Home Nieuws ‘Een nieuwe Antwerpse viool’ slaat de brug tussen…

‘Een nieuwe Antwerpse viool’ slaat de brug tussen verleden en heden

Geïnspireerd door een 18de-eeuwse Stiennonviool uit de collectie van Museum Vleeshuis bouwde Maarten De Keukeleire een nieuwe Antwerpse viool. Klankmeester Linde Verjans bracht het instrument voor de eerste keer tot klinken op 1 oktober 2025, met een nieuwe compositie van Frederik Neyrinck. Naar aanleiding van de erkenning van het project op het Register voor inspirerende voorbeelden voor het borgen van immaterieel erfgoed gingen we met hen in gesprek.

© Frederik Beyens

Vakmanschap in Museum Vleeshuis

Vakmanschap ligt aan de basis van ieder instrument in de collectie van Museum Vleeshuis. De voorbije jaren is vakmanschap uitgegroeid tot een volwaardige pijler van de museumwerking. Daarmee willen ze vooral jonge bouwers inspireren met het vakmanschap dat aanwezig is in de museumcollectie, hen een podium bieden en zo het doorgeven van vakkennis stimuleren.

Daarnaast zijn veel instrumenten uit de collectie niet meer bespeelbaar. De instrumenten bespelen, zou hen beschadigen”, vertelt Mirte Maes (conservator Museum Vleeshuis). En ze restaureren in een bespeelbare staat, zou veel originele onderdelen weghalen. Daarom doen we dat meestal niet. Toch willen we beantwoorden aan de vraag van bezoekers hoe de instrumenten uit onze collectie klinken.” Door samen te werken met vakmensen, worden de instrumenten uit de collectie op een andere manier tot klinken gebracht.

Volgens schepen van cultuur Lien de Kelder bewijzen dit soort projecten ook dat erfgoed geen stoffig woord is dat onder een stolp zit, maar dat het leeft, zindert, ademt en klinkt. Immaterieel erfgoed bewaar je niet door het achter glas te zetten.”

Ontstaan van het project

We hadden al vaak gewerkt rond de bouw van instrumenten voor historische muziekuitvoeringspraktijk”, zegt Mirte. Voor ons volgende vakmanschapsproject wilde ik graag iets doen waarbij we hedendaagse klassieke muzikanten konden betrekken en op die manier ook een publiek konden bereiken dat niet per se naar oude muziek luistert. Zo is het idee ontstaan om een moderne interpretatie te laten maken van een instrument uit onze collectie. Klavier- en tokkelinstrumenten komen in andere projecten al aan bod, maar met strijkinstrumenten hebben we nog niet veel gedaan. Antwerpse strijkinstrumenten zijn bovendien nog weinig onderzocht en daardoor minder gekend.”

Mirte licht toe hoe het project vervolgens van start gegaan is: We hebben dan het landschap verkend: Welke vioolbouwer zou zo’n project zien zitten? Wie werkt met oude technieken? Wie doet nog veel met de hand? Zo zijn we bij de Gentse bouwer Maarten De Keukeleire uitgekomen. De keuze van het instrument uit onze collectie heeft hij zelf gemaakt. We vroegen hem om een Antwerpse viool te kiezen waarmee hij een connectie voelde. We vonden het belangrijk hem geen keuze op te leggen om zijn creativiteit te stimuleren.”

Maarten De Keukeleire maakte een moderne interpretatie van een instrument uit de collectie van Museum Vleeshuis

Een 18de-eeuwse viool van Stiennon

Mijn oog viel meteen op de viool van Stiennon”, zegt Maarten De Keukeleire. Het was Amandus Amatus Stiennons vijfde viool, die hij bouwde in 1792. Ik voelde er onmiddellijk een connectie mee, alsof zijn uitvoering en interpretatie op een bepaalde manier voor mij toegankelijk waren. Het leek me dan ook dat hedendaagse muzikanten diezelfde onmiddellijke verbondenheid zouden kunnen ervaren, als ik mijn eigen interpretatie van het instrument zou bouwen naar hedendaagse normen’. Het was een half beredeneerd, half intuïtief gevoel, een soort weloverwogen buikgevoel, zou je kunnen zeggen.”

Amandus Stiennon kwam uit een muzikantenfamilie. In een atelier achterin een winkel bouwde hij violen. Timothy De Paepe (directeur Museum Vleeshuis) vertelt over Stiennons vijfde instrument: Voor wie hij de viool bouwde, weten we niet. Misschien was het voor een vriend, voor iemand uit de burgerij of gewoon voor zichzelf. Als dat laatste het geval is geweest, dan heeft zijn viool wellicht geklonken in het theater van het Tapissierspand (de opera van Antwerpen in die tijd). Daar was Stiennon immers actief in het orkest. Vioolbouw zorgde voor extra inkomsten. Het precieze levenspad van Stiennons vijfde viool kennen we helaas niet. Wellicht kwam het rond het begin van de 20ste eeuw in het bezit van violist, dirigent en componist Lodewijk Ontrop. Sinds 1982 maakt de viool deel uit van de collectie van Museum Vleeshuis.”

Vioolbouw wordt vaak geassocieerd met Italië – met bekende bouwers als Stradivari – maar we vergeten soms dat dat niet de enige plek is waar goede violen zijn gemaakt”, zegt Mirte. Ook in Antwerpen werden instrumenten van hoog niveau gebouwd. Met zijn instrumenten plaatste Stiennon zich in een lange traditie van Antwerpse bouwers van strijkinstrumenten. Die traditie gaat terug tot de 17de eeuw”, vertelt Timothy. Mirte vult aan: We weten dat er in Antwerpen veel muziek is geweest en dan valt het ook te verwachten dat hier veel instrumenten gebouwd werden. We kennen ook best wat Antwerpse vioolbouwers, waarvan zich instrumenten in onze collectie bevinden. Sommige van die instrumenten zijn het enige overgeleverde exemplaar van een bouwer. Maar net dat toont aan dat er wellicht veel bouwers zijn geweest die we vandaag niet meer kennen.“

Stiennonviool, 1792 | © Michel Wuyts, Museum Vleeshuis, Collectie Stad Antwerpen

Hedendaagse interpretatie

Maarten De Keukeleire liet zich inspireren door de historische viool en bouwde een nieuw instrument dat zowel zijn eigen stijl als die van Stiennon uitdraagt. Mirte licht toe hoe hij te werk ging: Nadat Maarten de viool gekozen had, deed hij er onderzoek naar. Hij bekeek welke stijlinvloeden het instrument heeft en tekende een plan volgens de geometrische principes die voeger gebruikt werden. Maarten probeerde eerst het historische instrument te begrijpen, om het vervolgens om te zetten naar zijn eigen praktijk. Hij dacht na welke elementen hij kon overnemen – zo heeft hij onder andere gekozen voor gelijkaardig hout en vernis – en welke elementen hij zou vertalen naar vandaag, naar zijn eigen stijl.”

Het instrument is op dezelfde manier opgebouwd”, vervolgt Mirte. De belangrijkste gelijkenis is dat alles met de hand gemaakt is, met historische gereedschappen, op het gevoel van de bouwer en dus niet met een computer.” Een groot verschil is de set-up van het instrument. De nieuwe viool heeft bijvoorbeeld een ander soort snaren, een andere vorm van de kam (waarop de snaren rusten, red.) en een andere hoogte van de toets (de zwarte toets onder de snaren waarop de vingers gezet worden, red.).”

Vioolbouwer Maarten De Keukeleire | © Frederik Beyens

Klankmeester

Een viool leeft volgens Timothy pas als ze in handen komt van een musicus”. Daarom zocht het museum een klankmeester die de nieuwe Antwerpse viool regelmatig kan bespelen. Je begint dan met zoeken in je eigen netwerk,” licht Mirte toe, en je stelt jezelf de vraag: Wie heeft hier mogelijk interesse in? Wie heeft de skills om zoiets te doen? Wie heeft een frisse blik? En ook: Wie heeft een band met het Antwerpse muziekleven?” Zo kwamen ze uit bij violiste Linde Verjans. We wisten bovendien dat Linde graag op zoek gaat naar verhalen achter muziek. Ze had net een boek geschreven over violiste Ginette Neveu (1919 – 1949).”

In zo’n project meestappen, is niet zo evident, vindt Mirte: Op het moment dat je de vraag stelt om aan een project mee te doen, staat het nog in de startblokken. Ze zeggen dus ja’ op iets dat nog niet veel vorm heeft. Ik vind het dus altijd heel leuk dat ze zoiets willen doen. Het zorgt meteen voor een soort vertrouwen en goesting om het project samen verder vorm te geven. Daarom vinden we het toch belangrijk om mensen persoonlijk aan te spreken, zodat je in gesprek kan gaan over de bedoeling, hun interesses en twijfels.”

Het concert op 1 oktober was trouwens geen eindpunt voor dit project. De nieuwe Antwerpse viool zal in de toekomst nog regelmatig tot klinken gebracht worden. We vinden het — voor al onze bespeelbare instrumenten — belangrijk dat er iemand is die er regelmatig op speelt”, vertelt Mirte. Langs de ene kant geef je met zo’n klankmeester een gezicht aan een instrument. Langs de andere kant is een klankmeester voor ons ook een zorgende persoon. Iemand die een instrument regelmatig bespeelt, kent het instrument goed en voelt het wanneer er iets niet klopt. Het is dus ook een vorm van erfgoedbewaking.” Daarnaast kunnen klankmeesters de instrumenten buiten de museummuren brengen. Het is de bedoeling van die instrumenten dat het museum niet ingekapseld blijft, maar ook op pad is.”

Violist Linde Verjans brengt het instrument tot klinken | © Frederik Beyens

St. Lucassuite voor viool

Op de vraag waarom gekozen werd voor een nieuwe compositie antwoordt Mirte: De rol van ons museum beperkt zich niet tot instrumenten of voorwerpen. Onze rol reikt ook verder naar vakmanschap en muziek. Omdat we de Stiennonviool lieten herinterpreteren, vonden we het logisch dat daar geen oude muziek op gespeeld zou worden, en dat we dus ook muziek zouden laten vertalen naar vandaag. We hebben daarom aan Linde gevraagd met welke componisten ze graag wilde samenwerken. Een van de namen die ze noemde, was Frederik Neyrinck.”

Fredrik zegt daarover: Toen ik gevraagd werd om een nieuw werk te maken, leek het mij interessant om dezelfde denkoefening te maken als Maarten. Met andere woorden: om op zoek te gaan naar repertoire dat in de 18de eeuw klonk en daar een volledig nieuwe touch aan te geven. Het was niet de bedoeling om het stuk te reproduceren – want dan kan je evengoed het originele werk spelen – maar wel om het als uitgangspunt te gebruiken voor een volledig nieuwe compositie.”

Frederik, die bekendstaat om zijn creatieve omgang met historisch repertoire, liet zich inspireren door 18e-eeuwse dansmuziek van de Sint-Lucasgilde. We kozen een solovioolhandschrift van de Antwerpse Sint-Lucasgilde”, licht Mirte toe. Het is muziek uit dezelfde tijdsperiode als de Stiennonviool. De Sint-Lucasgilde was bovendien niet alleen een gilde voor kunstschilders en boekbinders, maar ook voor klavecimbelbouwers. Op die manier sluit de muziek dus mooi aan bij de viool en de museumvisie.”

18e-eeuwse dansmuziek van de Sint-Lucasgilde

Dialoog tussen bouwer, speler en componist

Het belangrijkste component van het project was de uitwisseling tussen Maarten, Linde en Frederik. Zij stonden in de loop van het project voortdurend met elkaar in contact”, vertelt Mirte daarover. Zo ontstond een dialoog tussen Maarten en Linde om de klank van de viool af te regelen. Dat gaat dan over dingen als de snaarhoogte, meer of minder bas …”

En ook voor de afwerking van de compositie gingen Frederik en Linde met elkaar in gesprek. Linde zegt daarover: De meeste stukken die ik speel, zijn van mensen die niet meer leven en dan kan ik niet vragen wat de bedoeling erachter is. Het was dus heel fijn om te kunnen aftoetsen wat Fredrik precies verwachtte, en of wat ik deed in lijn lag met zijn eigen interpretatie.”

De makers zijn ook met z’n drieën in gesprek gegaan. Ze doen eigenlijk hetzelfde’”, zegt Mirte. Componeren is net als instrumenten bouwen of vioolspelen een vak. Bovendien hebben Maarten en Fredrik ontdekt dat ze dicht bij elkaar wonen en dat ook in hun manier van werken – zelfs in hun dagritme – veel dingen overeenkomen. En ook voor Linde was het een bijzonder project. Zij vormt eigenlijk de brug die het werk van Maarten en Fredrik tot leven brengt. De drie makers vormen dus een sterke driehoek.”

Vertrouwen

Op de vraag welke uitdagingen het museum doorheen het project tegenkwam, antwoordt Mirte: Bij vakmanschapsprojecten is het altijd moeilijk om te weten hoeveel je het project kan sturen en hoeveel je kan laten gebeuren. Dat zal bij elk project ook anders zijn. Maar ik heb vooral geleerd om vertrouwen te hebben in de mensen met wie je samenwerkt, op hun creativiteit en vakkennis. Als museum zit je natuurlijk in een structuur met vastgelegde doelstellingen en termijnen, dus je moet wel ergens een kader afbakenen. Maar het is ook de kunst om daarin zo veel mogelijk flexibel te zijn en open te staan voor dingen die plots opduiken. Ik heb er intussen wel vertrouwen in gekregen dat een project onderweg een goede vorm krijgt.”

Ook interessant

17 nov. 2025

“Ik kijk op een nieuwe manier naar onze boeken!” - Sigrid T’Hooft van het Orpheus Instituut over het VIBE-project

Het Orpheus Instituut verkreeg meer bibliothecaire erfgoedkennis dankzij het VIBE-project.
Lees meer
13 nov. 2025

Son Jarocho en fandango in Brussel: Muzikaal erfgoed doorgeven

Toen Isra Alonso, een muzikant uit Mexico, tien jaar geleden in Brussel neerstreek, bracht hij een muzikale praktijk mee die draait om gemeenschap, p…
Lees meer
07 nov. 2025

Leuven viert 500 jaar stadsbeiaard met documentaire

De documentaire '500 jaar stadsbeiaard in Leuven' vertelt de bijzondere geschiedenis vijf stadsbeiaarden.
Lees meer
24 okt. 2025

Haha humor in klassieke muziek | Erfgoeddag 2026

We gingen in gesprek met pianist, musicoloog en verteller Waldo Geuns over komische klassieke muziek.
Lees meer