Onderzoek naar (verdwenen) theaters en cinema's
Hasselaar Jean-Paul Lambrichts heeft een grote interesse in de lokale geschiedenis. Een wandelzoektocht in opdracht van Het Stadsmus vormde de aanleiding om onderzoek te doen naar lokale cinema’s. Het resultaat daarvan verscheen in 2011 in het boek Wa speele ze?. Lambrichts had de smaak te pakken en deed verder onderzoek naar de geschiedenis van de Septemberkermis (Hasselt Kerremes, 2014) en al dan niet verdwenen lokale handelaars (Maison fondée en ... Huis gesticht in ..., in drie delen: 2017, 2018, 2019).
Lambrichts breidde zijn onderzoeksveld uit en gaat nu op zoek naar (verdwenen) theaters en cinema’s in de provincie Limburg. Hoe gaat hij te werk? En welke bronnen gebruikt hij? We spraken af in zijn thuisstad Hasselt waar hij ons vertelde over zijn onderzoek.
Interesse in lokale geschiedenis
Wie ben je en waarom doe je onderzoek naar Limburgse theaters en cinema’s?
“Ik ben een geboren en getogen Hasselaar. Beroepshalve werkte ik in de sport- en textielwereld. Ik ben dus geen historicus, maar ik heb wel een grote interesse in de lokale geschiedenis. Ik werkte mee in Het Stadsmus aan tentoonstellingen over Hasseltse cinema’s en theaters (Wa speele ze? in 2011) en de Septemberkermis, met een luik over onder andere variététenten en rariteitenkabinetten (Hasselt kèrremes in 2013). Ik gaf ook lezingen bij die tentoonstellingen en tijdens het Hessels Ouër in het Hasseltse dialect.
In 2008 kreeg ik de vraag of ik dat Hessels Ouër ook eens op straat kon doen, in de vorm van een gidsbeurt. Het idee van een gidsbeurt werd omgezet naar een wandelzoektocht. Zo kon iedereen de wandeling doen wanneer hij wou. Als rode draad hadden we het idee om te werken rond horeca in de binnenstad. Maar er is bijna geen huis in de binnenstad waar nooit een café, restaurant of hotel geweest is. Daarom hebben we ons geconcentreerd op horecazaken rond de cinema’s in de binnenstad. We maakten een boekje waarvan 250 exemplaren gedrukt werden. Die waren direct uitverkocht en toen bleek er een grote(re) interesse te zijn in de cinema’s (alhoewel de nadruk lag op de cafés). Zo is mijn onderzoek naar Hasseltse cinema’s gestart met als resultaat de publicatie van Wa speele ze?. Hierop volgde nog een publicatie over de geschiedenis van Hasselt Kermis en onderzoek naar al dan niet verdwenen lokale handelaars. Na de verschijning van het derde boek over Hasseltse handelaars, Maison fondée en … Huis gesticht in …, startte ik met onderzoek naar cinema’s en theaters in Limburg. In veel zalen werden namelijk films én theatervoorstellingen gespeeld, maar zijn ook feestzalen die omgebouwd werden tot theater-cinema’s.”
Hoe ben je met je onderzoek gestart?
“Gestart ben ik in de bibliotheek van het stadsmuseum en een zoektocht in talloze dossiers van het stadsarchief (de klassieke fichenbak), met eerder beperkt resultaat van affiches en programmaboekjes rond de nevenactiviteiten van de kermis, maar geen verwijzing naar mogelijke film- of theaterattracties. Een telefoontje met Guido Convents en een doorverwijzing naar het stadsarchief van Leuven bracht uiteindelijk soelaas. Het antwoord (ook daar in de fichenbak) lag bij de letter V van Vergunningen.
In het Stadsarchief van Leuven ligt een karrenvracht aan informatie, briefhoofden en plannen over alles wat op de kermis stond. In brieven van foorkramers lazen we waar ze overal kwamen. Hasselt lag (en ligt nog steeds) heel goed in de kermiskalender. We zitten tussen Brussel en Luik. De foorkramers die niet van Brussel naar Luxemburg of naar Leuven gaan, die gaan naar Sint-Truiden, Tongeren, Hasselt, en dan Luik. Dat heeft ervoor gezorgd dat veel cinematografen ook op Hasselt Kermis kwamen.”
Je bent bij veel privépersonen langsgegaan om informatie in te winnen. Welke tips zou je andere onderzoekers geven?
“Ik ben inderdaad bij veel families langsgegaan. Het is belangrijk dat je het vertrouwen van die families wint; enerzijds om bij de mensen binnen te geraken, anderzijds zodat de mensen openlijk hun verhaal vertellen. Via een erg uitgebreid netwerk (jarenlang actief geweest in scouting, ouders actief geweest in de Hasseltse horeca …) gingen heel wat deuren gemakkelijk open.
Ik heb ook veel lezingen gegeven in Het Stadsmus, bij Samana, in rusthuizen, bij OKRA, Neos (Netwerk van ondernemende senioren) … Ik ben ook gaan aankloppen bij Lieve Opsteyn van Erfgoed Haspengouw met de vraag of ik via hen een lezing kon geven. Via lezingen kan ik namelijk mensen aantrekken en kan ik ze een idee geven over datgene wat wij al hebben of (nog) zoeken (foto’s, affiches, schetsen, plannen, verhalen …). Daardoor schieten sommige mensen in actie om mij te helpen.
Daarnaast wil ik als tip meegeven dat je een goede basiskennis moet hebben van het onderwerp. Weet waarover het gaat. Ik heb daarbij het geluk gehad dat ik geboren en getogen ben in Hasselt. Ik heb de stad dus zien veranderen. Ik heb zelf gezien hoe die theaters dichtgingen en hoe er een groot cultureel centrum buiten de binnenstad kwam. Dat zorgt dat je goed kan meepraten met de mensen.
De informatie van privépersonen is voor mij heel belangrijk, maar het brengt ook uitdagingen met zich mee. Zo gaat sommige informatie verloren, bijvoorbeeld omdat mensen zich niet alles goed herinneren. Iedereen moet ook zijn of haar akkoord tot publicatie geven. Daarom zet ik aan het begin van mijn boek dat het mogelijk is dat niet alle informatie volledig of (ongewild) correct is.”
Welke bronnen heb je nog geraadpleegd en welke uitdagingen brachten die met zich mee?
“In archieven van steden, gemeenten en de provincie zijn heel wat brieven, plannen, affiches, programmaboekjes … te vinden waar ik veel informatie en verhalen uithaal. Zo stond op de programma’s van Hasselt Palace ‘begint torenuur …’, want in die tijd had niet iedereen een zak- of polsuurwerk en vanuit de Kapelstraat kan je het uurwerk van de kerktoren zien. Ik kom ook heel wat krantenadvertenties tegen waarin de programmatie van de cinema’s staat. Die hebben niet meteen de inhoudelijke informatie waarnaar ik op zoek ben, maar ik gebruik ze wel als illustraties in mijn boeken.
Daarnaast zijn er honderden foto’s van de cinema’s. In archieven vond ik daar weinig van terug. Vooral bij de mensen thuis kwam ik foto’s tegen. Maar er zijn ook veel foto’s verloren gegaan. Ik heb heel vaak het verhaal gehoord dat foto’s en documenten weggesmeten werden wanneer de uitbaters overleden. Wat we ook nog hebben zijn kopieën van vroegere filmbeelden, bijvoorbeeld van soldaten die door de straten marcheren. Ook die zijn waardevol, want in de achtergrond kan je de gebouwen zien zoals ze toen waren.
Een heel goede bron voor mij is het archief van de Bestendige Deputatie. Omdat in de cinema’s vroeger brandbare materialen gebruikt werden, moesten ze bij de Bestendige Deputatie vergunningen aanvragen. In hun archief worden kilo’s van die vergunningen bewaard en daarop staan ook de oorspronkelijke uitbaters. Al vind je niet alles terug in dat archief. Soms staan er ook schrijffouten in de namen, waardoor je de informatie niet tegenkomt. Het jammere is dat in het archief van de Bestendige Deputatie alleen documenten te vinden zijn tot aan de goedkeuring van de verguning. Met de verdere uitbating had de Bestendige Deputatie niets meer te maken, tenzij er bijvoorbeeld verwarming werd geïnstalleerd en mazouttanks werden geplaatst of branddeuren werden gezet.
Ik ben ook gaan aankloppen bij heemkundige kringen, al zijn die niet altijd even toegankelijk. In sommige van hun tijdschriften staan artikels over de cinema’s van vroeger. Die zijn meestal gebaseerd op verhalen die mondeling overgeleverd zijn. Een probleem waarmee ik in aanraking kwam, is dat in die artikels vaak namen stonden die niet overeenkomen met de namen die ik in de vergunningen van de Bestendige Deputatie vond. Dat komt omdat de dorpsgenoten vaak de uitbaters kenden, maar niet de eigenaars van de zalen. En het zijn vooral de verhalen van die eigenaars waar ik naar op zoek ben.
Omdat ik het belangrijk vind dat alles wat in het boek staat correct is, laat ik mijn teksten telkens nalezen door mensen die me geholpen hebben; zowel privépersonen als instellingen. Het gebeurt regelmatig dat ik op nieuwe informatie bots en dan klop ik opnieuw bij hen aan. Maar het is niet altijd makkelijk om zoveel tijd van andere mensen te vragen. Iedereen heeft zijn eigen agenda en sommigen zeggen na een tijdje dat ze me niet meer willen helpen. Dat is wel vervelend, want dan kan ik de nieuwe informatie niet meer door hen laten nakijken.”
Theaters en cinema’s in Hasselt
“Hasselt heeft niet veel en geen enorm grote zalen gekend. We hebben bijvoorbeeld nooit een opera(zaal) gehad. De meeste waren ook feestzalen of schouwburgen waar verschillende activiteiten in georganiseerd werden: van bals en banketten tot toneelvoorstellingen, concerten en filmprojecties. Over een aantal zalen zal ik wat meer vertellen.
We hebben weet van een theaterzaaltje, Zaal Rethorica, in de Aldestraat 9 (anno 2024 kledingwinkel Linea Raffaelli). Dat huis werd in 1587 door de stad aan de Hasseltse rederijkerskamer De Roode Roos geschonken. De rederijkerskamer verbleef er tot ze aan het einde van de 19de eeuw verhuisde naar De Handboge Camer in de Lombardstraat 6 (anno 2024 Café ‘t Stadhuis). Die straten liggen parallel met elkaar en het is tussen die twee panden dat het theaterzaaltje zich bevond. Het is ook in die zaal dat Louis Lemaire vanuit de Aldestraat cinema Royalty Music Hall ging uitbaten in 1913. Nadien werd de zaal een dancing die verschillende namen en uitbaters kende.
In januari 1847 was het de officiële inhuldiging van het Casino aan de Leopoldplaats. Dat was een bescheiden feestzaal die werd gebouwd in opdracht van de muziekvereniging Société Royale Sainte Cécile. Naast de klassieke concerten, bals en toneelopvoeringen werden er onder andere banketten georganiseerd, meer bepaald des Soirées de Bienfaisance. In 1856 werd het Casino verbouwd tot een echte theaterzaal. In 1955 werd de Société Royale Sainte Cécile ontbonden en was het gedaan met het Casino.
In 1876 bouwde de toneelvereniging De Ware Vrienden de voormalige kerk van het Augustijnenklooster in de Kapelstraat 32 – 42 om tot theaterzaal Minerva. Dat was de eerste grote schouwburg in Hasselt, met plaats voor 1200 toeschouwers (zitplaatsen + staanplaatsen of promenoir). In 1888 verlieten De Ware Vrienden de Minerva nadat ze een theater op de Grote Markt hadden gebouwd. De vroegere Minerva deed nadien een aantal jaren dienst als o.a. meubelmagazijn en nu zijn er appartementen in. Het theater De Ware Vrienden op de Grote Markt had plaats voor 558 toeschouwers en was de enige zaal in Hasselt die (koninklijke) loges had. De zaal werd in 1924 omgedoopt tot Cinema Eden. In de jaren 70 werd het hele pand, inclusief brasserie, bovenzaal, kantoor … afgebroken om er een winkelgalerij van te maken.”
“De eerste vaste cinema in Hasselt was Hasselt Palace in de Kapelstraat (anno 2024 kledingwinkel COS). Hasselt Palace ging open in 1911 en maakte deel uit van de Franse keten Pathé, die nu nog altijd bestaat. Doorheen onze zoektocht zijn we op allerhande verhalen uitgekomen. Zo was Palace oorspronkelijk een hotel. De achterbouw werd opgeofferd om er vergaderzalen én een cinemazaal van te maken. In één van die vergaderzalen zou in 1910 (dus voordat de cinema er was) de eerste Belgische vliegclub opgericht zijn.
De Cameo in de Demerstraat (anno 2024 kledingwinkel Costes Women) ging open in 1923. In deze zaal waren 1100 plaatsen. De plannen van de Cameo zijn bewaard gebleven en daarop zien we een projectiescherm dat schuin staat. Dat werd gedaan omdat de filmprojectie van bovenuit kwam. Als het scherm recht zou staan, was de projectie een parallellogram. Door het scherm schuin te zetten, werd een rechthoek geprojecteerd. Op het plan staat ook Salle de spectacle. De Cameo was dus een soort van cultuurcentrum avant la lettre. De gevel van gebouw is nog altijd de oorspronkelijke gevel.”
“De Plaza in de Maastrichterstraat 16 werd in 1939 ontworpen door een Nederlandse architect. Het was een van de eerste zalen in het land met een horizontale projectie: de projectiekamer was in het balkon verwerkt, in plaats van tegen de zoldering. De Plaza (1000 zitjes) had een hellende vloer en was dus niet geschikt om bijvoorbeeld bals in te organiseren. Het was echt een cinema. In 1969 wilde de eigenaar de zaal verkopen, maar hij vond niet meteen kandidaten. Toen Rose Claeys de zaal bezocht, zag ze de werken voor de bouw van de TT-wijk aan de achterkant van de Plaza. Daar bleek nog een deel van het project niet te zijn ingevuld waar ze — na overleg met de Stad Hasselt en in samenwerking met Albert Bert — overging tot de realisatie van de Trioscoop (drie zalen onder één dak met 500, 250 en 100 zitjes). De samenwerking tussen Bert en Claeys was de start van Kinepolis. Van de Plaza en de Trioscoop zijn vandaag geen sporen meer terug te vinden. De Trioscoop verdween uit het stadscentrum (er waren inmiddels al zeven zalen in het complex) en werd een 14 zalen-tellende Kinepolisvestiging aan de rand van de stad.
Naar verhalen zoals die van de Hasseltse zalen ben ik nu ook op zoek voor de volledige provincie Limburg. Daarover zal waarschijnlijk eind dit jaar een boek verschijnen.”
Oproep
Heb jij nog informatie over (verdwenen) cinema’s en theaterzalen in Limburg? Laat ons iets weten via contact@cemper.be.
Publicaties van Jean-Paul Lambrichts
- Lambrichts, J.P. (2011). Wa speele ze?. Erfgoedcel Hasselt.
- Lambrichts, J.P. (2014). Hasselt Kerremes. Stadsarchief Hasselt.
- Lambrichts, J.P. (2017). Maison fondée en … Huis gesticht in … eerste boek. Uitgegeven in eigen beheer, Chapo, Drukkerij Leën.
- Lambrichts, J.P. (2018). Maison fondée en … Huis gesticht in … tweede boek. Uitgegeven in eigen beheer, Chapo, Drukkerij Leën.
- Lambrichts, J.P. (2019). Maison fondée en … Huis gesticht in … derde boek. Peeters nv.
- Lambrichts, J.P. (2020, februari). Maison fondée en… Historische panden en hun uithangborden. Kunst en Erfgoed in de Kijker, 71.