Topstuk voorgesteld: Beÿaert 1728
Dat beiaardcultuur belangrijk is voor Vlaanderen, België en de landen om ons heen wordt duidelijk via de erkenning als Immaterieel Cultureel Erfgoed in Vlaanderen en de erkenning op het register van inspirerende voorbeelden rond het borgen door UNESCO. Ook in de topstukkenlijst heeft de beiaard haar plaats, waaronder het muziekhandschrift Beÿaert 1728.
Het handschrift Beÿaert 1728 werd op 24 december 2012 opgenomen in de topstukkenlijst van roerend cultureel erfgoed (gepubliceerd 31 januari 2013). Hoewel de beiaardcultuur ruim 500 jaar oud is, zijn er pas vanaf de zeventiende eeuw handschriften met muziek voor de beiaard bekend, zij het dan nog vooral voor de trommel. De handschriften met muziek waaruit de beiaardier musiceert, zijn voorlopig enkel bekend vanaf de 18de eeuw. Beÿaert 1728 is daarmee voorlopig het oudste handschrift met beiaardmuziek.
Het auteurschap van het handschrift is niet helemaal duidelijk: het wordt toegeschreven aan Theodorus Everaerts (1690 – 1740) die van 1720 tot 1739 beiaardier was van de Antwerpse kathedraal, of aan zijn broer Clemens-Augustinus Everaerts (1703-na 1779) die van 1727 tot 1779 beiaardier was aan de Antwerpse Sint-Jacobskerk.
De inhoud van het handschrift is behoorlijk specifiek. Het gaat om 49 werken waarvan enkel incipits via de titel zijn gegeven: zes liedtitels in Latijn, de overige zijn in het Nederlands. Gilbert Huybens heeft de liederen bestudeerd en beschreven, en geeft mee dat het repertoire dicht aanleunt bij de Cantiones Natalitiae; de titels verwijzen bijna allemaal naar liederen uit de kersttijd. De liederen zijn voornamelijk tweestemmig en af en toe meerstemmig. De Cantiones Natalitiae zijn een verzamelnaam voor een repertoire dat in verschillende drukken en herdrukken in de 17de eeuw werd uitgegeven in Antwerpen.
Het handschrift bestaat uit 21 papieren vellen in een oblongformaat en meet 93 x 42 mm. Het heeft een band van gerecycleerd papier (wellicht van een gregoriaanse Plantijndruk van 1629) overplakt met gemarmerd papier en daarover een etiket aan de voorzijde. De pagina’s zijn genummerd aan de bovenzijde tot en met pagina 41 en bevatten allemaal zes 5‑lijnige notenbalken. Er zijn twee stempels in het handschrift te vinden: op pagina 21 en op de laatste ongenummerde pagina is “P. Génard | Antwerpen” gestempeld. Pieter Génard (1830 – 1899) was stadsarchivaris in Antwerpen van 1863 tot 1894.
Op 21 december 1892 op een overleg van Koninklijke Academie maakt Génard melding van dit handschrift en haar inhoud. Ook geeft hij mee dat hij het handschrift een vijftigtal jaren tevoren had gekocht. Reeds voor deze bekendmaking had de Antwerpse onderzoeker Edouard Grégoir een deel van de muziek gepubliceerd in 1878 en ook hier werd verwezen naar Génard. Het is de Amerikaanse beiaardier Margot Halsted die in 1984 het handschrift opnieuw ontdekte in het Stadsarchief van Antwerpen.
Bronnen en literatuur
- Halsted, M. (1985). Beÿaert 1728. A historica land bibliographical approach. In T. Fair, & G. Huybens (Reds.), Aspecten van de 18de eeuwse beiaardkunst in de Nederlanden, pp. 9 – 20. VZW Musica.
- Huybens, G. (1985). De liederen uit Beÿaert 1728. In T. Fair, & G. Huybens (Reds.), Aspecten van de 18de eeuwse beiaardkunst in de Nederlanden, pp. 21 – 72. VZW Musica.
- Spiessens, G. (1985). Muziekleven en muzikanten te Antwerpen 1700 – 1750. In T. Fair, & G. Huybens (Reds.), Aspecten van de 18de eeuwse beiaardkunst in de Nederlanden, pp. 73 – 108. VZW Musica.