"We doen toverlantaarnshows zoals die in de periode 1820-1920 kunnen geweest zijn"
In hun vrijetijd voeren Dominique Santens en Philippe Khazzaka, samen met twee collega’s, toverlantaarnshows op. Wat is een toverlantaarn juist? Hoe leerden ze ermee werken? En hoe verloopt zo’n show? Dominique en Philippe vertellen erover in dit artikel.
Wat is een toverlantaarn?
Philippe: “Een toverlantaarn is een voorloper van de diaprojector. Het principe is: je hebt een lichtbron, een condensor, een plaatje en een lens. Doordat het licht door het plaatje schijnt, wordt het geprojecteerd op een doek.”
Dominique: “De toverlantaarn zou rond 1650 uitgevonden zijn door Constantijn Huygens. De eerste jaren was de toverlantaarn vooral voor koningen, hertogen en andere adel. Vanaf 1730 kwamen er meer en meer toestellen. Ze werden goedkoper en dus toegankelijk voor de bourgeoisie. Er trokken ook mensen met zo’n toestel op hun rug van kermis naar kermis. De toverlantaarn werd ook op wielen geplaatst, zodat ze vooruit en achteruit kon bewegen tijdens de voorstelling. Daardoor kon men de projectie groter maken wat het effect gaf dat het dichterbij het publiek kwam. Mensen waren daarvan onder de indruk. Er zijn verhalen van mensen die in opstand kwamen omdat ze dachten dat ze aangevallen zouden worden door de geprojecteerde figuren.
In de 19de eeuw kwamen er toestellen met twee lenzen, biunials. Daarmee kon men verschillende effecten over elkaar projecteren. Vanaf dan kon je bijvoorbeeld een nacht laten overgaan in dag. Later kwamen er ook triunials met drie lenzen.
Met de uitvinding van de fotografie in de 19de eeuw werden de oorspronkelijk beschilderde plaatjes stilaan vervangen door zwart-witfoto’s en foto’s die men inkleurde. Rond 1890 begon men verschillende beelden na elkaar te zetten op een cellofaantje (een dunne, transparante film gemaakt van cellulose). Door aan een wieltje te draaien, kon men een verhaaltje laten zien. Met de opkomst van de film raakten de toverlantaarns in onbruik.”
Waarvoor werden die toverlantaarns gebruikt?
Dominique: “Ze werden gebruikt om verhaaltjes te vertellen of dingen aan de mensen te laten zien: hoe de koning er uitzag, wetenschappelijke uitvindingen, exotische plaatsen … Zo konden ze tonen hoe een vulkaan er uitzag. Op de kermissen, en later in vaste projectiezaaltjes, toonden ze plaatjes met een muziekcombootje erbij. Ook in de kerk werden ze gebruikt. Er zijn veel foto’s met gebeden en gezangen op.”
Philippe: “De plaatjes werden ook als onderwijsmateriaal gebruikt. We hebben een hele serie plaatjes over de planeten, kometen en andere aspecten van de astronomie. Door aan een wieltje te draaien, zie je hoe de planeten rond elkaar draaien. Daar zie je bijvoorbeeld ook dat Pluto er niet opstaat, want dat was toen nog niet ontdekt. Verder werden de plaatjes gebruikt om reclame te maken. Zo hebben we een aantal Cadbury-reclameslides, dus reclame voor chocolade. En tijdens de oorlog werden slides met oorlogspropaganda gemaakt.”
Wie zijn jullie en hoe kwamen jullie met de toverlantaarn in aanraking?
Dominique: “Wij zijn dagelijks actief als bedrijfsleider en Philippe als software-ingenieur. We zijn beide (amateur)muzikant en in 2003 kreeg ik de vraag van een lantaarnist om basklarinet te spelen. Vervolgens had hij ook iemand nodig voor gitaar en zang. Zo zijn we dus begonnen met het opvoeren van toverlantaarnshows. Daarmee trokken we rond in België, maar ook in het buitenland. We traden op in Washington, Turijn, Parijs, Londen …”
Philippe: “Tijdens de voorstellingen hielp ik af en toe met het bedienen van de toverlantaarn. Zo leerde ik hoe je ermee moet werken. En verder is het oefenen en ook voorzichtig zijn.”
Dominique: “De lantaarnist waarmee we werkten overleed in 2021. Op de begrafenis kwamen we zijn collega – want ze waren met twee om de lantaarn te bedienen – opnieuw tegen. Zij vroeg of we geïnteresseerd waren om zelf een lantaarn te kopen. Dat wilden we al lang doen en we hadden er al een tijdje voor gespaard. We stemden dus in en kochten onze eigen lantaarn. Dat is er eentje van 1890 met drie lenzen, al was die niet volledig en hebben we onderdelen moeten bijeenzoeken.”
Philippe: “Een voorbeeld van onderdelen die we moeten zoeken, zijn de lenzen. De lens bepaalt de afstand waarop je kan projecteren. Wij wilden lenzen die vanop een grotere afstand konden projecteren en moesten dus nieuwe zoeken. De moeilijkheid is dat je drie dezelfde lenzen moet vinden, zodat het ene beeld niet heel klein en het andere heel groot is. Maar bij lenzen waarop 6 inch staat, is dat bij de ene misschien 6,1 inch en bij de andere 5,9 inch.”
Dominique: “We hebben onze lantaarn ook omgebouwd. Zo werkte die vroeger op gas. Dat kan je zien aan de verdelingen voor de gastoevoer en de schouw die bovenop de lantaarn staat om de gassen en de warmte af te voeren. Onze lantaarn werkt nu op led-licht en we hebben er elektrische kabels in verwerkt.”
Waarom vinden jullie het belangrijk om shows te doen?
Dominique: “Mensen kunnen zich niet meer voorstellen hoe het vroeger was. Wij kunnen foto’s opzoeken op het internet en muziek herbeluisteren op YouTube. Vroeger hoorde men misschien maar één keer in zijn leven een stuk van Mozart. We willen de mensen laten herbeleven hoe het vroeger was. En waarom doen we dat? Omdat het leuk is!”
Philippe: “Het publiek is vaak heel dankbaar. Ze kennen de toverlantaarn niet en vragen zich tijdens de voorstelling af ‘hoe doen ze dat nu eigenlijk?’. Ik heb zo’n show ook de eerste keer als toeschouwer gezien. Je merkt dat het op een veel trager tempo gaat dan de films die we nu gewoon zijn. En toch zijn de mensen daarin mee. Ze zijn muisstil en verwonderd. Het publiek zit ook links en rechts van ons. Ze horen en zien ons dingen doen. Ze zeggen dan: ‘Amai, waar zijn die mee bezig?’.”
Hoe verloopt zo’n show?
Dominique: “We doen shows zoals die in de periode 1820 – 1920 kunnen geweest zijn. We gebruiken plaatjes uit die periode, vertellen er verhalen bij en spelen muziek. We kleden ons ook volledig in tenue van in die tijd. Wat we niet doen is rondtrekken met een tent. We spelen in zaaltjes en nemen ons eigen materiaal mee.”
Philippe: “Het enige wat we nodig hebben, is een stopcontact. Verder zijn onze shows beperkt tot 50 – 60 man. Dat is gezelliger en daarnaast hebben we technische beperkingen. Zo spelen we – behalve de elektrische piano – niet versterkt. Daarnaast bepalen de lenzen de afstand waarop we kunnen staan. Het publiek kan niet achter ons zitten.”
Dominique: ”Tijdens onze show tonen we de evolutie van de plaatjes over 100 jaar. We starten dus met handgeschilderde plaatjes, eerst vaste beelden, vervolgens bewegende plaatjes en later choromatropen (kleurrijke, geometrische patronen die over elkaar bewegen). Daarna komen de foto’s en we eindigen met video-achtige slides. Zo laten we zien wat er allemaal mogelijk was. Dat doen we via een aaneenschakeling van nummertjes met elk 10 tot 30 slides waarbij we een verhaal vertellen. We hebben een vast stramien voor een volwassenenshow en we kunnen ook een kindershow doen. Daarin proberen we variatie te brengen. Bijvoorbeeld naar aanloop van kerstmis doen we daar iets mee.”
Philippe: “We zijn met vier om de shows te spelen: een violist, pianist, Dominique en ik. Ik ben de persoon die aan de wieltjes voor de effecten draait. Tegelijkertijd moet je de lichten regelen en plaatjes wisselen, maar ik heb natuurlijk niet zoveel handen. Iemand anders doet dus de lichten aan en uit. Een derde persoon wisselt de plaatjes zodat alles vlot in elkaar overgaat.”
Hoe werken jullie de shows uit?
Philippe: “Je begint bijvoorbeeld met een thema. Daarbij ga je plaatjes en muziek zoeken. Of je begint met plaatjes die je wil gebruiken. Daarbij ga je dan een verhaal schrijven en passende muziek zoeken. Soms heb je plaatjes waarbij verhalen of partituren overgeleverd zijn. Dan kan je die verhalen en muziek gebruiken.”
Dominique: “Dan komen we samen met de andere twee muzikanten. We tonen welke plaatjes we hebben en er wordt samen nagedacht. Dan zegt iemand: ‘Daar kan ik een bindmelodietje tussen spelen’ en ‘Dat is een tof lied met een tof thema, we gaan dat zingen’. Dus dat groeit vrij organisch. Daarna komen we met de muzikanten samen om de show in te oefenen. Voor onze eerste show hebben we dan mensen bij ons uitgenodigd voor een try-out. Eén van de aanwezigen wilde dan zo’n show organiseren in zijn atelier en zo is dat langzaam begonnen.”
De muziek is ook uit de periode van 1820-1920?
Dominique: “Ja, we vertrekken met plaatjes uit 1820 – 1920 en kiezen dus telkens muziek uit die periode. Of we componeren zelf muziek in de stijl van toen. Daarnaast maken we geluidseffecten. Bijvoorbeeld bij een plaatje met een storm maken we een rommelend geluid of we schudden met een donderplaat bij onweer. We hebben een hele koffer vol belletjes, rinkeltjes, dingen waaraan je kan draaien, noem maar op.”
Philippe: “De livemuziek is ook wat onze voorstellingen uniek maakt. De meeste lantaarnisten zijn geen muzikanten. Ze tonen enkel plaatjes met een verhaal bij of werken met opgenomen muziek. Wij proberen alles live te doen. We worden soms ook door andere lantaarnisten gevraagd om muziek te komen spelen in hun voorstellingen.”
Is er uitwisseling over de toverlantaarns en de shows?
Dominique: “Er is veel uitwisseling tussen verzamelaars. In Engeland is er de Magic Lantern Society. Zij maken er werk van om zaken over de toverlantaarn te documenteren. Als lid kan je die documentatie vanop hun website downloaden en er boeken over kopen. De vereniging heeft een 330-tal leden over de hele wereld en je kan elkaar ook opzoeken. Zo gaan we bijvoorbeeld op reis naar Canada en hebben we contact gemaakt met een aantal Canadezen die willen uitwisselen. Dus we gaan die mensen zien op reis en vaak hebben ze dan plaatjes die ze willen verkopen. Twee jaar geleden gingen we naar Amerika en kwamen we met een valies vol plaatjes terug.”
Philippe: “Je kan ook zoekertjes op de website van de vereniging zetten. Soms zijn die heel specifiek. Zo was er onlangs iemand op zoek naar een plaatje van een kabouter met een grote asperge. Wij hebben al eens een zoekertje gedaan voor plaatjes met partituren bij.”
Dominique: “De Magic Lantern Society werkt ook mee aan de publieke, online databank, Lucerna. Iedereen die plaatjes heeft of verhalen of partituren die erbij horen, kan die fotograferen en aan de databank toevoegen. Zelf hebben we ook al materiaal toegevoegd. Lucerna heeft ook bijgedragen aan het project B‑MAGIC van de Universiteit Antwerpen.”
Philippe: “Collecties met plaatjes heb je in verschillende landen. In België heb je bijvoorbeeld het filmarchief Cinematek waar ook een collectie plaatjes zit.”
Boek een toverlantaarnshow
Wil je zelf een toverlantaarnshow boeken? Neem contact op met toverlantaarn1890@gmail.com.