Home Nieuws Game on: Welke linken hebben muziek en podiumkuns…

Game on: Welke linken hebben muziek en podiumkunsten met sport en spel?

Op zondag 27 april 2025 is het weer Erfgoeddag. Met de slagzin ‘Game on!’ staan dit jaar sport en spel centraal. Ook muziek en podiumkunsten hebben banden met dat thema. Denk maar aan spelletjes waarbij kinderliedjes gezongen worden, muziek in videogames en dans als sport. In dit artikel gaan we dieper in op een aantal links met muziek en podiumkunsten. Laat je hierdoor inspireren om in te zetten op het erfgoed van deze thema’s tijdens Erfgoeddag 2025.

Toneel en muziek ‘spelen’

Het zit al in het woord zelf: je speelt toneel en muziek. Het woord spelen komt in deze context vaak voor. In het theater speelt een acteur een bepaalde rol en een muzikant bespeelt een instrument. Je vindt het ook terug in specifieke theatervormen, zoals wagenspel, schaduwspel en poppenspel; en in muzikale termen als tussenspel en speelman. Niet alleen in het Nederlands, maar ook in andere talen spreekt men trouwens van spelen. Denk maar aan jouer de la musique’ in het Frans, Musik spielen’ in het Duits en het Engelse woord a play’.

Toneel en muziek worden vaak ook op een speelse manier aangeleerd. Bekijk maar eens onderstaande oefenboekjes die bewaard worden in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Brussel.

Muzikale spelletjes

Er zijn heel wat kinderliedjes die gezongen worden bij het spelen van spelletjes. Zo zingen we Zakdoek leggen bij een kringspel, Mijn vader is een timmerman bij een klapspelletje en Beertje, beertje bij het touwtjespringen. Die liedjes worden gezongen op de speelplaats, bij de jeugdbeweging, thuis … Meestal worden ze mondeling doorgegeven, maar soms worden ze ook genoteerd in liedboekjes. Zo worden bij KADOC heel wat zangboeken van jeugdbewegingen bewaard. Ook in ons kinderliedjesboek Schipper mag ik overvaren? En 99 andere kinderliedjes van hier en elders is een heel hoofdstuk gewijd aan spelen’. Naast kinderliedjes zijn er nog andere spelletjes waarin muziek gebruikt wordt. Denk maar aan de stoelendans’ en muzikale strandbeelden’ waarbij je zo snel mogelijk op een stoel moet gaan zitten of moet bevriezen zodra de muziek stopt.

Zangboeken van jeugdbewegingen | KADOC-KU Leuven, Erfgoedbibliotheek: KA4070, KA4085, KZ4.9-197/150, KZ4.9-167/s.d., KZ4.9-236/1974, KZ4.9-202/s.d.

Muziek in videogames

Toen videogames in de jaren 1970 een populaire vorm van entertainment werden, was muziek nog niet zo’n belangrijke component als nu. De eerste geluiden bestonden uit eenvoudige tonen (chiptunes) die door de hardware van 8‑bit consoles werden gecreëerd. Door de beperkte capaciteit van die hardware was het moeilijk om beweging en geluid tegelijk af te spelen. Daarom waren er vaak alleen muziek tijdens de intro en het Game over’-scherm, en geluidseffecten. Het eerste spel met een doorlopende achtergrondsoundtrack was Space Invaders (Taito, 1978). De soundtrack met vier dalende noten, die telkens herhaald werden (ostinaat), kon zelfs versnellen of vertragen afhankelijk van het tempo van het spel. Andere games begonnen al vlug de repetitieve muziek van Space Invaders te imiteren. De ostinaten werden ook snel vergezeld of vervangen door meer uitgewerkte en gekende melodieën, bv. de wals Over the waves van Juventino Rosas in Carnival (Sega, 1980). Die melodieën hadden ook een narratieve functie, net als de muziek in de vroege cinema.

Met de ontwikkeling van programmeerbare geluidskaarten in de vroege jaren 80 werd videogamemuziek complexer, zowel aan het begin van als tijdens het spel. Een andere ontwikkeling in de jaren 80 was de functie van introductiemuziek van videogames, die steeds vaker een reveillefunctie (er gaat iets nieuws gebeuren) en voorbereidende functie (emotionele voorbereiding op de stemming van dat gebeuren) had, net zoals de intro’s van tv-series. Vaak werd daarbij muziek gebruikt die door gebruik in andere media, zoals film, reeds bepaalde associaties opwekte. Zo was de intro van Scramble (Konami, 1981) de finale van de ouverture uit de opera Guillaume Tell dat door gebruik in series als The Lone Ranger geassocieerd werd met verhalen over heroïsme en reddingsacties.

Met de verdere ontwikkeling van consoles, geluidskaarten en cd-rom-technologie, evolueerde ook de complexiteit en het belang van muziek. Een van de eerste games waar de muziek echt als onderdeel van de gameplay gemaakt werd, was The Legend of Zelda: Ocarina of Time (Nintendo, 1998). In moderne games wordt steeds meer gebruik gemaakt van orkestrale muziek en adaptieve soundtracks. Games als The Last of Us (Naughty Dog, 2013) staan bekend om hun volledig georkestreerde soundtracks die reageren op de acties van de speler en zich in realtime aanpassen om een meeslepende ervaring te creëren.

Bronnen en literatuur over de evolutie van muziek in videogames:

Muziek en podiumkunsten als onderdeel van videogames

Naast videogamemuziek zijn er ook videogames die muziek en podiumkunsten integreren in hun gameplay. Een van de eerste videogames die muziek en fysieke beweging combineerde, was Dance Aerobics (Bandai, 1987) voor Nintendo Entertainment System. Dat spel maakte gebruik van een Power Pad, een mat met gekleurde bollen die je op het juiste moment met je voeten moest aanraken. Het populaire Dance Dance Revolution (Konami, 1998) maakte gebruik van een gelijkaardige mat met pijlen op. Naast dansmatten werden ook andere controllers ontwikkeld. Zo maakte Beatmania (Bemani, 1997) gebruik van een draaischijf en de tweedelige reeks Gitadora (Konami, 1999), bestaande uit GuitarFreeks en DrumMania, van gitaar- en drumcontrollers. Vandaag kennen we heel wat dansspellen als Just Dance (Ubisoft, 2009) en muziekgames als SingStar (London Studio, 2004) en Guitar Hero (Harmonix, 2005). Deze games gebruiken vaak populaire muziek en zijn erg invloedrijk. Zo bleek uit een onderzoek van Brown University dat in 2008 76% van de spelers van Guitar Hero en Rock Band (Harmonix, 2007) nieuwe muziek had toegevoegd aan hun muziekcollecties vanwege de games. Daarnaast zou Guitar Hero heel wat kinderen overtuigd hebben om echt gitaar te leren spelen.

GuitarFreeks en DrumMania V7 | © Qa003qa003, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Videogames worden ook bewust gebruikt om erfgoed door te geven. Zo werden dansgames ontwikkel in het kader van onderzoeksprojecten van onder andere Tsinghua Shenzhen International Graduate School (China), Masaryk University (Tsjechië) en Aristotle University of Thessaloniki (Griekenland) rond lokale danstradities. Deze projecten maakten gebruik van motion caption, een technologie die beweging aan de hand van sensors kan omzetten naar data. Tsinghua Shenzhen International Graduate School vond het daarbij belangrijk dat niet alleen de dans, maar ook de cultuur errond aan bod komt. Ze gebruikten de Hmong dans als casestudy en ontwikkelden er een virtuele leeromgeving en achtergrondverhaal rond. Het spel werd getest, zowel op vlak van de leereffecten van dansbewegingen en cultureel bewustzijn, als op vlak van de algemene bruikbaarheid van het spel. Het spel zal vanaf februari 2025 gespeeld kunnen worden in het Interactive Media Lab van de school.

Bronnen en literatuur over podiumkunsten in games:

Casestudy door Tsinghua Shenzhen International Graduate School

Podiumkunsten als sport

Podiumkunsten zoals dans en circus combineren artistieke expressie met fysieke prestaties. Ze kunnen dus gezien worden als kunstvorm en als sport. Dans werd dan ook erkend als sport door het Internationaal Olympisch Comité in 1997 en maakt deel uit van de Wereldspelen. Het woord danssport’ wordt vaak in de mond genomen wanneer dans in een competitieve context wordt uitgevoerd. Toch hebben dansers vaak het gevoel dat ze die erkenning als sport niet krijgen: Dans wordt niet altijd gezien als een sport gelijkwaardig aan bijvoorbeeld voetbal of basketbal. Het is voor ons soms moeilijk om te knokken voor wat wij doen. We doen ook wedstrijden, maar ik denk dat wij nooit evenveel erkenning zullen hebben als een lokale voetbalploeg“, vertelden lesgevers van K!dans ons op Dansstorm in Mechelen. Ook Dien Elegance heeft hier ervaring mee: Waar buikdans af en toe tegenaan loopt, is dat mensen zeggen dat het geen dans of geen sport is. Terwijl wij wel echt hard sporten.”

Circusacts zoals luchtacrobatie, koorddansen en fietsacrobatiek vereisen heel wat vaardigheden (evenwicht, kracht, lenigheid …). Circus is een fysiek zeer zware activiteit en kan vergeleken worden met topsport. Circusartiesten blijven vaak niet hun hele carrière artiest vanwege de zware fysieke belasting. Veel aspecten van veiligheid die in sport belangrijk zijn, zoals EHBO en blessurepreventie, zijn ook heel belangrijk in circus,” vertelde Matilde Ruppert van Circuscentrum ons. Sommige circusateliers in Vlaanderen zijn dan ook erkend als sportvereniging. Bovendien zijn een aantal disciplines die in het circus voorkomen olympische sporten. Denk maar aan trampoline en ritmische gymnastiek. Soms worden ook bepaalde sporten geïntegreerd in circusvoorstellingen. Zo maakte BMX (ook een olympische sport) deel uit van Volta (2017) van Cirque du Soleil.

Collecties en archieven van dansers, circusartiesten en gezelschappen worden op verschillende plaatsen bewaard, waaronder bij ADVN (o.a. Elsa Darciel), AMVB (o.a. Zinnema), Amsab-ISG (o.a. Lydia Chagoll), Letterenhuis (o.a. Jeanne Brabants) en Huis van Alijn (diverse circusartiesten en gezelschappen).

Ook velofanfares combineren artistieke expressie met fysieke prestaties. Toen de fiets zijn opmars kende aan het einde van de negentiende eeuw, ontstonden fietsclubs. Voor de verkeersveiligheid moesten die clubs een trompetter voorop laten rijden die trompte aan de hoek van de straat. Al snel hadden veloclubs meerdere trompetters en ontstond een fietsend trompetterkorps dat op kop reed. De fietsende fanfare kende haar hoogdagen aan het begin van de vorige eeuw. Vandaag is De Zwaluw de laatste fietsende fanfare in Vlaanderen, maar van de andere velofanfares zijn nog sporen terug te vinden.

Bronnen en literatuur over podiumkunsten als sport:

Foto van velofanfare l'Aigle (Gent) uit het archief van Marc De Schinckel

Muziek ter ondersteuning van sport

Muziek maakt een belangrijk onderdeel uit van verschillende sporten, waaronder dans, kunstschaatsen en synchroonzwemmen. De choreografieën en routines sluiten nauw aan bij de muziek en volgen de dynamiek ervan. Wanneer de sporten in groep uitgevoerd worden, helpt de muziek ook om bewegingen te synchroniseren. De muziek die gebruikt wordt, kan al dan niet speciaal voor de sport gecomponeerd zijn. Zo schreef Claude Debussy onder andere La boîte à joujoux: ballet pour enfants (1913) waarin marionetten en speelgoed uit een doos tot leven komen. En Edouard Jouve componeerde zijn Pas des patineurs (skating) (ca. 1900) voor de nieuwe salondans van professor M. Willemot. Die dans zou nu nog steeds onder de naam De Schaatsrijders als volksdans uitgevoerd worden.

Ook wanneer muziek niet per definitie onderdeel uitmaakt van de sport, kan het een invloed hebben op de prestaties van de sporter. Zo stelt Degelin (2021) dat er drie voorname manieren zijn waarop muziek een impact heeft in verband met beweging en sport: psychologisch, psychofysisch en prestatiebevorderend. De psychologische effecten gaan over hoe muziek de gemoedstoestand, emoties, gedachtegang en het gedrag van mensen kan beïnvloeden. De psychofysische effecten beslaan de impact die muziek heeft op hoe de hersenen reageren en inwerken op de fysieke wereld. Ergogenische of prestatieverbeterende effecten verbeteren de fysieke activiteiten. Karsten (2015) haalt daarbij aan dat er – volgens een onderzoek van Simpson en Karageorghis (2006) — een onderscheid gemaakt moet worden tussen verschillende aspecten van muziek: het ritme, het aantal beats per minuut, het wel of niet bevatten van motiverende eigenschappen en de muziekvoorkeur van de participant. Sommige evenementen zetten daar bewust op in, bijvoorbeeld de halve marathon Run to the Beat, van 2008 tot 2013 georganiseerd in Londen, waarbij wetenschappelijk geselecteerde, motiverende muziek live uitgevoerd werd door muzikanten langs de route.

Bronnen en literatuur over muziek ter ondersteuning van sport:

Muziek en podiumkunsten ter opluistering van sportevenementen

Tijdens sportwedstrijden komen muziek en podiumkunsten vaak aan bod. Openingsceremonies, zoals die van de Olympische Spelen, zijn vaak grote spektakels. Zo ook de openingsceremonie van de spelen in Antwerpen in 1920. Daar brachten 200 zangers van een Zweeds koor de Brabançonne, begeleid door thebaanse trompetten, en dirigeerde Flor Alpaerts een Vlaams koor voor de uitvoering van Naar wijd en zijd (François-Auguste Gevaert, 1905). Ook de opening van het olympisch stadion werd door muziek opgeluisterd. Onder leiding van Alpaerts brachten meer dan 1200 uitvoerders de triomfmars Genius des Vaderlands (Peter Benoit, 1880) en de mars Le régiment de Sambre et Meuse (Robert Planquette, 1870). Een latere opname van Benoits werk kan je beluisteren via de online oevrecatalogus van Peter Benoit.

Onder leiding van Mr. Flor Alpaerts zingen 1200 zangers en zangeressen het ‘Genius des Vaderlands’ van Peter Benoit, 23 mei 1920 | Collectie Sportimonium, via Erfgoedplus.be

Andere voorbeelden zijn het zingen van volksliederen bij de start van wedstrijden en bij medaille-uitreikingen, livemuziek tijdens pauzes, en cheerleaders bij basketbalwedstrijden. Muziek en podiumkunsten worden overal ter wereld ingezet bij sportevenementen, maar de invulling ervan kan verschillen van land tot land. In Amerika bestaat bijvoorbeeld de traditie van marching bands die choreografieën brengen. Kijk maar eens naar deze show van The Ohio State University Marching Band.

Muziek en podiumkunsten maken al eeuwenlang deel uit van sportwedstrijden. Reeds in het oude Griekenland vormden spelen (waaronder de Olympische Spelen) de ideale gelegenheid voor muzikanten en andere kunstenaars om hun bekendheid te vergroten. Muziek zorgde bovendien voor het vlotte verloop van de spelen, bijvoorbeeld door het inzetten van trompetters en herauten om de massa toe te spreken. Op sommige spelen vormden muziek en aanverwante kunsten zelfs een volwaardig onderdeel van de competities. Onder invloed van de Fransman Pierre de Coubertin (die ook aan de wieg lag van de eerste moderne Olympische Spelen in 1896) werd de traditie van die kunstwedstrijden terug leven ingeblazen op de Olympische Spelen. Van 1912 tot 1954 was kunst een van de disciplines, met prijzen voor architectuur, literatuur, muziek, schilderijen en beeldhouwwerk. Kunst was dus ook een volwaardige discipline op de spelen in Antwerpen (1920). Daar won de Belg Georges Monier de gouden medaille met zijn compositie VII Olympiade en de Italiaan Oreste Riva de zilveren medaille met Epinicion (Victory Song). Een bronzen medaille werd niet uitgereikt.

Bronnen en literatuur over muziek en podiumkunsten ter opluistering van sportevenementen:

Muziek voor en door sportliefhebbers

Ook voor sportliefhebbers speelt muziek een belangrijke rol. Supportersiederen als Primoz Roglic worden gezongen om sporters toe te juichen. Clubliederen als Hala Madrid (Real Madrid) zorgen voor een samenhorigheidsgevoel bij supporters. Een van de grootste voetballiederen is wellicht You never walk alone dat — in de versie van Gerry and the Pacemakers — eerst de clubhymne van FC Liverpool werd en nadien van vele andere voetbalclubs. Bovendien gebruiken sportwedstrijden liederen om hun evenement te promoten; om herkenning en samenhorigheid te creëren bij supporters. Zo is Waka Waka van Shakira bekend als de hit van het WK voetbal in 2010.

Het Internationaal Olympische Comité (IOC) vraagt ook regelmatig aan een componist om een Olympische hymne te componeren. De traditie voor het schrijven van een Olympische hymne begon met de eerste moderne Olympische Spelen in 1896 in Athene met een compositie van de Griek Spyridon Samaras. Voor de spelen in 1984 in Los Angeles schreef filmcomponist John Williams zijn Olympische Fanfare en Philip Glas componeerde The Olympian: Lighting of the Torch and Closing voor de ceremonie waarbij het Olympisch vuur werd ontstoken. Niet alleen op vraag van het IOC werd muziek gelinkt aan de spelen geschreven. Zo schreef de achttiende-eeuwse dichter Pietro Metastasio een operalibretto met de titel L’Olimpiade voor de componist Antonio Caldara. Het libretto werd nog verschillende keren op muziek gezet, onder andere door Antonio Vivaldi.

Bronnen en literatuur over muziek voor en door sportliefhebbers:

Stadions en arena’s als podium

Niet alleen tijdens sportevenementen zijn stadions en arena’s het podium’ voor muziek en podiumkunsten. Grote voorstellingen vinden vaak plaats op sportlocaties. Zo speelden in het Brusselse Koning Boudewijnstadion al artiesten als The Rolling Stones, Coldplay, Madonna en Robbie Williams. Sommige locaties worden speciaal gebouwd voor een combinatie van sport, muziek en podiumkunsten. Het Antwerpse Sportpaleis werd oorspronkelijk gebouwd als indoorwielerpiste en na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog heropgebouwd als evenementenlocatie voor zowel sport als muziek en podiumkunsten.

Bronnen en literatuur over stadions als podium:

U2 in het Koning Boudewijnstadion, 1 augustus 2017 | © U2start, CC BY 2.0, via Flickr

Sport en spel als thema voor muziek- en podiumkunsten

Sport kan ook het thema of de inspiratie vormen voor het schrijven van theaterstukken en musicals. Zo gaat de musical Billy Elliot (2005) over ballet en Rocky The Musical (2015) over boksen. Sport kan ook inspiratie vormen tijdens het componeren. Arthur Honegger schreef in 1928 Rugby (mouvement symphonique no.2) waarbij het orkest het overgooien van de rugbybal nabootst door muzikale thema’s van de ene sectie van het orkest naar het andere door te spelen. Ook bij Match (1964) van Mauricio Kagel wordt de bal tussen de muzikanten doorgegeven. In Sports et divertissements (1914) van Erik Satie komen verschillende sporten voor, waarbij de muziek telkens de karakteristieken van de sport benadrukt. Zo is de botsende tennisbal in Le Tennis staccato (kort, los van elkaar) gespeeld. In de bibliotheek van het Koninklijk Conservatoirum Brussel bevindt zich een exemplaar van Sports et divertissements en andere werken gelinkt aan sport en spel.

Tade Biesinger als Billy Elliot, 16 juni 2014 | Meetmeatthemuny, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Bronnen en literatuur over sport als thema voor muziek- en podiumkunsten:

Ook interessant

29 nov. 2024

‘Leuven Chansonnier in Perspective’ – 50 minidocumentaires belichten een 15de-eeuws liedboek

Alamire Foundation vertelt over het onderzoek naar en de documentairereeks rond het 15de-eeuws liedboek Leuven Chansonnier.
Lees meer
01 okt. 2024

Hoe een podiumtijdschrift zijn archief activeert – Simon Baetens over 40 jaar Etcetera

Het archief van 40 jaar Etcetera vormde de basis voor vier podcasts, die nog tot 31 oktober 2024 te beluisteren zijn in het Letterenhuis. Simon Baete…
Lees meer
30 sep. 2024

Erfgoed in de schijnwerpers: podiumtechnisch erfgoed als leermiddel in het beroepssecundair onderwijs

Met zijn masterproef 'Erfgoed in de schijnwerpers' ontwikkelde Elias Feys een lespakket dat podiumtechnisch erfgoed inzet als educatief middel in het…
Lees meer
03 sep. 2024

Leer via instructievideo’s een draailier bouwen

Ontdek hoe je een luitvormige Franse draailier bouwt van a tot z in deze reeks van instructievideo’s en schaaf je kennis als vakmens al kijkend bij!
Lees meer