Home Nieuws Philippe Cortens: op zoek naar verborgen schatten…

Philippe Cortens: op zoek naar verborgen schatten in ons muziekerfgoed

Philippe Cortens heeft een hart voor ons muziekerfgoed. Met zijn platenlabel Cortizona brengt hij, naast gloednieuw werk van grensverleggende artiesten, vergeten parels als Planètes van de Waalse muzikant en psycholoog Jean Hoyoux heruit. Verder maakte hij docu’s over Belgische jazzgroten, probeert hij het werkproces van folkpionier Wannes Van de Velde te ontrafelen, snuistert hij met Mauro Pawlowski in uit de kringwinkel opgeviste cassettes en is hij erop gebrand het ondergewaardeerde oeuvre van Walter Verdin een boost te geven.

Een goudgraver. Zo noemt Jan Delvaux labeleigenaar Philippe Cortens in zijn Belpopbijbel De Dikke Delvaux. De auteur verwijst daarbij naar Nasca, een plaat die in 2019 uitkwam na meer dan dertig jaar in een schuif te hebben gezeten. Het betrof experimentele opnames van een gelegenheidsformatie, bestaande uit Gerry Vergult (ex-Aroma di Amore) en Gerrit Valckenaers, twee muzikanten die een dagtaak bij de VRT hadden. 

Eind jaren 80 maakten ze een staaltje repetitieve muziek, beïnvloed door new wave en de mix van grooves en exotische geluiden van My Life in the Bush of Ghosts van David Byrne en Brian Eno. De platenfirma die het album oorspronkelijk zou uitbrengen, ging echter failliet. Bij gebrek aan interesse van andere labels bleven de opnames drie decennia onaangeroerd liggen. Tot Philippe Cortens lucht van de opnames kreeg en zijn nek uitstak om ze met zijn label Cortizona alsnog aan de wereld te openbaren.

De monumentenzorg van Philippe Cortens, die jarenlang muzieksamensteller was bij Studio Brussel en Klara, blijft niet beperkt tot het opdelven van verborgen schatten uit ons muzikale verleden. Hij maakte ook enkele documentaires over belangrijke figuren uit onze vaderlandse jazzscene, zoals saxofonist Jack Sels en pianist-componist Fred Van Hove. 

De meest opvallend docu was Juul’s Ears, over Juul Anthonissen, de jazzjournalist en concertorganisator die grote namen als Charles Mingus, Chet Baker, Dexter Gordon en Toots Thielemans naar zijn Hnita Jazz Club haalde, gevestigd in een hoeve in Heist-op-den-Berg.

Er zijn wel meer Vlaamse platenlabels die zich op archeologische vondsten en re-issues focussen, denk aan Starman Records of Onderstroom Records, maar Cortens onderscheidt zich niet enkel door zijn reflex om ons erfgoed ook inhoudelijk te onderzoeken, hij is net zo gedreven om gloednieuwe muziek te presenteren. De meeste artiesten van nu die hij onderdak geeft, zijn met een beetje goede wil in het vakje experimentele elektronische muziek’ onder te brengen, zoals de jonge Nkisi en de harpiste Ann Eysermans, die haar liefde voor treinen beleed in For Trainspotters Only en die voor honden in Moonlight Shadoh, maar er is ook plaats voor avant-pop (Céline Gillain), post-minimalistische pianostukken (Frederik Coene) en dingen op het kruispunt van dat alles (Brahja).

Soms belanden mooie projecten toevallig op zijn pad. Op een dag contacteerde Clive Bell van het Britse ambienttrio Twinkle3 me”, vertelt Cortens in de muziekkamer’ in zijn huis in Lier. Hij was onder de indruk van For Trainspotters Only van Ann Eysermans en polste of ik niet geïnteresseerd was in een project van zijn band met Japanse haiku’s, waarvan de originele werden ingelezen door Kazuko Hohki en de Engelse vertalingen door David Sylvian. Die laatste zou ook het artwork verzorgen. 

Voor ik het goed en wel besefte, was ik aan het mailen met de grote David Sylvian. Heel bizar, maar ook heel mooi dat zoiets kan gebeuren.”

Philippe Cortens: "Ik investeer meer in projecten dan dat ze opbrengen. Zonder subsidies zou dat niet gaan" | © Ann Vervoort

Oude tapes kunnen broos zijn – er is kans dat ze versplinteren

Met welk plan startte je zeven jaar geleden je label? 

Er was geen uitgetekend plan. Het enige wat ik had, was zin om iets te doen met toffe dingen die ik ontdekte. Het eerste dat ik in 2017 uitbracht, was Planètes van Jean Hoyoux, een obscure plaat uit 1981 die destijds maar op 99 exemplaren was verspreid. Daarna volgde nog een tweede album van hem, III Hymne.

Ondertussen kwamen nog meer boeiende dingen uit het verleden op mijn pad. In de periode dat ik de documentaire Juul’s Ears maakte, botste ik op opnames van een optreden van jazzgigant Freddie Hubbard in een kerk in Zonderschot uit 1973. Dat kwam allemaal toevallig samen, maar ik wilde niet dat het label zich zou vernauwen tot een reissue-label. Ik wilde de vrijheid behouden om alle kanten uit te gaan. Ik vind het interessant om oud en nieuw met elkaar te verbinden.” 

Hoe ben je eigenlijk op Planètes van Jean Hoyoux gestoten? 

Alweer toevallig, op YouTube. Ik ging er toen nog vanuit dat Jean Hoyoux een Fransman was. Pas na wat opzoekwerk kwam ik erachter dat hij een Waalse muzikant was. Ik vernam dat hij niet meer leefde (hij stierf in 1986, pvd) en kwam bij zijn kinderen uit. Het duurde even voor ik contact met hen kon leggen. Ik vond Planètes té goed om het zonder meer uit te brengen. Ik vroeg aan Micha Volders, muzikant bij het synthtrio Meteor Musik en een groot liefhebber van synthesizers, of hij geïnteresseerd was om die muziek live te brengen. Bleek dat Micha dezelfde vintage instrumenten bezat die Hoyoux had gebruikt voor die plaat. Hij wilde wat graag met Meteor Musik daar zijn tanden in zetten. 

Bijgevolg organiseerden we een releaseshow, met passende spacey visuals van Jaak De Digitale, in het Planetarium in Brussel. Dat liep helemaal vol voor twee gratis concerten. Even later toonden planetaria in Genk en in Milaan ook interesse voor gelegenheidsconcerten. De twee kinderen van Jean Hoyoux – intussen volwassen mensen natuurlijk – waren er heel erg van onder de indruk. Ik broed nog steeds op ideeën om meer met de figuur Hoyoux te doen. Er zit bijvoorbeeld stof voor een documentaire in.” 

Hoyoux was naast muzikant ook therapeut, geloof ik? 

Een psycholoog, jawel. Eind jaren 70 was hij gestart met esoterische muziektherapie. Hij schreef er ook een boek over: NOOS: la naissance à l’esprit. Het fascineert mij hoe muziek invloed kan hebben op genezingsprocessen. Hoyoux was een pionier op dat gebied. Dat hoorde in zekere zin wel bij het wat zweverige hippietijdperk van toen, maar wat hij deed, was ook wel wetenschappelijk onderbouwd. De zoon en dochter van Hoyoux vertellen dat de patiënten heel tevreden waren over de therapie die ze van hun vader hadden gekregen.” 

Waren de originele tapes van Planètes nog te vinden? 

Ja, de kinderen hadden de reel-to-reel mastertapes gelukkig goed bewaard. Daar stonden trouwens ook nog onuitgegeven live-opnames op die ik te gepasten tijde wil uitgeven. Bij die muziek hoorde een theatervoorstelling. Die is één keer opgevoerd. Die muziek is echt te gek. Ze dateert uit 1984 en klinkt als een kruising tussen The Human League, Suicide en Fela Kuti. Het is 40 jaar geleden in een parochiezaal in Esneux opgenomen, maar je zou het makkelijk vandaag in een club in Berlijn kunnen draaien. Het is dan ook muziek die de wereld is rondgegaan. Planètes had een cultstatus en werd tot in Japan verkocht. 

Zo’n re-issue is echt wel een ontdekkingstocht. Krijg je zo’n oude tape in handen, dan is het afwachten hoe het zal klinken. Als je een reel-to-reel afspeelt, kan het compleet fout lopen. Zo’n bandje is heel broos, dat is vier decennia onaangeroerd geweest. Er is altijd een kans dat die tape zo verduurd is dat hij helemaal begint te versplinteren. Gelukkig is het met de tapes van Hoyoux goed gelopen.” 

Best spannend, zo’n re-issue! 

Jazeker, zo’n proces is toch een beetje een schattenjacht en avonturentocht in één. Je weet nooit wat je in je zoektocht nog allemaal tegenkomt. Heel plezierig vind ik dat.”

Muzikant, therapeut en cultfiguur Jean Hoyoux | © Ann & Stéphane Hoyoux

"Mark Ribot heeft levendige herinneringen aan Heist-op-den-Berg"

Hoe zijn je docu’s over Juul Anthonissen, Jack Sels en Fred Van Hove tot stand gekomen? 

Omdat ik in Lier woon, niet ver van Heist-op-den-Berg, kende ik de jazzclub Hnita goed. Ik had er zelfs met een paar vrienden enkele concerten georganiseerd. Ik was dus al op de hoogte van de roemrijke geschiedenis ervan. Ik vond dat dat verhaal eens verteld moest worden. We zijn er wel héél lang mee bezig geweest, bijna zonder subsidies; het heeft vier jaar geduurd voor de documentaire rond was. Aanvankelijk was het plan een korte docu te maken, maar gaandeweg werd het project almaar groter. Je vindt steeds meer archiefmateriaal, foto’s en aanknopingspunten. We bleven maar mensen contacteren. Op een gegeven moment was ik vanuit Lier aan het bellen met Sonny Rollins, stel je voor. Die had in de jaren 70 nog in de Hnita-hoeve gerepeteerd voor een optreden op Jazz Bilzen. 

Ik kwam ook bij de Amerikaanse gitarist Marc Ribot terecht. De eerste keer dat hij in Europa optrad, was als sideman van organist en orkestleider Jack McDuff in Hnita. Ribot was toen een prille twintiger en hij herinnerde zich blijkbaar nog alles van die avond. Ik vond dat ongelooflijk: Marc Ribot, een man die wereldwijd waanzinnig veel heeft opgetreden, onder meer aan de zijde van Tom Waits, kon zich nog elk detail voor de geest halen van een show in Heist-op-den-Berg! Juul’s Ears heeft bloed, zweet en tranen gekost, maar het was alle moeite meer dan waard.

Toen Jan Dewilde, coördinator van het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek Juul’s Ears had gezien, vroeg hij of ik ook iets met Jack Sels wilde doen: een nieuwe documentaire rond deze jazzlegende was het resultaat. Vervolgens hebben we een onderzoeksproject rond Fred Van Hove opgestart. Dat deed ik met veel enthousiasme: als samensteller van het Klara-programma Laïka was ik al gebeten door die Belgische scene van improvisatie en free jazz. 

Ik wist dat het niet goed ging met de gezondheid van Fred Van Hove, maar ik heb hem toch nog anderhalf jaar kunnen volgen tijdens zijn laatste concerten. Dat was redelijk intens en emotioneel. Hij leed aan afasie. Hij kon niet meer praten, pianospelen was nog de enige manier waarop hij kon communiceren. Ik ben enorm blij dat hij me toeliet om te filmen. Hij had de reputatie niet de makkelijkste mens te zijn, maar mij kwam hij over als een heel fragiele en ook grappige mens.

Als je met dat soort mensen werkt, ben je je er wel van bewust dat zij de laatste overlevenden zijn van een generatie en een stroming. Je voelt heel fel de urgentie om dingen vast te leggen. Enkele jaren later waren Fred, maar ook anderen die ik interviewde, zoals de Duitse saxofonist Peter Brötzmann, al overleden. Wat mij frappeerde, was hun bescheidenheid. Fred Van Hove had meegespeeld op Machine Gun, een legendarische plaat van Brötzmann uit 1968. Volgens henzelf stelde dat allemaal niet zoveel voor. 

We deden maar wat’, zeiden ze daarover, terwijl die plaat ontegensprekelijk een mijlpaal in de free jazz is. Ze hebben daarmee onnoemelijk veel andere muzikanten beïnvloed. En toch bleven ze erbij: We probeerden gewoon iets. We hebben daarmee geen steen verlegd, hoogstens een kiezeltje’. Het was hoe dan ook een voorrecht om die verhalen te horen uit de eerste hand. Ik hoop nog meer van die documenten te maken, maar er kruipt enorm veel tijd en moeite in. Er het nodige budget voor bij elkaar brengen, is alles behalve evident.”

Peter Brötzmann (links) en Fred Van Hove (rechts) | © Philippe Cortens

Wannes, Walter en Mauro

Je bent ook betrokken bij een onderzoek naar het artistieke werkproces van de Antwerpse bard Wannes Van de Velde. 

Dat onderzoek hebben we helaas nog niet helemaal kunnen afronden. Corona heeft roet in het eten gegooid, waardoor het onderzoekproject veel vertraging opliep. Ik werkte daarvoor samen met Pieter Lambrechts, die nog student kleinkunst aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen was toen we het project opstartten. Ook dat kwam er op vraag van het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek. De werkkamer van Wannes Van de Velde is sinds enkele jaren gereconstrueerd in het Museum Vleeshuis in Antwerpen. 

Samen Pieter ben ik gaan grasduinen in zijn archief, dat niet enkel tekstmateriaal bevat, maar ook opnames van repetities. Op basis van notities heeft Pieter nieuwe, rockgetinte interpretaties gemaakt van een aantal liedjes van Wannes, wat resulteerde in het muzikale project Havestad. Als je er even bij stilstaat, moet je vaststellen dat Wannes tekstueel een proto-punker was. Wat hij in de jaren 60 over bijvoorbeeld racisme te zeggen had, staat nu nog overeind. Dat is tijdloze maatschappijkritiek.” 

Voor de Cortizona Label Night, onlangs op 5 mei op Les Nuits Botanique in Brussel, stond ook oude bekende Walter Verdin op de affiche. Wij kennen hem onder meer van songs als Storingen, een duet met Josse De Pauw (te vinden op de iconische Belpopverzamelaar Get Sprouts), de solo-radiohit Er is iets en Rendez-Vous van Pas de Deux (Belgische vertegenwoordiger op het Eurovisie Songfestival van 1983), maar is ook videokunstenaar. Welke plannen heb je met hem? 

Momenteel is hij orde aan het scheppen in zijn archief, dat een 2000-tal tapes telt. Met steun van de KU Leuven wil hij dat archief ontsluiten. Ik hoop ooit een video- en muziekproject uit het begin van de jaren 90 uit te brengen, waarvoor hij een dialoog aanging met Afrikaanse muzikanten. Afrikaanse ritmiek vermengd met elektronica, het resultaat klinkt vandaag nog altijd behoorlijk vooruitstrevend. Waar ik zeker ook nog werk van wil maken, is de voorloper van Pas de Deux: De Nota. Daar zitten oerversies bij van Pas de Deux-nummers in een punk/​new wave-jasje.“ 

Een heel markant erfgoedproject was Circulair Media Channel, een internetradioprogramma dat je met Mauro Pawlowski opzette. 

Dat was een samenwerking met De Kringloopwinkel, op hun initiatief. Mauro kende ik al lang, we hebben samen het programma Laïka op Klara gemaakt. De Kringloopwinkel ontvangt heel wat cassettes waar ze in de winkel niet veel mee kunnen aanvangen. Ze vonden het zonde om die tapes weg te gooien en dus vroegen ze ons om daarin te duiken en er een selectie van te maken. Dat was bijzonder intrigerend. Je kunt bijna levens beginnen te reconstrueren aan de hand van die tapes. 

Soms waren het heel intieme opnames: kinderen die hun spreekbeurt inoefenden, mensen die hun keyboards uittestten, reclamespots van radiostations, medische tapes waarop ziekten werden uitgelegd, met onder meer demonstraties van verschillende soorten hoesten, een ingelezen introductietekst van de Anonieme Alcoholisten, volledige trouwfeesten – mensen wilden een speech opnemen, maar vergaten dan de recorder terug af te zetten … Ik vond dat bij momenten heel schoon om te horen, al waande je je soms een beetje te veel op privéterrein. Dat je de reflex voelt om op basis van die opnames te fantaseren over wie de mensen waren die ze maakten, illustreert voor mij hoe je een sfeer kunt neerzetten met geluid en stemmen. 

Dat is de magie van het medium radio die helaas een beetje verloren is gegaan. Radio heeft mogelijkheden die tegenwoordig niet meer voluit benut worden en dat is jammer. Ik heb soms heimwee naar de hoorspelen uit de jaren 60 en 70.” 

Welke muziek kwam je tegen op die cassettes? 

Heel opmerkelijke muziek soms. Zo denk ik aan een schoolproject uit Antwerpen dat ik nog het best kan omschrijven als evangelische hiphop. Dat was heel knap gedaan. Iets uit de maat wel, al gaf dat er net een bijzonder cachet aan. Er zat ook veel huisvlijt tussen, waarvan je voelde dat het voor de persoon in kwestie een noodzaak was om dat te maken. Ze konden niet anders dan het opnemen en in beperkte oplage uitbrengen als private press releases. 

En verder: mixtapes met zelfontworpen hoesjes, die je bijna als outsider art zou kunnen beschouwen, demo’s van bands uit de jaren 60 en 70, de ene al meer geslaagd dan de andere, live-opnames van de Lierse club Illusion … Ik beschouw dat soort dingen toch wel als een schat aan muzikaal erfgoed, als tijdsdocumenten. We zijn zeker van plan om nog iets met een aantal tapes te doen. Het probleem is dat Mauro continu met zoveel dingen tegelijk bezig is dat het niet eenvoudig is om daar echt werk van te maken. Laat ons het een work in progress noemen.” 

Je hebt ook heel wat interessante hedendaagse artiesten in je portfolio, zoals Ann Eysermans, The Hafler Trio en Twinkle3. Denk je soms aan de mogelijkheden om kruisbestuivingen tussen oud en nieuw te creëren? Ik denk aan de manier waarop David Byrne en Brian Eno op My Life in the Bush of Ghosts aan de slag gingen met gevonden opnames. Wat zou het bijvoorbeeld geven als bands van nu opnames van die cassettes in handen zouden krijgen? 

Zo’n symbiose is precies waar ik van droom; meer bepaald met het werk van Walter Verdin. In 2025 willen we een event organiseren waarmee we zijn oeuvre onder de aandacht brengen. Ik zou een track die Walter in 1981 heeft gemaakt bij een videowerk, Minimalize, aan andere muzikanten willen geven om die te herinterpreteren.” 

Op zo’n moment ga je het erfgoed gebruiken als inspiratiebron. 

Inderdaad. Dat is trouwens de kern van muziek: kruisbestuivingen brengen telkens weer nieuwe dingen en zelfs genres met zich mee. Iedereen beïnvloedt elkaar, op een heel organische manier.”

Freddie Hubbart Quintet, 1973: Live in Zonderschot, uitgegeven door Peters platenlabel Cortizona | © Peter Van Dyck

"Veel concertopnames zijn verdwenen"

Gaan we in Vlaanderen op een goede manier om met ons muziekerfgoed? 

In het verleden kon het zeker beter. Ik heb lang op de VRT gewerkt en daar werden vroeger, puur uit praktische overwegingen, oude banden gebruikt om nieuwe opnames te maken. Op die manier is er behoorlijk wat waardevol materiaal gewist: vooral tv-opnames uit de jaren 60, 70 en 80

Je wil niet weten hoeveel unieke concertopnames zo verdwenen zijn. Mijn hart bloedt als ik daaraan denk. Nochtans vraagt het niet zoveel werk om materiaal te archiveren. Gelukkig wordt daar nu, met de digitalisering, veel bewuster mee omgesprongen. Ik zie echt wel een inhaalbeweging.

Ik hoop dat er vanuit de Vlaamse en Belgische overheden middelen vrijkomen om dat verder te ondersteunen. Ik denk dat ze stilaan beginnen in te zien dat er in ons land heel wat gebeurd is dat de moeite is om te bewaren en koesteren. België mag dan wel een klein land zijn, als je met buitenlanders spreekt, merk je dat er veel respect is voor de Belgische muziek. Denk aan bands als Front 242, The Klinik en Insekt, en wat die voor de elektronische muziek hebben betekend, aan de internationale impact die Belgische punkacts als Hubble Bubble met Plastic Bertrand, The Kids en P.I.G.Z. hebben gehad. 

In eigen land wordt dat nog altijd onderschat. Front 242 werd hier in het begin niet serieus genomen, de New Beat werd weggelachen. Ik vind het fijn om ons muzikaal erfgoed levend te houden en daar een jonger publiek voor warm te maken. 

Je moet dat soort zaken toch aan nieuwe generaties kunnen doorgeven, op een niet geforceerde manier. Soms stel ik wel vast dat ik meer investeer in projecten dan dat ze opbrengen. Zonder subsidies zou ik niet kunnen werken. De heisa die gemaakt wordt rond de zogenaamde subsidieslurpers in de cultuurwereld is absurd. Die minachting slaat nergens op als je weet hoeveel bedrijven draaien met steun van de overheid. In het geval van de industrie spreken ze dan wel niet over subsidies, dat is het enige verschil.” 

Misschien ook even dieper ingaan op hoe je je releases op de markt brengt. Je werkt samen met Bandcamp en combineert een beperkte oplage in vinyl met legale downloads? 

Met de artiesten die dat willen, proberen we ook zoveel mogelijk aanwezig te zijn op streamingplatformen. De digitale consumptie kun je niet negeren, maar mijn core business blijft toch vinyl omdat het zo tastbaar is. 

Ik besteed altijd veel aandacht aan het artwork en dat komt toch nog altijd het best tot zijn recht met vinyl. Ik hou er ook van om releases, zoals die van Jean Hoyoux, goed te documenteren met liner notes. Zo kun je context en achtergrond meegeven. Waar komt het vandaan? Het is toch fijn om de hoes open te klappen en de inserts met prachtige tekeningen en kosmische poëzie te bewonderen die bijvoorbeeld in Planètes zitten? Dat is een pak aantrekkelijker dan online op een scherm naar een kleine foto zitten te kijken. Noem me op dat punt maar een mens van de oude stempel; ik vind het fijn om een collectie platen te hebben en daar van tijd tot tijd iets uit te plukken.” 

Is het makkelijk om de juiste oplage van vinyl te bepalen? 

Dat is soms moeilijk, maar je kunt de vraag afwachten en indien nodig exemplaren bij laten persen. Planètes was een vrij dure uitgave. Ik ben voorzichtig begonnen met 300 exemplaren. Op een maand tijd waren die de deur uit. Ik heb de plaat drie keer laten herpersen en er blijft vraag naar komen. Soms hou ik de oplage bewust laag en redeneer ik: de mensen die het écht willen, zullen er wel snel bij zijn. Maar als ik dan merk dat ze zo’n plaat op bepaalde sites voor drie keer zoveel geld proberen verder te verkopen, wat uiteraard niet de bedoeling mag zijn, dan beslis ik snel om er bij te persen. Ik wil dat de releases voor iedereen toegankelijk blijven en tegelijk de muzikanten deftig vergoeden. 

Ik vind het schandalig dat de ceo van Spotify nauwelijks geld geeft aan de muzikanten, maar wel de inkomsten die hij binnenrijft in artificiële intelligentie voor wapens investeert. Dat gaat de foute kant op. We zijn allemaal veel te snel meegegaan in het streamingverhaal. Er is een hele generatie ontstaan die niet begrijpt dat je voor muziek geld betaalt. Als je dan ziet hoeveel inspanningen artiesten doen om muziek te maken, is de verhouding helemaal zoek. Releases gaan door de bank genomen bovendien nog slechts een drietal maanden mee. Het zijn wegwerpproducten geworden. Dat is een betreurenswaardige evolutie.”


Tekst: Peter Van Dyck

"Ik besteed veel aandacht aan het artwork en dat komt het best tot zijn recht bij vinylplaten" - Bernard Szanjer, Some Deaths Take Forever, uitgegeven door Cortizona | © Peter Van Dyck

Ook interessant

08 okt. 2024

Topstuk voorgesteld: Bundel toneelprogramma’s met het toneelstuk Athanes

De belangrijkste sporen van toneel in jezuïetencolleges zijn toneelteksten en -programma's. In de Antwerpse Universiteitsbibliotheek wordt een bundel…
Lees meer
01 okt. 2024

Hoe een podiumtijdschrift zijn archief activeert – Simon Baetens over 40 jaar Etcetera

Het archief van 40 jaar Etcetera vormde de basis voor vier podcasts, die nog tot 31 oktober 2024 te beluisteren zijn in het Letterenhuis. Simon Baete…
Lees meer
16 sep. 2024

Noord-Indische klassieke muziek: een traditie van meester op leerling doorgegeven

Haroun Iqbal, jazzgitarist en componist, verdiepte zich samen met Asad Qizilbash in de wereld van Noord-Indische klassieke muziek dankzij een meester…
Lees meer
02 sep. 2024

Dans als museale beleving – Platform K danst in STAM

Op 27 april 2024, Dag van de Dans, voerde Platform K een dansperformance uit in de inkomhal van het STAM (Stadsmuseum Gent). CEMPER ging met hen in g…
Lees meer