Van concept tot kikker: het resultaat van een meester-leerlingtraject
Maarten en Joris Janssens leiden samen De Machienerie, een compagnie die straattheater brengt en poëtische beeldende installaties creëert. Vanuit hun interesse in marionettenbouw vroegen ze aan poppenmaker Samuel Lepetit of hij hen de kneepjes van het vak wilde leren. Ze vroegen samen een beurs aan voor het doorgeven van vakmanschap in een meester-leerlingtraject. In 2022 werd hun aanvraag gehonoreerd en startte een traject waarin Maarten en Joris leerden om hun eigen marionetten te creëren. In een interview vertelt Maarten over zijn passie en welke stappen hij doorlopen heeft om een kikker te maken.
Samen met jouw broer Joris leid je De Machienerie. Wat doen jullie met die compagnie?
“We leven tegenwoordig in een ratrace. Met onze creaties willen we de tijd doen stilstaan en verwondering scheppen. We willen mensen even losmaken van hun computers en smartphones. We willen hun laten zien wat je met ambachten, zoals lassen, beeldhouwen en mechanica, allemaal kan bereiken. Op onze website lees je dan ook dat we ‘bricoleurs poétiques’ zijn, we creëren een ander universum waar je als (toevallige) bezoeker in terechtkomt. En we willen geen universum creëren dat er ‘perfect’ uitziet. We willen net de tandwielen en andere mechanieken tonen, zodat je als bezoeker kan zien hoe de bewegingen worden voorgebracht en het vakmanschap echt kan bewonderen.”
Hoe is jouw passie voor figurentheater geëvolueerd?
“Ik zag ooit de voorstelling Les Encombrants Font Leur Cirque van Théâtre La Licorne, een Frans theatergezelschap dat werkt met poppen, marionetten en maskers. Hun speelstijl en de stijl van hun figuren spraken me erg aan. Wanneer ik hun figuren zag, had ik het gevoel dat ik in mijn garage zelf zoiets in elkaar kon steken. Ik vond het ook ongelooflijk hoe ze met één beweging toch enorm veel konden vertellen. La Licorne heeft dan ook een leidraad gevormd doorheen mijn carrière.
Ik ben dan zelf de theaterwereld ingekropen. Ik heb onder andere scenografie, circuskunsten en theaterwetenschappen gedaan. Maar eigenlijk kwamen marionetten nooit echt aan bod en dat vond ik jammer. Ik ben dan naar Frankrijk gegaan waar ik gewerkt heb voor La Machine en Royal de Luxe, twee compagnieën die werken met enorm grote poppen in een stijl die me erg aanspreekt. Het is een stijl die ik in België nog niet gezien had. Daarom wilde ik het in België introduceren.“
Hoe kwam je op het idee om een beurs aan te vragen voor het doorgeven van vakmanschap in een meester-leeringtraject?
“Toen ik in Frankrijk werkte, raakte ik bevriend met poppenmaker Samuel Lepetit. Hij vertelde me dat hij het ambacht geleerd had van een Bruggeling, Martin Herman. Ik vond het heel interessant om te horen op welke manier hij leerde om marionetten te bouwen. Ik vind het zelf heel belangrijk om me te blijven ontwikkelen. Ik ben dan ook regelmatig op zoek naar leer- en financieringsmogelijkheden. Zijn verhaal bracht me ertoe om Samuel te vragen als mijn meester. Ik kende de meester-leerlingbeurs toen al en eind 2021 dienden we een aanvraag in. Deze werd in 2022 gehonoreerd en mijn broer en ik konden dus aan de slag om te leren hoe we draadpoppen moeten maken.”
Wat heb je tijdens het meester-leerlingtraject geleerd?
“Er zijn enorm veel manieren om een draadpop te maken. Ik zal vertellen hoe Samuel het aan ons geleerd heeft. Eerst bedenk je het concept: Wat wil je maken? Is er een verhaal dat de pop moet vertellen? Welke bewegingen moet het kunnen maken? Mijn idee was om een grote kikker te maken waarvan de bek opengaat wanneer hij springt.
We moesten ook een technische studie doen: Hoe gaat de kikker er uitzien? Welk mechanisme is nodig om de bek te openen bij het springen? Uit welk materiaal gaan we de kikker maken? Dat kan bijvoorbeeld uit hout, metaal of PVC. Om marionetten te maken, gebruik je best linde‑, kersen of notenhout. Ik koos voor lindehout omdat het een fijnkorrelige structuur heeft.”
“Dan begonnen we met een moodboad te maken. Ik verzamelde honderden foto’s van verschillende soorten kikkers en padden. Daar koos ik één soort uit zodat ik me daarin kon verdiepen. Ik bestudeerde de voor‑, zij- en bovenaanzichten; ik bekeek de anatomie van de kikker; ik ging zelfs naar een museum om te kijken hoe het skelet van een kikker er uitziet. Ik bestudeerde ook de gewrichten van de kikker en op welk moment een stop moet zitten op de beweging, want de poten mogen ook niet te ver omhooggaan.”
“De volgende stap was om schetsen te maken van de kikker. Ik tekende de verschillende aanzichten op een schaal van 1/20ste op millimeterpapier. Die schetsen nam ik over op karton om een 2D-prototype te maken. Door vijzen te gebruiken als gewrichten, konden we dan zien of alle bewegingen goed zaten. Op dat moment bekeken we ook of de vingers apart moesten bewegen of niet. We besloten om alleen de pols te laten bewegen in functie van de sprong en niet de vingers.”
“Wanneer het kartonnen prototype goed zat, begonnen we met een 3D-prototype uit polyurethaanschuim. We maakten een ruw prototype van een halve kikker door de verschillende aanzichten op het schuim te leggen, af te tekenen en uit te zagen met de lintzaag. Bij het 3D-prototype beken we hoe alle gewrichten gemaakt moesten worden. Waar moeten inkepingen komen? Hoe gaan we de draden steken voor de meest efficiënte beweging? Wanneer een beweging niet goed zat, sneden we een stuk van het schuim en begonnen we opnieuw. Dat deden we tot we helemaal tevreden waren met de kikker en zijn bewegingen. De finale versie van het prototype maakten we vast met tandenstokers zodat we het als model konden gebruiken voor de houten kikker.”
“Voordat we dan met het beeldhouwen begonnen, keerden we terug naar ons millimeterpapier. We selecteerden de finale schetsen en dan begon het rekenwerk: welke afmetingen moeten alle ledematen hebben in ware grote? Dan pas konden we starten met alle onderdelen uit hout te maken. Kleine objecten kan je beeldhouwen uit één stuk hout. Maar omdat ik een grote kikker wilde maken, moesten we werken met losse planken die op elkaar gelegd worden. We berekenden hoeveel planken we nodig hadden. Op schaal sneden we het prototype in evenveel schijven. Die schijven hebben we gescand en geprint op schaal. Op die manier creëerden we een contour voor elke plank die we konden uitzagen. De binnenkant van de planken zaagden we ook uit om de kikker binnenin hol te maken. Zo is er in de kikker plaats voor het mechanisme. De planken hebben we vervolgens op elkaar gelijmd. De gewrichten hebben we vastgemaakt met bouten.”
Op welke manier heeft de meester-leerlingbeurs jullie geholpen?
“Voor marionettenbouw heb je heel specifieke materialen nodig, zoals beitels in verschillende maten en vormen. Dat was allemaal materiaal dat mijn broer en ik niet voor handen hadden. De beurs heeft ons geholpen om die materialen aan te kopen, zodat we daarmee onze eigen poppen konden maken. Samuel heeft ons dan uitgelegd welke nummer bij elke beitel hoort, hoe je die moet slijpen en hoe je ermee moet werken. Naast gereedschap waren ook de aankoop van hout en het transport een grote kost.
Los van het financiële is de uitwisseling die tussen Samuel en mijn broer en ik ontstaan is onbetaalbaar. Ik heb enorm veel bijgeleerd en ik vind het heel waardevol dat Vlaanderen initiatieven zoals dit neemt. Op deze manier kan vakmanschap – van marionettenbouw tot vioolbouw en smeedwerk – blijven bestaan in de toekomst.”