Muziekschatten op zolder
In het kader van de studiedag Met toeters en bellen. Populaire muziekcultuur in Vlaams-Brabant in de negentiende en twintigste eeuw organiseerde Resonant (nu CEMPER) in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant Muziekschatten op zolder.
Met Muziekschatten op zolder richtte Resonant zich op de grote groep particulieren die – soms toevallig – sporen bewaren van ons muzikaal verleden, vaak zonder enige kennis van de muziekhistorische context en zonder zich bewust te zijn van de erfgoedwaarde van hun bezit. De inwoners van de provincie kregen de kans bij hen thuis op zoek te gaan naar bundeltjes oude partituren, zeldzame opnames, vreemde muziekinstrumenten, vergeelde foto’s of affiches, enz. en deze tijdens het publieksmoment op zaterdag 18 juni 2011 voor te leggen aan een team van experten. Zij gaven vervolgens meer duiding en schetsten de muziekhistorische context en waarde van de schatten. Ook voor vragen rond conservering konden de deelnemers bij de experten terecht. Het accent lag zo niet alleen op het informeren van de deelnemers, maar eveneens op het sensibiliseren.
Voor het expertenteam kon Resonant rekenen op de steun van maar liefst tien experten, allen gewaardeerde onderzoekers en verbonden aan bekende erfgoedinstellingen: Anne-Emmanuelle Ceulemans, Annelies Focquaert, Cor Vanistendael, Géry Dumoulin, Gilbert Huybens, Hendrik Ollivier, Jan Dewilde, Luc Lannoo, Matthias Heyman en Staf Vos.
Ruim vijfendertig mensen beantwoordden de oproep voor Muziekschatten op zolder. Hun schatten vertoonden heel wat variatie: zowel in type erfgoed (bladmuziek, opnames, muziekinstrumenten, efemera, archiefmateriaal,…) als inhoudelijk. Ze omspannen een tijdsperiode van zo’n twee eeuwen (van de tweede helft van de achttiende tot de twintigste eeuw). Naast een aantal bladmuziekcollecties met muziek van ‘klassieke’ meesters als Chopin of Mozart (in negentiende-eeuwse of vroeg twintigste-eeuwse druk), dook er ook muziek op van Vlaamse componisten als Lodewijk De Vocht, Emiel Cuvelier, Lodewijk Roofthooft, Gisleen Van Vlemmeren, Franz Andelhof, enz. Bijzonder is de ontdekking van zes handschriften van de Brugse componist en organist Leopold Julien Bruynooghe (1865 – 1923) met hoofdzakelijk religieuze muziek, die vermoedelijk unica zijn. Die bescheiden collectie vormt een mooie aanvulling op de weinige informatie die tot nog toe bekend was over de componist.
Maar ook symfonische muziek, orgelmuziek, zangspelen, kunstliederen, marsen, volkse dansmuziek en liederen, enz. waren vertegenwoordigd. Diezelfde verscheidenheid vonden we ook terug in de opnamecollecties. Zo bood een deelnemer zich aan met een 150-tal 78-toerenplaten uit de jaren ’30-’50. Hoewel het geen unieke collectie is, biedt ze wel een representatief staal van wat het publiek toen boeide: een mix van klassieke muziek, ‘crooners’ (Nat King Cole, Frank Sinatra) en vooral ook heel wat jazz, waaronder minder courante opnames van Belgische jazzartiesten als Bobby Naret, Johnny De Croon en Gus Deloof. De verhoopte ontdekking van een echte Stradivariusviool bleef ook ditmaal uit. Wel konden we een blik werpen op een aantal harmoniums, pianola’s en blaasinstrumenten. Een opmerkelijk instrument dat ook de experten even de wenkbrauwen deed fronsen was een stand-up accordion van de Zweedse firma Hagström, een bizarre combinatie tussen een harmonium (trillende vrije rieten die de klank produceren) en een accordeon (met klavier voor de rechter- en akkoordknoppen voor de linkerhand), maar waarbij de luchtaanvoer elektrisch gebeurt. De verhoopte ontdekking van een echte Stradivariusviool bleef ook ditmaal uit. Wel konden we een blik werpen op een aantal harmoniums, pianola’s en blaasinstrumenten. Een opmerkelijk instrument dat ook de experten even de wenkbrauwen deed fronsen was een stand-up accordion van de Zweedse firma Hagström, een bizarre combinatie tussen een harmonium (trillende vrije rieten die de klank produceren) en een accordeon (met klavier voor de rechter- en akkoordknoppen voor de linkerhand), maar waarbij de luchtaanvoer elektrisch gebeurt.
De studiedag waarin Muziekschatten op zolder kaderde bood nog heel wat meer dan het expertisemoment. In de namiddag konden de aanwezigen zich ook via een ‘muziekerfgoedmarkt’ informeren over diverse aspecten van muzikaal erfgoed: tips voor een beter beheer van erfgoed, aandachtspunten bij het verzamelen van mondelinge getuigenissen, hoe een tentoonstelling op te zetten, enz. Deze sessies werden begeleid door Hendrik Ollivier (Amsab-ISG), Jan Bleyen (MoSa‑K.U.Leuven), Anne Mees, Klaas Jaap van der Meijden, Gertjan Debie en Matthias Heyman (Resonant).
Het voormiddagprogramma stond volledig in het teken van het onderzoeksproject Met toeters en bellen, een onderzoek naar populaire muziekcultuur in Vlaams-Brabant in de negentiende en twintigste eeuw, uitgevoerd door de vier culturele archiefinstellingen in opdracht van de provincie. De vier onderzoekers – Peter François (die Elisabeth Bruyneel verving), Andreas Stynen, Staf Vos en Robbe Herreman – presenteerden er hun (voorlopige) onderzoeksresultaten rond thema’s als koor en samenzang, de hafabra-cultuur, bal- en feestmuziek en merchandising en nodigden het publiek uit tot discussie. In het voorjaar van 2012 verwachten we de publicatie van de onderzoeksresultaten en stellen we deze aan u voor.