naar huis wilden om hun familie te zien.”
Lees binnenkort het interview met Waldo Geuns.
Een activiteit organiseren?
Ben je geïnspireerd om een activiteit te organiseren ter gelegenheid van Erfgoeddag 2026? Je activiteit registreren kan vanaf 15 september tot en met 20 januari.
- Op de website van FARO vind je meer informatie over Erfgoeddag.
- In FARO’s kalender verschijnen regelmatig vormingen rond Erfgoeddag.
- Je kan ook aankloppen bij de erfgoedcel uit je regio voor ondersteuning.
- En aarzel niet om CEMPER te contacteren via contact@cemper.be bij vragen rond muziek- en podiumerfgoed!
Bronnen en literatuur
[1] Op de website ‘Wreed en Plezant, de marktzanger in ere hersteld’ vind je heel wat spot- en ironische liederen.
Wreed en Plezant. (z.d.). Over Spot & Ironie.
[2] Zoglin, R. (2025, 2 augustus). Stand-up comedy. Encyclopedia Britannica.
[3] Gorlinski, V., Hanning, B. R., Weinstock, H., … (2025, 30 juli). Opera. Encyclopedia Britannica.
Encyclopedia Britannica. (2017, 13 juli). Opéra-comique.
[4] Van Bork, G.J., & Vis, G.J. (2002). Cabaret. In H. Struik, G.J. van Bork, P.J. Verkruijsse, G.J. Vis (Red.), Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek.
[5] Van Bork, G.J. (2002). Blijspel of komedie. In H. Struik, G.J. van Bork, P.J. Verkruijsse, G.J. Vis (Red.), Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek.
Van Dale. (2015). Deurenkomedie. Het Vlaams woordenboek.
[6] Struik, H., Van Bork, G.J., & Verkruijsse, P.J. (2002). Klucht‑1, clute, cluyt of farce. In H. Struik, G.J. van Bork, P.J. Verkruijsse, G.J. Vis (Red.), Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek.
Met dank aan (in volgorde van verschijning in het artikel) Lucas Tavernier, Jimmy Peirs (Ze Quaffeurz), Bram De Laere (Gadjo Dilo Circus), Stijn Saveniers, deelnemers aan het project ‘De Poesje’ i.s.m. ErfgoedLab Antwerpen, Jan Verhelst (Poesje van de Lange Wapper), Wim De Wispelaere (Koninklijk Poppentoneel Festival), Jeroen Bellings (Federatie Europese Narren Vlaanderen vzw), Tom Goossens en Waldo Geuns voor hun gesprekken en/of registraties op immaterieelerfgoed.be.
Ook interessant

Het IAML-congres in Salzburg: een verslag

‘Inclusie avant la lettre’: een nalatenschapsproject van theatermaakster Greet Vissers

Muziek en podiumkunsten op de Open Monumentendagen in 2025
