Topstuk voorgesteld: Blazoen van de rederijkerskamer 'De Violiere'
Het blazoen van de rederijkerskamer De Violieren werd in 2005 erkend als Vlaams topstuk. Op de lijst van het blazoen staat: “Wt Ionsten versaemt”, ofwel: we komen samen om plezier te maken! Het is de spreuk van rederijkerskamer De Violieren. Vier kunstenaars schilderden het wapenbord. Het is een uniek voorbeeld van een rederijkersblazoen met rebus, een samengaan van literatuur en schilderkunst.
Blazoenfeesten
In de Zuid-Nederlandse steden waren rederijkerskamers belangrijke literaire groeperingen. Zij brachten lering en vermaak onder de vorm van ernstige en aangename literatuur. Tot hun bekendste activiteiten behoorden het opvoeren van eigen toneelstukken in de stad of op wedstrijden, evenals het schrijven van gelegenheidsgedichten. Vanaf de zeventiende eeuw organiseerden zij ook blazoenfeesten, waarbij het beste rebusblazoen bekroond werd.
Op 17 juni 1618 organiseerde de Antwerpse rederijkerskamer ‘De Olijftak’ een blazoenfeest. Uit de zeven ingezonden blazoenen bleef alleen het bekroonde werk bewaard: dat van de rederijkerskamer De Violieren, geschilderd door vier vooraanstaande Antwerpse kunstenaars. Jan Brueghel de Oude (1568 – 1625) verzorgde de sierlijst, waarin hij de wapenspreuk van de vereniging “Wt Ionsten versaemt” verwerkte in een krans van violieren. Hendrik van Balen (ca. 1570 – 1632) en Frans Francken de Jonge (1581 – 1642) schilderden de figuren en Sebastiaan Vrancx (1573 – 1647) de dieren.
De rebusvoorstelling toont:
- op de bovenste rij een schilder voor zijn schildersezel, twee jongens met schoolgerief, een vogelpoot of ‑dij, Sint-Lucas en twee brandende vuren;
- op de tweede rij: neergeschoten wild, een helletafereel en een schrijfpen, een jonge stier (ver), door twee vrouwen opgesmukt, een overkapping over het ruim van een schip (den), het symbool van de rederijkerskamer ‘de Olijftak’ en een kan (snel);
- op de derde rij: een geit (met), een gewichtje van een ons, violierbloemen, een eend (end), Apollo en twee laurierplanten;
- op de vierde rij: een vluchtende engel, een ineengedoken grimmige figuur, een man en twee nieren, een wilg, een houten stok, de vredesgodin Pax, een deegrol (deegwel).
De oplossing van de rebus is volgend kwatrijn:
“Apelles’ scholieren, die Sint-Lucas vieren,
Wilt helpen versieren den Olijftak snel,
Met ons Violieren en Apollo’s laurieren,
Vlucht droevige manieren, willig houdt Vrede wel.”
Het rijm is van de hand van Sebastiaan Vrancx, die overigens een belangrijke rol in het Antwerpse rederijkersleven speelde. Men veronderstelde dat hij reeds in 1594 lid werd van de kamer der Violieren, waarvoor hij verschillende toneelstukken en gelegenheidsgedichten schreef.
Hoofdrederijkerskamer van het markgraafschap Antwerpen
De Violieren is een rederijkerskamer die in maart 1382 in Antwerpen ontstond als de ‘Camere van Rhetorica De Violiere’. Een eerste vermelding vinden we terug in 1453 toen het gezelschap werd uitgenodigd door de ‘regering’ van Leuven om daar een voorstelling te komen geven. In 1480 werd de Kamer in bescherming genomen ‘ende gevoecht bij de Gilde van Sint Lucas’. In het Antwerpen van het ancien regime was er een grote verwevenheid tussen de Sint-Lucasgilde van de kunstenaars en de rederijkerskamers. De Violieren en de gilde zaten zelfs samen in één pand op de Grote Markt.
De Violieren werd ook de Hoofdrederijkerskamer van het markgraafschap Antwerpen. Na de overwinning in het landjuweel te Gent in 1539 en een periode die gekenmerkt werd door een hoogstaande en zeer kunstzinnige werking van de Kamer – De Violieren wonnen onder andere het Landjuweel te Diest in 1541 en organiseerden het beroemde landjuweel in 1561 te Antwerpen — verminderde haar werking om uiteindelijk in de 17e eeuw helemaal stil te vallen.
Na de woelige periodes die veroorzaakt werden door godsdienst- en andere geschillen, door de verdeling van de Nederlanden in Noord en Zuid, was er een lange periode van inactiviteit. Een decreet van 1796, uitgevaardigd tijdens de Franse Republiek, verbood zelfs alle Rederijkerskamers. Voor de Violieren zou deze inactiviteit duren tot 1887 en als er ondertussen al werking zou geweest zijn, dan werden er geen geschriften teruggevonden om dit te staven.
Een eerste poging tot herstichting was ter gelegenheid van de viering van de 200ste verjaardag van de stichting door David Teniers van de Koninklijke Academie voor Schoone Kunsten in 1864. Zeker is dat in 1887 opnieuw werd aangeknoopt met de aloude tradities. Willem Schepmans schonk de Kamer toen – op 14-jarige leeftijd – een tweede leven. Onder zijn bezielende leiding groeiden De Violieren opnieuw uit tot een van de belangrijkste Kamers van Antwerpen. Tradities werden opnieuw in ere hersteld en de Aloude Hoofdrederijkerskamer hervond haar positie te midden van het culturele leven in de Stad Antwerpen. Sindsdien is er altijd een werking geweest van de Kamer.
Het blazoen van de rederijkerskamer De Violiere maakt deel uit van de permanente tentoonstelling van het KMSKA.
Bronnen en literatuur
- Beele, S. (auteur), Ertz, K., & Nitze-Ertz, C. (reds.). (1998). Pieter Breughel de Jonge (1564 – 1637⁄8) — Jan Brueghel de Oude (1568 – 1625). Een Vlaamse schildersfamilie rond 1600 (p. 209). Luca Verlag.
- De Paepe, T. (2006). Inrichting en gebruik van het Antwerpse rederijkerstoneel tussen 1619 en 1664. Een virtuele reconstructie. De zeventiende eeuw, 22(1), 316 – 332.
- De Violieren. (z.d.). Geschiedenis van de Violieren.
- KMSKA. (2023, 24 februari). Blazoen van de rederijkerskamer ‘De Violiere’.
- Topstukkendatabank Vlaanderen. (2005). Blazoen van de rederijkerskamer “De Violiere”.