Dance as ICH - The Hungarian Dance House Model
Van 23 tot 26 mei vond de tweede workshopreeks van het Creative Europeproject Dance – ICH plaats. Onze collega’s Mariet en Debora waren te gast in Skanzen, het Hongaarse Openluchtmuseum in Szentendre.
Doorheen het Creative Europeproject ‘Dance – ICH’ staan we stil bij participatieve danspraktijken, hun gemeenschappen en de manier waarop de cultureelerfgoedsector kan bijdragen tot het borgen van deze praktijken. Het project is gericht op het aanleveren van nieuwe of vernieuwende modellen voor de voorstelling van participatieve dans binnen musea, zodat musea kunnen fungeren als nieuwe dansruimten.
Na een warm onthaalde workshopreeks in Mechelen, was het onze beurt om op bezoek te gaan bij de collega’s uit Hongarije. Na twee dagen met gesloten partnermeetings over het verdere verloop van het project, kregen we de kans om kennis te maken met het Openluchtmuseum en de manier waarop dit museum te werk gaat. Het museum beschikt niet enkel over een gigantische collectie roerend en onroerend erfgoed, maar is eveneens verantwoordelijk voor de werking rond immaterieel cultureel erfgoed (ICH) in Hongarije. Zo leerden we dat er in Hongarije een heel groot en uitgebreid netwerk rond ICH is, en dat het museum daarbij de rol van kennis- en expertisecentrum op zich neemt.
Tijdens de sessies kregen we de kans om kennis te maken met professoren en studenten van Choreomundus die een internationale master volgen in ‘dance knowledge, practice and heritage’. Voor hen biedt dit project mogelijkheden om kennis uit te wisselen en bij te leren.
Op donderdag 25 mei begonnen we de namiddag met een algemene introductie over de Dance House of Táncház. PhD studente in etnologie aan de universiteit van Szeged Anna Székely gaf ons een overzicht van het onderzoek dat al gedaan werd over deze vorm van dans en de methode. Hierbij kwam vooral de rol van antropologie, etnografische data verzameling en etnochoreologie naar voren.
Dr. Sándor Ildikó, hoofd van de ‘openbare cultuur en wetenschap specialistengroep’ en professor aan de Hongaarse Dance University (HDU), gaf ons daarna een beeld van de veranderende omgeving rond Dance Houses. Zo evolueerde Táncház van een activiteit ter entertainment naar een beweging. En via een proces van institutionalisering werd het uiteindelijk een methode voor de transmissie van ICH. Er is dus sprake over een revival, een heropleving die is aangepast aan de moderne, stedelijke, socio-culturele omgeving van vandaag. De Dance Housemethode stoelt op gedetailleerde kennis van archiefmateriaal, demonstratie en imitatie en vooral een persoonlijk contact tussen de dragers van het erfgoed. We leerden dat er ondertussen twee soorten Táncház ontstaan zijn. Aan de ene kant zijn er de educatieve programma’s in de lokale culturele centra. Aan de andere kant zien we dat er terug meer en meer dansavonden plaatvinden in lokale pubs, waarbij er dus wordt teruggekeerd naar de originele functie, namelijk entertainment van de gemeenschap op een participatieve en collectieve manier. We concludeerden dat deze vorm van ‘grassroots movement’ die van onderuit is ontstaan een grote mogelijkheid heeft om zich aan te passen aan de veranderende context, en dat hierin ook de sleutel tot het succes ervan ligt.
Vervolgens gaf etnografe dr. Eszter Csonka-Takács ons een inzicht in het netwerk voor het borgen van ICH in Hongarije. Daarbij lag de focus op de bottom-up werking en de samenwerking tussen erfgoedgemeenschappen onderling. Zo organiseert het museum thematische forums voor gemeenschappen zodat ze onderling informatie kunnen uitwisselen. Daarnaast zijn er jaarlijks meerdere festivals die doorgaan op het domein van het museum. Op deze gelegenheden krijgen erfgoedgemeenschappen de kans om zichzelf te presenteren aan het grote publiek en samen hun praktijken te vieren.
Op vrijdag 26 mei gingen we zelf met de methode aan de slag onder de stralende zon en met toeziend oog van de bezoekers en medewerkers van het museum.
Péter Lévai ontwikkelde een methode die werd opgenomen op het nationale register met goede voorbeelden van borgingspraktijken (ook in Vlaanderen hebben we zo’n lijst). Met zijn pedagogische methode voor het aanleren van Táncház liet hij ons proeven van ‘experienced-based folk games and folk dances’. We leerden dat alles begint bij het herkennen van de ‘beats’ in de muziek. Daarnaast bestaat elke dans uit vijf basisbewegingen: stappen, springen, een ‘swing’ waarbij je van richting verandert, gebaren maken in de lucht met de armen en bewegen op één vaste plek. Door het werken met symbolen kunnen deze bewegingen gemakkelijk aangeleerd worden in spelvorm. Kinderen leren de basissymbolen en de mogelijke varianten hierop. En voor ze het goed en wel beseffen, zijn ze eigenlijk aan het dansen. Een leuke en praktische methode om binnen dansbewegingen maar ook erfgoedinstellingen verder mee aan de slag te gaan!
Workshop in België
De eerste workshopreeks van Dance — ICH vond plaats in België.