Praten over platen - verslag van het symposium
Muziekarchief kwam in 2007 naar buiten met een uitgebreide online catalogus van lp’s, singles en cd’s uit Vlaanderen. De collectie bestaat voornamelijk uit geluidsdragers van ‘niet-klassieke muziek’: pop, rock, lichte muziek, variété, … Het was zowat het eerste Vlaamse initiatief om het erfgoed van deze muziek exhaustief te verzamelen en op te lijsten. Het werd daarom zeer gewaardeerd door muzikanten en liefhebbers. Maar na al die jaren van intensief verzamelen en calalogiseren, ziet Kunstenpunt (dat nu Muziekarchief beheert) zich genoodzaakt om het beheer van de collectie uit handen te geven.
Het symposium Praten over platen bracht in Het Depot (Leuven) diverse sprekers samen om na te denken over het belang van een goed beleid rond dit erfgoed en over hoe dit beleid er zou kunnen uitzien. Moeten we geluidsdragers (en ander poperfgoed) verzamelen? Wat kunnen we ermee doen? En hoe zien we de toekomst ervan?
Elke Vandersypen was de gastvrouw en leidde het rondetafelgesprek.
Jan Delvaux – keynote spreker
De ‘ondergelopen kelders’ van onze popgeschiedenis
Omwille van de focus van Muziekarchief op populaire muziek, nodigden we Jan Delvaux uit voor een keynote. Delvaux is met zijn boeken, zijn radioprogramma’s, zijn Belpop Bonanza en andere avondvullende programma’s de chroniqueur par excellence van de populaire muziek uit België.
Delvaux gaf aan de hand van enkele voorbeelden al meteen aan hoe snel we onze bronnen en archieven van populaire muziek aan het verliezen zijn. En dan gaat het niet over obscure bandjes of afgelegen clubs, maar over een instituut als Rock Werchter.
Jarenlang zocht hij naar de eerste affiches (uit 1975 en 1976) van het grootste festival van België. Wie zou kunnen denken dat die nergens te vinden waren? Toch is het zo: in de archieven van Rock Werchter zitten ze niet. Vele oproepen links en rechts brachten ze evenmin aan het licht. Ten einde raad belde hij van deur tot deur aan in Werchter en omgeving. Uiteindelijk vond hij de laatste exemplaren terug in een witloofschuur. Ze hangen er nog, hij kreeg ze niet, maar hij mocht ze wel digitaliseren.
Die affiches dateren van de tijd dat Rock Werchter nog niet het instituut was dat het nu is. Voor de recente affiches kan dit toch geen issue meer zijn? Of toch … ? Affiches worden in deze digitale tijden wel ontworpen, maar nauwelijks gedrukt en op billboards geplakt (ze verschijnen vooral online). Concreet wil dat zeggen dat de virtuele affiches bij de ontwerper bewaard worden. Dat was de laatste decennia de betreurde Tom Hautekiet (1970 – 2020). In zijn nalatenschap bevinden zich twee harde schijven met daarop het affiche-archief van Rock Werchter. Mochten die op een of andere manier verloren gaan, dan zijn ook díe affiches weg.
En met de geluidsdragers is het niet beter gesteld. Ondergelopen kelders hebben de masterstapes van EMI (met opnames van TC Matic, The Scabs …) onbruikbaar gemaakt. Vandaar dat platenlabels zich tot Muziekarchief wenden om daar een goed vinylexemplaar of een cd als bron te gebruiken voor heruitgaven.
Zelfde verhaal bij de media: Humo heeft zijn archief weggesmeten. Delvaux kon nog ijlings een en ander meegrissen uit de containers. Toen in 2013 Lou Reed overleed, contacteerde Humo hem in paniek of hij niet ‘die enkele iconische foto’s van Lou Reed’ had gered van het oud papier. Die wilden ze gebruiken voor een special rond Reed, maar ze vonden ze niet. Gelukkig had Delvaux ze meegenomen.
De paradox van de pop
Delvaux verheugt zich wel in de toenemende belangstelling voor de geschiedenis van de populaire muziek – met publicaties, documentaires, radioprogramma’s — maar betreurt wel dat dit niet leidt tot een betere zorg voor dit erfgoed. Neem nu Arno (1949 – 2022), dit jaar gestorven: nergens kan je zijn complete werk beluisteren. Je kan het niet kopen en het staat niet (volledig) op Spotify of andere streamingdiensten. De documentaires die Canvas over Arno uitzond, worden niet op DVD uitgebracht, dus moeten we hopen dat ze daar nog een tijdje via streaming beschikbaar blijven. Voor Raymond van het Groenewoud: hetzelfde verhaal. Nergens kan je zijn volledige oeuvre beluisteren. Alweer is hier de enige (min of meer publieke) complete bron: Muziekarchief.
De muzikanten zelf ontbreekt het ook vaak aan een erfgoedreflex: velen ervan bewaren de eigen platen/cd’s niet (al zijn er notoire uitzonderingen)!
Delvaux’ zoektocht naar archieven, naar foto’s, geluidsdragers, efemera, foto’s, footage is een labour of love. Uit nieuwsgierigheid, persoonlijke interesse, maar het leidt ook ergens naartoe. Het naar boven halen van minder bekend of vergeten werk, is vaak een trigger voor hernieuwde belangstelling en leidt tot nieuwe interpretaties, tot onverwachte samenwerkingen … : rappers die grooves gebruiken van Belgische jazzensembles, van Vlaamse kleinkunst, van levensliederen.
We hebben een rijke, vaak eigenzinnige muziekgeschiedenis. De sporen ervan zijn nog niet helemaal weg, er is een publiek voor, er is een grote beleving en belangstelling voor. Kortom, alles is aanwezig, behalve de reflex om te bewaren en een instelling die dit erfgoed prioriteit geeft.
Terwijl zoveel musea en andere erfgoedinstellingen (terecht) veel investeren in publiekswerking en participatie heb je met dit erfgoed dat allemaal voor het rapen. Waarom gebeurt er dan niets vanuit die sectoren? Heeft popmuziek dan minder rechten dan ander erfgoed?
Christine Fettweis – het verkaveld landschap van de geluidsdragers
Christine Fettweis, hoofd van het archief van de VRT van 2012 tot 2021, gaf een overzicht van de diverse collecties geluidsdragers die we in Vlaanderen hebben en besprak daarna de mogelijkheden die een collectie zoals Muziekarchief zou kunnen bieden.
Verkaveling
Een eerste vaststelling is dat het landschap van de muziekarchieven in Vlaanderen erg verkaveld is. Er is – buiten Muziekarchief – niet echt een grote, openbare, (min of meer) volledige collectie aanwezig. Wel zijn er vele specifieke collecties in musea, er is een belangrijke nationale jazzcollectie in La maison du jazz (Luik), er zijn geluidsdragers in conservatoriumbibliotheken, in openbare bibliotheken (voornamelijk de Openbare Bibliotheek van Kortrijk) en in de KBR (Koninklijke Bibliotheek) (een overzicht van collecties vind je hier).
De collecties van archieven en musea staan meestal in functie van het collectieprofiel van de bewuste instellingen (bijvoorbeeld het Afrikamuseum heeft een uitgebreide etnomusicologische collectie). De conservatoriumbibliotheken maken deel uit van een onderwijsinstelling en hun collecties staan in functie van de opleidingen die ze aanbieden. Hoewel: de meeste conservatoriumbibliotheken beschikken eveneens over een (zeer) grote erfgoedcollectie en bieden de facto een veel ruimer aanbod aan.
De openbare bibliotheken hebben onder invloed van het veranderende audiovisueel landschap de laatste decennia veel van hun audiovisuele media laten afvloeien. Met een uitzondering van de Openbare Bibliotheek van Kortrijk die haar collectie cd’s, lp’s en singles juist heeft uitgebreid en momenteel beschikt over een indrukwekkende verzameling.
De collectie geluidsdragers van de KBR is zeer omvangrijk, maar laat zich het best omschrijven als een verzameling deelcollecties. Bijvoorbeeld de collectie Marc Danval (met 12 000 geluidsdragers, vooral jazz en chanson), of het fonds Eric Mathot (een duizendtal 78-toeren platen) en het fonds Yves Becko (tienduizenden 78- en 33-toerenplaten). De collectie is groot, maar is niet dekkend, noch op geografisch vlak (het is geen wettelijk depot voor geluidsdragers), noch qua muziekgenres.
Openbare omroepen
De collectie geluidsdragers van de VRT is voor een deel een bedrijfsarchief: ze omvat de audiovisuele captatie van de programma’s die ze uitzendt. Maar ze hebben ook commerciële uitgaven en die maken ongeveer 70% uit van de totale collectie. Daaronder bevinden zich ongeveer 50.000 items van Belgische origine. De catalogus daarvan, noch de collectie zelf is publiek; enkel de catalogus van de captaties van de programma’s zijn te raadplegen op de website hetarchief.be (de publiekscatalogus van het av-erfgoed dat door meemoo werd gedigitaliseerd).
De geluidsdragers van de VRT zijn organisch verzameld in functie van de programma’s die ze maken. Dat kan de bestendigheid van de collectie hypothekeren – want wat gebeurt er als delen van de collectie te weinig of niet meer gebruikt worden voor de programma’s? De aangekondigde besparingen hebben bovendien een grote invloed op het collectiebeheer van de VRT.
De RTBF is anders georganiseerd: hun captaties en omroepproducties worden extern beheerd door Sonuma, Les archives audiovisuelles. Hun collectie geluidsdragers bestaat uitsluitend uit commerciële releases, tegenwoordig vooral als digital files. Net zoals bij de VRT is deze collectie niet publiek toegankelijk.
Muziekarchief – het enige overzicht van muziek van eigen bodem
Muziekarchief beheert uitgegeven geluidsdragers (lp’s, cd’s, singles) met Belgische artiesten. Het zwaartepunt van de collectie ligt op niet-klassieke muziek die in Vlaanderen is gemaakt en binnen dit kader is Muziekarchief redelijk exhaustief. Het idee voor deze collectie ontstond op een moment dat vele openbare bibliotheken en mediatheken hun audiovisuele collectie begonnen af te voeren. Muziekarchief wilde dit audiovisueel erfgoed niet verloren laten gaan. De kern van de collectie was de VLACAM-collectie (Vlaamse Centrale voor Audiovisuele Materialen) en de privécollectie Kris Dierckx. Aanvullingen met aankopen, schenkingen, vondsten, … deden de kerncollectie aangroeien tot ca. 40.000 items.
De online catalogus (die men via de website kan raadplegen) beslaat ongeveer 60.000 items. Dit is de enige publieke toegang tot Muziekarchief. De collectie zelf is niet raadpleegbaar (tenzij na een gemotiveerde aanvraag). De culturele en erfgoedwaarde van Muziekarchief is nochtans zeer groot. De catalogus is een onschatbare bron van informatie voor liefhebbers, journalisten en onderzoekers. Momenteel is dit het enige overzicht voor de muziek van eigen bodem. De mogelijkheden voor zo’n catalogus zullen alleen nog maar groeien door deze te verrijken of te connecteren met externe databanken als Musicbrainz, Discogs en Wikidata.
De collectie geluidsdragers is dan wel niet voor het brede publiek toegankelijk, op aanvraag wordt ze herhaaldelijk geraadpleegd en gebruikt voor heruitgaven, voor compilaties (want mastertapes van opnamestudio’s zijn in België niet te vinden of niet bruikbaar, zodat men wel een goed vinylexemplaar moet gebruiken als bron voor een heruitgave). Of men leent de hoezen uit voor tentoonstelling of voor beeldmateriaal in boeken of andere publicaties.
Een kans voor samenwerking?
Het overzicht van de huidige situatie kan samengevat worden als volgt: in Vlaanderen is er geen enkele muziekcollectie aanwezig die én duurzaam bewaard wordt, én volledig is (wat muziek uit Vlaanderen betreft) én toegankelijk is. De collecties werken bovendien los van elkaar.
Nu Muziekarchief een nieuwe bestemming zoekt, kan dit misschien een kans zijn: een hefboom om een beleid uit te werken rond geluidsdragers. Zijn er mogelijkheden om de krachten te bundelen?
Een instrument hiertoe is een wettelijk depot (zoals dat ook voor boeken en tijdschriften bestaat). Daar verzamelt én beschrijft men alle geluidsdragers, met inbegrip van alle auteursrechten. Zo heb je één centraal muziekbeheersysteem dat verschillende doelen kan dienen.
Muziekarchief is momenteel een de facto depot voor geluidsdragers, is uit een samenwerking ontstaan én heeft een goede catalogus. Kortom: een goede basis om een nieuw beleid uit te werken.
Rondetafelgesprek
Voor het rondetafelgesprek onder leiding van Elke Vandersypen nodigden we vertegenwoordigers uit van de erfgoedsector, de muzieksector en het cultuurbeleid. Aan de tafel zaten:
- Jan Delvaux (onze keynotespeaker en expert Belgische populaire muziek);
- Lyne Viskens (beleidsmedewerker Kunsten, departement Cultuur, Jeugd en Media);
- Stefaan Vandenberghe (dj, muziekproducent, oprichter Sdban Records, verzamelaar);
- Jan Dewilde (bibliothecaris erfgoedbibliotheek Koninklijk Conservatorium Antwerpen, coördinator Studiecentrum Vlaamse Muziek);
- Cathy Coudyser (Vlaams volksvertegenwoordiger en geëngageerd lid van de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media).
Muziekarchief, het erfgoedbeleid en de eigen verzameling
Een eerste gespreksronde behandelde het belang van Muziekarchief en hoe deze collectie kan passen in het huidige erfgoedbeleid. En omdat het muziekerfgoed van de populaire muziek vooral een zaak van privécollecties is – op Muziekarchief na, werd ook gepolst hoe we met deze collecties kunnen omgaan.
Jan Delvaux bezoekt de site van Muziekarchief elke dag: “In principe stelt die catalogus mij nooit teleur. Alles wat ik nodig heb, vind ik daar. Ik beschouw het als een voorrecht om zo’n catalogus te kunnen raadplegen. Het is een cadeau voor mensen zoals ik!”
Delvaux beschouwt zich niet als een verzamelaar, maar heeft wel een collectie. En de toekomst daarvan houdt hem wel bezig: “Ik heb een huwelijkscontract waarin staat dat alle verzamelingen ondeelbaar zijn, dus mijn kinderen moeten samen een vergelijk vinden hoe ze dat gaan regelen. En dat is bewust om die reden gedaan.”
Stefaan Vandenberghe bezit intussen al een aanzienlijke platencollectie. Hij gebruikt Muziekarchief om op speurtocht te gaan naar minder bekende muziek die zijn nieuwsgierigheid wekt: “Het is mij niet te doen om alles van een label te hebben of om alle persingen te hebben van een plaat. De leidraad voor mijn collectie is de liefde voor muziek. Op die manier wordt je interesse telkens weer gewekt en leer je nieuwe dingen kennen. Of dat nu Braziliaanse muziek is of elektronische muziek. Die zoektocht is nooit afgerond en er is geen vooropgezet plan. Die muzikale speurtocht onvoorspelbaar.”
Zoals Christine Fettweiss al aangaf in haar presentatie, mist ook hij toch wel kennis over en toegang tot andere collecties: “Er is nood aan een uitwisseling van gegevens, een verzamelpunt van informatie. Dat hoeft dan nog niet noodzakelijk fysiek te zijn, maar een overzicht van waar je dingen kan vinden. Op een dag als vandaag zie ik bijvoorbeeld andere verzamelaars die ik wel van naam ken, maar nog nooit in levende lijven heb ontmoet. Het is zeer verrijkend om onderling kennis uit te wisselen.”
“Zijn beste vriend had alles bewaard”
De grootste fout die je volgens Stefaan kan maken, is om je collectie van de hand te doen om wat voor reden ook, plaatsgebrek of geldgebrek. Vroeg of laat komt er een moment dat je er spijt van krijgt. Zeker met popmuziek, waar men nogal eens neerbuigend over doet. Maar je weet zo dat er op een bepaald moment nieuwe belangstelling zal groeien, precies voor dat materiaal. “Daarom probeer ik mijn steentje bij te dragen door Belgische, onderbelichte muziek heruit te brengen. Ik vertrekt daarbij van mijn gevoel: wat zou er momenteel kunnen aanslaan, waar is de tijd rijp voor?”
Met zijn label Sdban heeft hij al veel Belgisch jazz- en poperfgoed heruitgegeven en zo opnieuw beschikbaar gemaakt voor het publiek. “Heruitgave van oud materiaal is nooit echt eenvoudig. Bij de heruitgave van het werk van André Brasseur hadden we het geluk dat zijn beste vriend alles had bewaard. Dankzij hem konden we dat verhaal brengen. Voor anderen, zoals jazzlegende Jack Sels, is het wat moeilijker. Dan stel je toch vast dat er al veel dingen uit het recente verleden verdwenen zijn.”
Hoe het later met zijn collectie zal vergaan, is nog niet helemaal duidelijk, maar zijn wens is in elk geval dat alles samen blijft.
Bewaren & inventariseren
Jan Dewilde raadpleegt eveneens regelmatig Muziekarchief: “We wijzen studenten en gebruikers van onze bibliotheek op het bestaan van Muziekarchief als catalogus en informatiebron.” Hij ziet een parallel met de periode waarmee hij bezig is (de Vlaamse (klassieke) muziek tot de jaren 1950): “Net zoals men vaak neerkeek op popmuziek, heeft men al te gauw een oordeel klaar over deze componisten, om dan later te beseffen dat die toch wel goed werk hebben gemaakt. Maar helaas heeft men intussen al veel weggegooid. Vandaar dat ik pleit voor een erfgoedreflex: laat erfgoed niet verloren gaan en vertrouw niet te veel op het selectie-oordeel van specialisten van de goede smaak.”
“Als bibliotheek proberen we zoveel mogelijk Vlaams en bij uitbreiding Belgisch materiaal te verzamelen en daar streven we naar volledigheid. Of wij dat nu goede muziek of slechte muziek vinden, speelt echt geen rol. We gaan ook proactief op zoek, of we krijgen schenkingen. We hebben intussen al hele mooie jazzcollecties, bijvoorbeeld van Jack Sels, de collectie Albert Michiels, de collectie Fred Van Hove. Men weet dat zo’n collectie bij ons welkom is en dat ze er goed bewaard wordt én geraadpleegd wordt. We komen ook naar buiten met onze collecties: we stimuleren opnames, uitvoeringen, publicaties. Maar alles begint bij inventariseren en beschrijven van de stukken en daar vind je moeilijker middelen voor.”
“We hebben een immens grote (erfgoed)collectie omdat onze bibliotheek al zo lang bestaat: ca 650.000 items (boeken, partituren, opnames, foto’s, archiefmateriaal …). Aankopen doen we niet veel, omdat we daarvoor niet veel budget hebben – in tegenstelling tot andere erfgoedinstellingen. Jammer genoeg moeten we concurreren met bijvoorbeeld Amerikaanse muziekbibliotheken: die hebben soms financiële overschotten en moeten op het eind van het jaar zien dat ze alles opgedaan hebben. Ze beginnen dan op kleinere veilingen te kopen en tegen ons op te bieden. En zo verdwijnt er veel van ons erfgoed naar het buitenland. Maar nog erger is als een rijke collectioneur aankoopt, want dan kan het vaak jarenlang in een kluis verdwijnen. En daar staan we machteloos tegenover; voor muziekerfgoed is er nauwelijks een aankoopbeleid.”
Lyne Viskens regageert hierop: “In Vlaanderen werken we onder het cultureelerfgoeddecreet. Bibliotheken, archieven en musea kunnen via een projectmatige subsidie en in samenwerking met een erkende erfgoedvereniging subsidies aanvragen. Maar het is inderdaad niet zo dat er vanuit de Vlaamse overheid een actief collectiebeleid ontwikkeld is, noch leggen ze dat op aan de erfgoedinstellingen. De overheid legt hiervoor de verantwoordelijkheid bij de instellingen zelf.”
Cathy Coudyser pikt hierop in: “Muziek maak deel uit van ons DNA en daarom is het belangrijk om dit te bewaren en te ontsluiten. Maar er zijn veel soorten erfgoed waarvoor er noden zijn: religieus erfgoed, sporterfgoed, … Deze regering heeft ervoor gekozen om een inhaalbeweging te doen op veel vlakken. We hebben wel een basis: er zijn instellingen die muziekerfgoed kunnen bewaren. De overdracht naar een erfgoedinstelling is voor Muziekarchief een goede oplossing. Kunstenpunt kan hier een sensibiliserende rol in spelen. Nu is er een momentum om er nog meer mee naar buiten te komen, om te tonen. Hoe levendiger de collectie is, hoe meer draagvlak je kan creëren.”
Digitalisering en devaluatie
Dat digitalisering of streaming een fysieke collectie nooit kan vervangen, maakte Jan Delvaux al duidelijk in zijn keynote: je zal immers nooit alle muziek terugvinden op streamingdiensten – ook niet van bekende artiesten.
Stefaan: “De audio zelf kan je goed digitaliseren, maar het artwork, de persing, het label, … dat zijn zaken die je nooit digitaal kan vertalen. Toen ik de gelegenheid had om de kelders van VRT-archief te bezoeken, viel me meteen op dat ik in de kasten wel de singeltjes zag, maar niet de hoezen. Dat vond ik toch wel een devaluatie van het product. En dat mis ik ook bij streamingdiensten. Het hele artwork is een kunstvorm.”
Jan Dewilde: “De twee sluiten elkaar niet uit: een digitale versie heeft zeker bestaansrecht, maar het fysieke object moet bewaard blijven. Dat is ook bij boeken zo: men smijt het boek niet weg eens het gedigitaliseerd is.”
Het idee van een nationaal (of regionaal) depot is een heikel punt.
Jan Delvaux: “Hoe ga je dat afdwingen? Er zijn veel onafhankelijke uitgeverijen.”
Stefaan: “Ik denk niet dat dat een verplichting moet worden, maar het bestaan van een depot kan mensen stimuleren om op regelmatige basis uitgaven te schenken. Ik denk wel dat velen daaraan willen meewerken. Vroeger moest je bij SABAM je platen deponeren; de muzikanten die daarbij aangesloten waren, stuurden hun werk op ter bescherming van hun auteursrechten. En dat deden ze ook, vrijwillig.”
De aanstekelijke passie voor platen
Over het feit dat een collectie – of ze nu publiek is of privé — moet leven, daarover is iedereen het roerend eens.
Stefaan: ”Ik ben ermee begonnen door andere verzamelaars en verzamelingen te zien en nu probeer ik zelf ook mijn passie over te dragen. Op het VRT-archief en bij Muziekarchief heb ik een paar aangename middagen mogen doorbrengen. Dat is een hele verrijking geweest. Je leert veel kennen door de contacten met anderen. Het is een pingpongspel in het uitwisselen van kennis. Zo groei je in je collectie, in je interesses.”
Jan Delvaux: “Je weet nooit hoe de bal zal rollen. Ik doe een keer per jaar in de kringloopwinkel een actie: we verkopen dan alle Belgische platen die dat jaar bij de winkel zijn binnengebracht. Ik vertel wat over de plaat en Jimmy Dewit (dj Bobby Ewing) speelt ze. Daarna worden ze verkocht. Je wil niet weten hoeveel jonge mensen daarop af komen en wat die allemaal kopen! En tot wat dat kan leiden. De jonge gasten van discobar ‘Mensch, erger je niet’ vertelden me later: wij zijn met een discobar begonnen omdat we jullie bezigzagen in de kringloopwinkel. Het is ook daar dat we onze eerste platen gekocht hebben.”
“Vorige keer hebben we voor zo’n 3000 euro verkocht – en dat betekent wat in een kringwinkel die een paar euro per plaat aanrekent! Maar je moet daar een verhaal bij vertellen. Dan begint het te leven.”
Stefaan: “De Belgische muziek is nooit overbelicht geweest, de focus lag altijd al op Angelsaksische muziek. En daarom wekken die compilaties als Funky Chicken, Funky Chimes, Let’s get swinging (een compilatie van Lander Lenaerts met naoorlogse Belgische jazz) of Harde Smart de nieuwsgierigheid op.”
Jan Delvaux: “Collecties moet je ontsluiten voor een publiek; er zijn hier nu al een tiental mensen samen die verzamelen en die elkaar wel kennen van naam, maar elkaar nog nooit ontmoet hebben. Zet die al eens samen! Daar is expertise en overlapping en die moet je samenbrengen. En dan ligt de weg open, naar waar die gaat is onvoorspelbaar.”
Ook andere ideeën voor publiekswerking komen vlot aandrijven: een erfgoeddag in het teken van muziek, opendeurdagen bij muzikanten en verzamelaars, het Digitaal Museum Vlaanderen, een canon van de populaire muziek – maar die is er misschien al: de Belpop 100 van Radio 1, …
Cathy: “Het is van belang om de culturele wereld en de cultureel-erfgoedorganisaties samen te brengen; en kennis te laten maken met elkaar; dit symposium is daar al een goed voorbeeld van. Zodanig dat men beide manieren van werken leert kennen en om te bekijken waar er meer mogelijkheden liggen.”
Kan Muziekarchief een begin zijn van een muziekerfgoedbeleid?
In die licht euforische sfeer wil Stef Coninx (ex-directeur van Muziekcentrum Vlaanderen dat onder meer Muziekarchief beheerde vóór Kunstenpunt) toch even op de rem staan: “Hoe we de opnames van populaire (en andere) muziek van eigen bodem naar een publiek gaan brengen, daar maak ik me geen zorgen over; er zijn ideeën genoeg. Maar eerst moet er aan de basis toch iets gebeuren, want er is momenteel geen werking voor een muziekarchief of voor muziekerfgoed. En ik denk dat een cultuurgemeenschap het toch aan zichzelf verplicht is om daarvoor te zorgen. Dat is de taak van de overheid en niet van individuen die die taak momenteel met de beste wil van de wereld op zich nemen. Feit is dat er hierrond een beleid ontbreekt en dat is al twintig jaar zo en ik hoop dat we niet opnieuw twintig jaar moeten wachten. Er is op dit moment geen oplossing, geen geld, geen plek, en dan spreken we alleen nog maar over de opnames van de populaire muziek.” (Applaus uit de zaal).
Jan Dewilde sluit daarop aan: “Alles begint bij bewaren en inventariseren en daarna pas kan je duizend plannen maken. Maar als er op dit gebied al een beleid is, slaat men altijd een paar stappen over. Ik ben intussen al veertig jaar met muziekerfgoed bezig en er is nauwelijks verbetering. Dat is pijnlijk om te zien. Er is nochtans veel geïnvesteerd in erfgoed, dus daar ligt het niet aan. Maar in al die jaren is men de basis vergeten: een plek creëren met de nodige middelen om het te bewaren en om het te beschrijven. Pas als je weet wat er allemaal is, kan je dat op de beste manier naar het publiek brengen.”
“Men heeft nooit die basis gelegd en dat blijven we met ons meeslepen. Als een orkest aan ons vraagt welke symfonie we van een bepaalde componist zouden moeten uitvoeren, moeten we dit antwoorden: ‘We weten dat die negen symfonieën heeft geschreven, maar slechts drie ervan weten we zitten, waarvan we er twee terugvinden.’ Maak op die basis maar eens een keuze. Het feit dat we niet inventariseren heeft ook een weerslag op wat je kan laten horen. Daar begint en staat alles mee.”
Cathy: “Ik wil toch wel zeggen dat de inhaalbeweging voor erfgoed, qua middelen, in deze legislatuur wel legio is. En dat alle erfgoedorganisaties onder het cultureelerfgoeddecreet zowel structurele subsidies als projectsubsidies krijgen. Maar we kunnen niet alles doen in een keer. In de visienota van de minister wordt wel degelijk de link gelegd tussen kunsten en erfgoed (in de brede zin). Je kan dus niet zeggen dat er geen beleid is. Dat we de inhaalbeweging nog moeten verderzetten, is juist. Maar we zetten wel stappen vooruit. En ja: het klopt dat we eerst moeten inventariseren (dat is een basiswerking van een collectiebeherende instelling) maar zonder publiekswerking heb je als minister geen maatschappelijk draagvlak om daar telkens nieuwe middelen voor te vinden.”
Ann Overbergh (algemene leiding van Kunstenpunt en beheerder van Muziekarchief): “Er is hier een heel goed momentum over hoe we het zouden kunnen aanpakken. We moeten een plan kunnen voorleggen dat inspirerend is voor het beleid, want we zullen zeker financiële middelen nodig hebben. Het is niet zo dat we als Kunstenpunt Muziekarchief helemaal uit handen laten gaan. Maar wij kunnen met Kunstenpunt de collectie niet bieden wat ze nodig heeft. Muziekarchief mag niet in een kelder zitten, maar daar zit het nu wel. Omdat we geen middelen hebben voor een goed onderkomen noch de opdracht hebben om erfgoedwerking uit te bouwen. En wij weten dat er op korte termijn geen middelen komen. Zoals Christine Fettweis al aantoonde, zijn er ook elders gelijkaardige archieven, dus we zitten met gedeelde uitdagingen en problemen. En op een middag als deze kunnen we met de contacten die we nu leggen een netwerk uitbouwen van mensen en instellingen met een gedeelde visie. We zouden graag hulp krijgen uit de sector en dan is het wellicht mogelijk om steun te krijgen van het beleid omdat het dan duidelijker is wat er allemaal mogelijk is. En daarom moeten we dringend de koppen bij elkaar steken!”
Cathy: “Ik sluit me aan bij Ann Overbergh: het is het moment om kunsten en erfgoed samen te brengen.”
Lyne: “Ik heb vooral veel geleerd vandaag; de rijkdom van Muziekarchief is overduidelijk. Ik ga alles meenemen en eens goed bespreken met mijn collega’s.”
Stefaan: “Ik wens dat die collectie van Muziekarchief goed terecht zal komen. We zijn een klein land, maar er is veel en goede muziek gemaakt. En daarover zouden we toch chauvinistischer mogen zijn. Ik reis de wereld rond en dat is dan wel raar dat je eerst naar Brazilië moet reizen om daar iets Belgisch te vinden. Die muziek zou toch hier bewaard moeten worden.”