Topstuk in de kijker: Octo Missae, quinque, sex, et septem vocum
In 1578 drukte Christoffel Plantin voor het eerst polyfone muziek. Octo Missae, een luxe misboek met acht missen – gecomponeerd door George de la Hèle – was opgedragen aan de Spaanse koning Filips II. Van de 375 gedrukte exemplaren blijven er vandaag acht over, waarvan één in Vlaanderen bewaard wordt.
Het boek is bijzonder omdat het aantoont wat de belangrijkste drukker van de Lage Landen in de 16de eeuw technisch gezien kon. Daarnaast is er niet veel muziek van George de la Hèle bewaard gebleven. Het exemplaar van Octo Missae dat bewaard wordt in Museum Plantin-Morteus, werd in 2012 erkend als Vlaams topstuk. Wij gingen langs bij het museum waar Zanna Van Loon, conservator Oude Drukken en Handschriften, ons meer vertelde over het misboek.
Octo Missae, quinque, sex, et septem vocum betekent letterlijk ‘Acht missen, vijf‑, zes- en zevenstemmig’
“De Octo Missae is een boek met acht missen gecomponeerd door George de la Hèle. Het misboek is een polyfoon werk: vier missen zijn vijfstemmig, twee zesstemmig en twee zevenstemmig. De la Hèle verwerkte motieven van andere componisten in zijn muziek: van Orlandus Lassus, Cyprianus de Rore, Thomas Crecquillon en Josquin des Prez. Daarom worden zijn missen ‘parodiemissen’ genoemd.”
Christoffel Plantin en muziekdruk
“Christoffel Plantin was een Antwerpse drukker die eigenlijk niet bekend stond om het drukken van muziek. Wat muziek betreft, drukte Plantin vooral liturgisch werk, waar regelmatig muziek in verwerkt zat voor de mis, en liedboeken. Maar muziekdruk zelf paste niet in zijn uitgeversfonds. Bovendien was er een andere drukker in Antwerpen, Pierre Petrus I Phalesius, die grote naam had gemaakt als drukker van muziek.Rond 1573 sterft Petrus I Phalesius. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon, maar die moet zich nog een paar jaar inwerken. Het is pas in 1582 dat de zoon volledig terug kan inzetten op het uitgeven van muziekdrukken. Plantin zag daarin een hiaat. Dat was een eerste reden waarom Plantin het misboek drukte.”
Koning Filips II
“Een tweede reden om het misboek te drukken, was de nasleep van de Polyglotbijbel: Om steun te krijgen van de katholieke, Spaanse koning – die ook heerschappij had over de Zuidelijke Nederlanden – laat Plantin weten dat hij een nieuwe editie van de Polyglotbijbel wil uitbrengen in vijf verschillende talen: Grieks, Hebreeuws, Aramees, Latijn en Syrisch. Hij vraagt daarvoor financiële steun bij de koning. De Polyglotbijbel bestaat uit vijf boekdelen verspreid over acht volumes. Plantin begint met de druk in 1568 en het duurt vijf jaar om het volledig af te werken. Maar zodra de polyglotbijbel gepubliceerd is, talmt Filips II met de betaling ervan. Voor Plantin was het echter een serieuze financiële investering geweest en hij had het geld nodig. Plantin probeert het geld op een diplomatische manier terug te krijgen, maar dat lukt hem niet.
Daarom maakt Plantin plannen om een antifonarium uit te brengen; een speciale en ongeziene luxe-editie van een koorboek voor Filips II. Hij wil het antifonarium drukken op enorm groot papier, met mooie, speciaal ontworpen initiaalletters en muzieknoten. Plantin probeert steun te verwerven bij de Spaanse koning en krijgt hem uiteindelijk zo ver om het antifonarium te bekostigen. Op die manier hoopt Plantin om op termijn al zijn geld terug te krijgen. Het kost bijna 22.000 florijnen om al het materiaal — waaronder 1.800 riemen (een eenheid van papier), (initiaal)letters en stempels — aan te kopen. Maar wanneer er zeven vellen papier gedrukt zijn, annuleert Filips II zijn bestelling.
Plantin blijft zitten met zijn groot papier en speciale letters en besluit uiteindelijk om er een misboek mee te drukken. Filips II was diepgelovig en door het misboek op te dragen aan de Spaanse koning, hoopt Plantin om zijn bedrijf terug onder de aandacht te brengen en zijn geld toch nog terug te krijgen. Filips II doet beloftes voor de betaling, maar gaat dan failliet (staatsbankroet). Plantin blijft vragen om zijn geld, maar ziet het nooit helemaal terug.”
Wie is George de la Hèle?
“George de la Hèle (1547 – 1589) is een Antwerpenaar die al op jonge leeftijd begint te zingen in het koor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk (nu kathedraal). In 1560 — hij is dan 13 jaar — mag hij zelfs naar Madrid om er in de hofkapel van Filips II te zingen. In 1571 verhuist de la Hèle terug naar Leuven om er theologie te studeren. Die studies zet hij echter stop. Hij begint als kapelmeester in de Sint-Romboutskathedraal van Mechelen en daarna als koormeester in Doornik. In 1576 wint de la Hèle een muziekwedstrijd in Évreux: voor een motet krijgt hij de tweede prijs (een gouden ring waarin een gouden harp verwerkt is) en voor een chanson krijgt hij de derde prijs (een gouden ring met een zilveren luit). Dat zet hem op de markt, want het jaar voordien won de grote componist Orlandus Lassus. Bovendien gebeurde het niet vaak dat iemand twee prijzen won. Dat zorgt ervoor dat Plantin potentieel ziet in de la Hèle.
Om zich financieel in te dekken, stelt Plantin een contract op met de la Hèle: de componist moet 40 exemplaren aankopen aan groothandelprijs en binnen het jaar het geld terugbetalen. Maar George de la Hèle koopt vier exemplaren en betaalt niet. In het museum hebben we een brief waarin de la Hèle vertelt dat hij in financiële moeilijkheden zit en zich verontschuldigt dat hij Plantin niet kan terugbetalen.”
Muziekdruk
“Er waren twee manieren om muzieknoten te drukken. Enerzijds heb je de dubbele drukgang. Dat wil zeggen dat je de notenbalk in een eerste drukgang drukt, het papier laat drogen en tijdens een tweede drukgang de noten er opzet. Dat is vrij moeilijk, want de noten moeten op exact de juiste plaats staan. Bij zo’n exemplaren zien we dat dat vaak misloopt. Een tweede manier van drukken is in een enkele drukgang. Daarbij bestaan de karakters uit een stukje notenbalk met daar een muzieknoot op. Op zo’n exemplaren zie je vaak de lijnen van de notenbalk niet mooi doorlopen. Als je goed kijkt naar Octo Missae, zie je dat het gedrukt is in een enkele drukgang. De muziekkaraktertjes voor dit misboek werden gemaakt door de lettersnijder Hendrik van den Keere.
Octo Missae is het grootste boek dat Plantin heeft gedrukt. De pagina’s zijn 55 centimeter hoog en 40 centimeter breed. Misboeken werden sowieso op een groot formaat gedrukt: de koorleden moeten allemaal rond het boek kunnen staan en kunnen meezingen. Omdat Plantin een luxe-editie wilde maken voor koning Filips II had hij voor een deel van de oplage extra groot papier besteld.”
Acht van de 375 exemplaren bleven bewaard
“Er werden 375 exemplaren van het misboek gedrukt. Dat is vrij weinig voor Plantin die normaal 1.250 exemplaren per editie drukte. Eén exemplaar op groot papier kostte 18 florijnen. Ter vergelijking: 1 florijn was 2,5 liter olijfolie en een drukker in het bedrijf van Plantin verdiende 0,6 florijnen per dag. Het was dus een duur boek en de verkoop liep vrij moeizaam. Dat blijkt ook uit het archief waarin we zien dat er in 1630 – zo’n 50 jaar na de druk – nog 95 exemplaren op voorraad waren. Een belangrijke klant was Benedictus Arias Montaus, die het boek aankoopt in juli 1579. Hij was Spaans theoloog en als redacteur betrokken bij het grootschalige Polyglotproject.
Van de 375 exemplaren blijven er acht over. Dat is eerder aan de lage kant. We zien dat grote, prestigieuze edities de tand des tijds beter overleven dan kleine gebruiksboeken. Dat is ook logisch: papier was niet goedkoop, dus papier van bijvoorbeeld een almanak (een soort van zakagenda avant la lettre) werd nadien voor andere doeleinden gebruikt. Maar zo’n luxe-editie is iets om mee te pronken. Waar die acht overgebleven boeken zich bevinden, kan je zien in de USTC-databank. Het exemplaar dat zich in Museum Plantin-Moretus bevindt, is het enige exemplaar in het Vlaams gewest.”
Bronnen en literatuur
- Flandrica. (z.d.). Octo Missae, quinque, sex, et septem vocum.
- Topstukkendatabank. (z.d.). Octo Missae, quinque, sex, et septem vocum.