Amateurtoneel in het Puurs dialect als immaterieel erfgoed
Door in het Puurs dialect te spelen, wil toneelvereniging De Scharnier bijdragen tot het in stand houden van de rijke plaatselijke taalcultuur. Dit immaterieel erfgoed werd onlangs geregistreerd op immaterieelerfgoed.be. Wij gingen in gesprek met Willy Houthooft, medeoprichter en regisseur van De Scharnier en kwamen meer te weten over het ontstaan van de toneelvereniging.
Het Puurs dialect kenmerkt zich doordat de ‘h’ als beginklank van een woord of lettergreep en de eind‑n na een doffe ‘e’ niet uitgesproken worden. Lange klanken (klinkers) in een open lettergreep en op het einde worden dubbel. Een echte Puursenaar zegt dus ‘aale’ (halen), ‘boove’ (boven) en ‘deugeve’ (doorgeven). Er zijn ook heel wat aparte en merkwaardige Puurse woorden die niet direct een link hebben met het Algemeen Nederlands, zoals ‘bieroebbel’ (adamsappel), ‘wizzewèzzel’ (rotzooi) en ‘langen-asem’ (kauwgom).
Willy, je bent medeoprichter van De Scharnier. Hoe is deze toneelkring ontstaan?
“De aanleiding om toneel te spelen waren de bonte avonden die de jongerenbeweging KAJ Puurs organiseerde in de jaren 60. Heel wat jongeren kropen toen in de huid van een of ander personage. Er werd gezongen, gedanst, gegoocheld … Mijn oudste broer Pol, die achttien jaar was en heel wat literaire talenten had, schreef toen zijn eerste toneelstuk: In de schaduw van de geestenburcht. Dat stuk was in 1965 de start van mannentoneel bij de KAJ, want vrouwen mochten toen nog niet meespelen. Na een aantal jaar viel het toneelspelen echter stil.
Het was in november 1975, toen ik zelf hoofdleider was bij de KAJ, dat we na een bestuursvergadering bij pot en pint begonnen te praten over vroeger ‘toen er nog toneel gespeeld werd’. Ons enthousiasme groeide en ik nam meteen het initiatief om opnieuw toneel te spelen met de KAJ en VKAJ (de meisjesafdeling). Binnen de kortste keren hadden we tien, twaalf acteurs; allemaal jongeren tussen zeventien en twintig jaar. In maart 1976 stonden we al op de planken met onze eerste voorstelling Een ambtenaar is ook een mens.
Om te voorkomen dat onze toneelgroep zou verdwijnen, hebben we in 1979 beslist om ook niet-KAJ-leden toe te laten. Het is vanaf dat moment dat we onder de naam ‘De Scharnier’ spelen. De naam werd gelanceerd door Dirk van de Moortel met de filosofische uitleg: ‘een scharnier doet de theaterdeur opendraaien voor het publiek’.”
Hoe is de traditie ontstaan om in het Puurs dialect te spelen?
“Eigenlijk bekt dat gewoon makkelijker, maar het heeft vooral te maken met de keuze van toneelstukken. Met De Scharnier spelen we graag volkse stukken die dicht bij de mensen staan. De leukste stukken vind ik zelf de voorstellingen waarbij volkse figuren — die in het dialect spelen — samen op het toneel staan met iemand uit de burgerij die keurig Algemeen Nederlands spreekt. Dit geeft de mogelijkheid om de verschillen tussen de personages extra te benadrukken.
Het publiek komt naar onze voorstellingen om even te ontspannen na een drukke werkweek. Ze willen eens goed kunnen lachen. Een van de schitterendste voorstellingen vind ik Ambras aan de zoutkeet, een Puurse bewerking van Ambras aan ‘t scheld van Leo Rozenstraten. Dat stuk speelt zich af aan de kaai in Antwerpen. Er is een jonge man die knipoogt naar een meisje, haar lief wordt jaloers en binnen de kortste keren is het daar ambras langs alle kanten. Dat zijn het soort stukken die het toelaten om bepaalde volkse figuren uit te vergroten. Met acteurs die de personages goed kunnen neerzetten, ligt het publiek dan plat van het lachen. Als iemand na een voorstelling buitenkomt en zegt: ‘Amai, ik heb mij ongelooflijk geamuseerd deze avond’, dan hebben we echt ons doel bereikt.”
Hoe ben je in de rol van regisseur gerold?
“Helemaal in het begin speelden we toneel zonder goed te weten waar we mee bezig waren. We repeteerden wel en we leerden onze teksten vanbuiten, maar een regisseur hadden we niet. Via een lid zijn we dan bij Jules De Wachter van het Milac toneel terechtgekomen. We vonden het toneelspelen zo prettig dat we in datzelfde jaar in november opnieuw op de planken stonden onder de regie van Jos Van de Moortel, een gepensioneerde priester-leraar. Maar na die twee voorstellingen dachten we: ‘eigenlijk kunnen we dat zelf’ en ik ben dan regie gaan doen.
Ondertussen ben ik al meer dan veertig jaar regisseur van De Scharnier. Het voordeel daarvan is dat ik onze spelers erg goed ken. Ik weet waartoe ze in staat zijn, welke rollen bij hen passen en hoe ik hen het best kan regisseren. Ik weet ook hoe ik hen kan begeleiden bij het leren van het Puurs, want niet iedereen is dit dialect nog machtig. Bij de eerste lezing van het script lees ik al sommige fragmenten voor. Om te beletten dat die uitspraken tussen de repetities door wat in de vergetelheid geraken, worden flarden tekst of woorden fonetisch in het script opgenomen. Een uitdaging is om niet elk jaar in het hetzelfde stramien belanden. Veel verenigingen werken iedere keer met een andere regisseur die steeds met een andere blik naar de spelers en de toneelstukken kijkt. Ik probeer er dus voor te zorgen dat er voldoende afwisseling is.”
Wat was jouw persoonlijke drijfveer om met toneelspel bezig te zijn?
“Ik deed dat gewoon enorm graag, nu nog steeds. Ik weet nog heel goed dat ik, toen we de allereerste keer speelden, het volledige toneeldecor in het werkkot van mijn vader in elkaar getimmerd heb. Toen het klaar was, brachten we het naar de zaal waar het in elkaar werd gezet met hamers en nagels. De ouders kwamen helpen om de decormuren te behangen. Het was een hele organisatie waar veel mensen bij betrokken waren. Ik ben altijd enorm nieuwsgierig geweest hoe andere verenigingen te werk gingen en ging naar verschillende voorstellingen kijken, ook achter de schermen. Ik keek hoe het decor in elkaar stak en hoe decorwisselingen verliepen.”
Wat is jouw favoriete Puurse uitdrukking?
“‘As we ma gezond zen, manneke, da’s ‘t pilstepeulste’ is een uitdrukking die mijn moeder, die geboren en getogen is in Puurs, vaak gebruikte. Het betekent ‘Als we maar gezond zijn, dat is het belangrijkste’. Het is een levenswijsheid die heel veel waarheid bevat. Ik ben zelf bijna zeventig jaar en ik ben heel blij dat ik nog steeds actief kan zijn in het Puurse verenigingsleven.”
Meer info over immaterieel erfgoed
- Ontdek meer over amateurtoneel in het Puurs dialect op immaterieelerfgoed.be.
- Misschien houd jij ook bepaalde tradities, kennis en vaardigheden rond muziek- en podiumkunsten in leven en wil je die meer zichtbaarheid geven? Dan kan je deze registreren op immaterieelerfgoed.be!
- Hulp nodig bij het registreren van je praktijk?
Sarah Kaerts van Werkplaats immaterieel erfgoed (sarah@werkplaatsimmaterieelerfgoed.be) en Sarah Masson van CEMPER (sarah.masson@cemper.be) helpen je graag verder!