Topstuk voorgesteld: Liber Boonen
In het Liber Boonen – ook gekend als Memorieboek of Antiquitates Lovanienses – beschreef Willem Boonen (ca. 1547-1618) de geschiedenis van Brabant en Leuven, en eigentijdse gebeurtenissen tot 1594. Bijzonder zijn Boonens beschrijvingen en waterverftekeningen van de Leuvens ommegang van 1594. Die ommegang was met zijn tableaux vivants en opvoeringen van rederijkers een belangrijke theatrale traditie. In 2014 werd het Liber Boonen door het Departement Cultuur, Jeugd en Media erkend als Vlaams Topstuk.
Stadsklerk schrijft stadskroniek
Willem Boonen (Leuven, ca. 1547 – 1618) was de zoon van stadsklerk Laurijs Boonen en van Anne Vander Heyden, dochter van burgemeester Nicolas Vander Heyden. In 1579 trad Willem Boonen in dienst als buitengewone klerk (onbezoldigd) bij de stad Leuven. Toen in 1581 een klerkenpost vrijkwam, ging hij werken op de rekendienst. Rond dezelfde tijd trouwde hij met Gertrude Jordens, die afkomstig was uit een goede Leuvense familie en met wie hij meerdere kinderen kreeg. Vanaf 1594 kreeg Boonen de Leuvense archieven onder zijn hoede en vanaf 1614 werd hij belast met de ordening ervan.
Als klerk had Boonen toegang tot de rijke archieven van de stad en kon hij de geschiedenis van de stad schrijven. Drie authentieke handschriften van hem zijn bewaard, waaronder het Liber Boonen. Dat is een handschrift in twee volumes, geschreven in de volkstaal – in tegenstelling tot zijn voorgangers die in het Latijn schreven. De oorspronkelijke lange titel geeft de vier onderdelen aan: “Een cort verhael oft memorie-boek vanden hertoghen van Brabant, vanden ouderdom der stadt Loeven, van de seven oude originele geslachten der selver stadt ende haere Sint-Pieter-mannen”. Het gaat achtereenvolgens over de geschiedenis van Brabant en Leuven sinds de Romeinse tijd, de oorsprong van de stad, de ‘zeven oorspronkelijke geslachten’ van Leuven en de privileges voor de Sint-Pietermannen, zoals de (vrije) Leuvenaars werden genoemd.
In het tweede volume – waarin ook de Leuvense gebouwen en lokale economie behandeld worden – komt de jaarlijkse ommegang aan bod. De ommegang ging elk jaar uit op de eerste zondag van september, met Leuven kermis. Het hoofstuk ‘Ordonnantie vande heerlijcke ende excellende processie vande kermisse der stadt van Loven’ vormde voor Boonen een essentieel onderdeel van de stedelijke identiteit. In de ommegang pakte de stad uit met haar uitstraling en eigenheid. De waterverftekeningen van de praalwagens en de tableaux vivants vormen een hoogtepunt in Boonens memorieboek.
Toen Boonen op sterven lag in juli 1618, vroeg hij aan het stadsbestuur om de verloofde van zijn dochter Elisabeth tot zijn opvolger te benoemen. Niets ongewoons: ambten werden wel vaker – al dan niet tegen betaling – aan (schoon)zonen doorgegeven. De schepenen gingen akkoord op voorwaarde dat Boonen de kostbare stadskroniek waaraan hij jarenlang gewerkt had, aan de stad afstond. Zo kwam het handschrift terecht in de stedelijke archiefcollectie en later in de vaste opstelling van M Leuven. In 1880 werd met gegraveerde platen een gedrukte versie gemaakt door archivaris Edward Van Even.
De Leuvense ommegang van 1594
Zoals in andere middeleeuwse en vroegmoderne processies, was het scenario van de Leuvense ommegang een mengelmoes van religieuze en wereldlijke elementen. Inhoudelijk was de stoet opgebouwd rond de grote levensmomenten van Onze-Lieve-Vrouw, maar ook Sint-Pieter, patroon van de stad, was lange tijd nadrukkelijk aanwezig.
Voorop in de ommegang stapten de stadsbode, een trommelaar en fluitspeler, en 29 ambachtsgroepen – van de smeden en metsers tot de fruiteniers en barbiers. De volgorde waarin de ambachten liepen – bepaald door ouderdom en belang — werd vastgelegd in 1433.
Na de ambachten begon de historische stoet, die geopend werd door Sint-Michiel en de duivel. Daarna kwam de eerste praalwagen met de voorstelling van het aards paradijs. Na de scheppingswagen passeerden 34 groepen met telkens een sterke vrouw uit het Oude Testament in de hoofdrol. De vrouwen werden door de ambachten in tableaux vivants ten tonele gebracht. Ze werden opgevoerd als een voorafspiegeling van de deugden van Onze-Lieve-Vrouw. Om didactische redenen droegen de deelnemers banderollen met verklarende opschriften in het Latijn. In zijn handschrift geeft Boonen een beschrijving van de personages, met instructies over wie ze zijn, hun kledij en wat er op de rollen moest staan. Zo moest Sara rijden als een eerbare oude vrouw, goed gekleed in de oude mode, met in haar linkerhand drie witte broodjes (Genesis 18:6) en in haar rechterhand de rol: “Ego dedi ancillam meam in sinum tuum, quae videns quod conceperit, despectui me habet” (Ik heb je mijn slavin ter beschikking gesteld, en nu ze weet dat ze zwanger is, toont ze geen enkel respect meer voor mij. Genesis 16:5). Opvallend detail: op Axa en Abigail na reden alle hoofdrolspeelsters te paard, terwijl veldheren en zelfs de meeste koningen te voet gingen.
Elk ambacht nam een tafereel voor zijn rekening, de beenhouwers zelfs twee. Voor een aantal van deze verhalen was er een inhoudelijk verband met de beroepsgroep die verantwoordelijk was voor de uitbeelding. Ruth, die op het veld graankorrels opraapte, werd door de strodekkers ten tonele gevoerd; de molenaars stonden in voor de scène met de vrouw uit Tebes, die met een molensteen koning Abimelek ombracht. Voor de meerderheid van de taferelen was er echter geen voor de hand liggende link. Op een bepaald ogenblik moet de rolverdeling gewoon vastgelegd zijn. De attributen en kostuums konden elk jaar opnieuw gebruikt worden.
Na de opvoering van tableaux vivants reden negen praalwagens voorbij die – ook in tableaux vivants — de voornaamste gebeurtenissen uit het leven van Onze-Lieve-Vrouw voorstelden: van haar stamboom (de Boom van Jesse) en Onze-Lieve-Vrouwboodschap, tot kerstnacht en Pinksteren. In de loop van het jaar stonden de wagens opgesteld in de oude graanhalle aan de Sint-Antoniusplaats. Stadsschilder Jan Van Rillaer was verantwoordelijk voor de aankleding ervan.
De praalwagens werden gevolgd door de bestuurders van de kerk en het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Leuven, getorst door 32 dragers. Na de rector en de professoren van de universiteit volgde het Leuvense Ros beiaard, waarbij een Sanck voor die vier Aymonskinderen gezongen werd. Vervolgens kwamen — feestelijk aangekondigd door moezelzakspelers — de Leuvense stadsreuzen Hercules en zijn vrouw Megera. Daarna deden de schuttersgilden met hun wapperende vaandels en slaande trommen hun intrede. Het klassieke succesnummer van deze groep was de heilige Christoffel, een reus op stelten, met een kindje Jezus op de schouders. Een trommelaar en een pijper kondigden zijn komst aan. Deze groep werd afgesloten door de stadsbestuurders. De stadsmagistraat werd daarbij aangekondigd door drie schalmeien en een trompet.
De ommegang werd op de Grote Markt afgesloten door de geharnaste Sint-Joris te paard, die de heilige Margriet beschermde tegen een draak. Het gevecht was een ritueel dat ook in vele andere optochten in Europa werd opgevoerd en dat de eeuwige strijd tussen goed en kwaad voorstelde.
Rederijkersopvoeringen
’s Avonds vond op een podium op de Grote Markt de traditionele toneelopvoering plaats. De oudste sporen van dit kermistoneel dateren uit de veertiende eeuw. Aanvankelijk ging het om mysteriespelen die verzorgd werden door de kapelaans van Sint-Pieters; later namen een aantal rederijkerskamers het initiatief over.
Op de kermisavond van 1594 speelden de rederijkerskamers De Roos en De Kersouwe elk een esbattement en een ‘spel van sinne’. Het was een klassieke combinatie: pis- en poepverhalen in een klucht vol verwarring, voorafgegaan door een ernstig, moraliserend stuk. Boonen maakte een afbeelding van een voorstelling over het oordeel van Salomon die plaatsvindt op een gelegenheidspodium. Dit geeft ons een uitzonderlijk beeld van een toenmalig toneelpodium.
Met dank aan Eddy Put en M. Leuven.
Bronnen en literatuur
- Boonen, W., & Van Even, E. (1880). Geschiedenis van Leuven. Geschreven in de jaren 1593 en 1594. Drukkerij H. Vanbiesem en A. Fonteyn.
- Bruijnen, Y. (2012). Een hernieuwd portret van Jan van Rillaer de Jonghe. In Y. Bruijnen en C. Joost (Red.), Getekend, Jan R. Jan Rombouts, een renaissancemeester herontdekt (pp. 56 – 69). Mercatorfonds.
- De Rynck, P. (2009). M Leuven, het museum en de collectie (V. Vandekerchove & P. Carpreau, Reds.). Lannoo.
- Debaene, M. (2012). Willem Boonen Antiquitates Lovanienses (‘Memorieboek’). In Y. Bruijnen en C. Joost (Red.), Getekend, Jan R. Jan Rombouts, een renaissancemeester herontdekt (p. 133). Mercatorfonds.
- Departement Cultuur, Jeugd en Media. (2014). “Liber Boonen”: Memorieboek of Antiquitates Lovanienses. Topstukkendatabank.
- Put, E. (2018). Stoet van grote en kleine levens : de Leuvense ommegang in 1594. AUP.
- Put, E. (2018, september). 400 jaar Liber Boonen. SALSA! Nieuwsbrief, 14(3), 4 – 5.
- Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. (2021). Genesis 16. Nieuwe Bijbelvertaling.
- Rogiers, J. (2002). Geschiedenis van de stad Leuven door Willem Boonen. In De kerk in het midden. 750 jaar parochieleven te Leuven (p. 107). M Leuven.
- Twycross, M. (1980). The Flemish Ommegang and Its Pageant Cars. Medieval English Theatre, 2, 15 – 41 & 80 – 98.
- Twycross, M. (2016). The ‘liber boonen’ of the leuven ommegang. Dutch Crossing, 8(22), 93 – 96. https://doi.org/10.1080/03096564.1984.11784299
- Van Even, E. (1866). Boonen (Guillaume). In L’Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts (Red.), Biographie nationale (667 – 699).
Ook interessant
Haha humor & opera | Erfgoeddag 2026
Archief op de scène: theatervoorstelling 'Nooit nooit' van WOLF WOLF
Bharatanatyam in Vlaanderen: een levende traditie van flexibiliteit en respect